Labels

zondag 11 april 2021

Eerste indruk van Karel

 
Jan van Eyck, “Portret van een man met rode tulband”, 1433


Je leest toevallig één regel van een auteur en je weet meteen zeker dat je alles wat die schrijver ooit gemaakt heeft zult lezen.

Citaat van Karel van het Reve, wiens verzamelde werken ik er weer eens bij heb gepakt, ooit aangeschaft omdat ik zeker wist dat ik alles van hem zou lezen. Zou kunnen lezen, moet ik zeggen, want alles van Karel is veel. Hoewel, nooit té veel, zeg ik er meteen bij.

Bij Karel wist ik het meteen. Het eerste wat ik van hem las was “Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes”. Ik herinner me de openingszinnen, die onderstrepen wat ik wil zeggen, ten voeten uit:

Als kind heb ik enige tijd gedacht dat Karl Marx en Karl May een en dezelfde persoon waren. Er zijn een keer verkiezingen geweest waarbij in bijna ieder voortuintje in het Betondorp een bordje stond met de oproep om op Gerhard te stemmen. Ik dacht toen dat dat mijn vader was. Later heb ik een roman gelezen van Charles Morgan over een Engelse officier die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland geïnterneerd was. Dat boek beviel me niet en daarom heb ik jarenlang geen boeken willen lezen van Somerset Maugham tot ik er in 1948 achter kwam dat Maugham en Morgan twee verschillende schrijvers waren.

Toen ik op de middelbare school zat hoorde ik een oom vertellen dat hij Karel van het Reve zo’n geweldig schrijver vond. Voor mijn lijst las ik als een van de eerste boeken De avonden. Het duurde jaren voor ik dat wist te herstellen.