Constance-Marie Charpentier, “Melancholie”, 1801 |
Verloren in de schemer
Dwalen witte bloesems
in het licht van volle maan
Vliegt een schimmig vale vogel
In een ruis
voorbij mijn raam
En in de verte kleuren wolken
In brede tinten rozig zacht
Die het wit in grijs verslinden
In kalmte
En tederheid
In tonen die het daglicht niet kan vinden
Een klein geluid
Dat van verre klinkt
Waait weg
Met de wind
De wolken
Zachter
zachter
En alles is er stil
Wil ik nog steeds niet snappen
Waarom mijn hart
Hoe mijn hart,
Dat zo zwak is
En zo moe
Alsmaar harder slaat
Steeds harder
Precies die rust niet vinden wil