Labels

zaterdag 30 januari 2021

Hofers intensiteit

 
Karl Hofer, “Im grünen Kleid”, 1943, 68 x 49,3 cm, particulier bezit


Karl Hofer was de zoon van een militaire muzikant. Hij studeerde aan de kunstacademie van Karsruhe, onder andere bij Hans Thoma. Daarna ging hij een tijd naar Rome. Zijn werk vertoonde invloeden van de naïeve kunst en Cézanne, met veel dubbelzinnige symboliek. De nazi’s namen er aanstoot aan en bestempelde zijn werk als Entartete Kunst. Hofer liet zich niet uit het veld slaan en ging gewoon door met werken, maar koos bewust voor een neutrale onderwerpen die hij in een ogenschijnlijk koele afstandelijkheid vorm gaf. Daar kon niemand aanstoot aan nemen.

Hofer maakte in de nazi-jaren veel portretten, vaak van doorsnee vrouwen. Op een formeel beschouwelijke wijze legde hij ze vast op doek, teruggebracht tot de essentie, zonder enig effectbejag. Als een beeldhouwwerk, zo stil. Ik zie een zekere geslotenheid die slechts moeizaam wordt vrijgegeven, omringt door melancholie. Er zit meer in de schildering dan onze ogen bereikt. Er is een intensiteit die je moet voelen, bijvoorbeeld in de kleur van de kleding, die de compositie bij elkaar houdt. Als je dat ziet kun je beginnen. Psycholoog is een bijzonder beroep. Net als dat van kunstschilder.


“Im blauen Bluse”, 1939

donderdag 28 januari 2021

Dagen van droogte

 
Camille Pissarro, “Côtes des Boeufs à l’Hermitage”, 1877 


Dagen van stilte,
Dagen van droogte,
Zonder beweging,
Zonder veel wind,

Drijven de wolken,
Drijven de dagen,
Zonder te weten,
Of het nog zint.

Wars van de winter,
Wacht ons de zomer,
Die is ons zeker
              beter gezind,

Dagen van stilte,
Dagen van droogte,
Zonder beweging,
Zonder veel wind.



maandag 25 januari 2021

Verdwijnen in mezelf

 
William Vandivert: juli 1940, een ouere man leest een boek in een park in Londen. Op de achtergrond wordt een ballon opgelaten die moet dienen als obstructiemateriaal voor laagvliegende Duitse bommenwerpers. Rechtsboven in de verte hangt er al eentje in de lucht. Londen had er meer dan 500.


We hebben een avondklok. Met alle maatschappelijke onlust die dat met zich meebrengt en een onbestemd verdrietig gevoel, krijg ik steeds meer de behoefte om me te verliezen in een dik boek en voor altijd binnen te blijven. Op te sluiten. Niet meer meedoen. Weg van de wereld. Ontsnappen in mezelf. Er is zoveel nog dat ik wil lezen. Zo weinig nog dat ik echt zou willen doen. Zeker nu. Ik lijk er niet meer bij te horen!

Veertig jaar geleden had ik nog wel sympathie voor de krakersrellen. Ook ik had lange haren. En weinig vooruitzicht op werk. Nu voelt het anders, stemt het me somber. Waarschijnlijk ben ik veranderd, duit er minder onvrede als ik languit op de bank hang. Misschien heeft het ook gewoon met de leeftijd te maken. Ik ga de wereld niet meer veranderen. Rust is wat telt, wat me op de been houdt. Het enige waar ik echt voor wil strijden.

Het schuim der aarde. Stalin had het wel geweten. “Wij sociaaldemocraten weten immers maar al te goed...”. Ik zie het gebeuren en roep ook maar wat. Iedereen vindt iets! Iedereen heeft altijd gelijk!

Die man dat ben ik. Mijn vrouw zal me zo komen halen. De enige naar wie ik nog luister!

zondag 24 januari 2021

Historisch besef

 
Camille Pissarro, “Rue de L’Épicerie à Rouen, fin d’après-midi”, 81 x 65 cm, 1898

We komen nergens meer. Vanavond gaat de avondklok in. Wie had vorig jaar gedacht dat ik dat hier zou kunnen schrijven. Onze korte vakantie naar Normandië, eind augustus, lijkt een eeuwigheid geleden. Ik dacht er aan Monet. Nu stuit ik op Pissarro, toevallig in een mijn nieuwe boek. Even ben ik weer terug. Niets is veranderd. Alles lijkt nu anders. Waar gaan we toch naartoe?

Pissarro schilderde historische stadsgezichten vanuit een toen modern gezichtspunt, met krioelende mensenmassa’s en rokende schoorstenen. In Rouen schilderde hij drie werken van de kathedraal vanuit een gezichtspunt waar ik nog niet zo lang geleden zelf heb gestaan, op het verhoogde punt bij de Tour de la fierté Saint Romain, bij de Lakenhal. “Gisteren heb ik een zeer fraaie plek gevonden, van waar ik de Rue de Épicerie zal kunnen doen en zelfs de heel bijzondere markt die elke vrijdag wordt gehouden; helaas onweert en regent het vandaag”.

Wat voor weer zou het zijn geweest, de volgende dag? Pissarro had gevoelige ogen die niet tegen vocht konden. Slechts op één van de drie schilderijen is de markt te zien en toen scheen de zon. Ik vind de foto’s erbij. En de herinnering. De historische sensatie. Het besef dat het verleden echt bestaan heeft. Zoals we dat vaker gewaar worden in coronatijd.






donderdag 21 januari 2021

Achterover

  

Caillebotte, “Les raboteurs de parquet”, 875

 
In het einde van de dag
zoekt de nacht een duister licht,
In de merels doet verstommen
Uit het bladerloze zicht,
In de wolken die verdwijnen
Onder donkerzwaar gewicht.

In de avond sluiten deuren
Piept het olieloos gewricht,
In de winter keert het binnen
Voor oubolligheid gezwicht,
In de zetel achterover
Schrijf ik zuchtend
                       Een gedicht


woensdag 20 januari 2021

Verbazing

 
Hassam, “Avenue in the Rain”, 1917 


Ook al schop je 99 mensen op 100 een geweten, er blijft dan nog één smeerlap over en die wordt president. En als je die durft te schoppen, vlieg je de gevangenis in”.

Citaat van Louis Paul Boon uit Verscheurd jeugdportret, 1975. Ik ben nooit zo van de actualiteit in mijn blog, maar vandaag moet ik toch even weer aan onze Belgische grootmeester denken, die zelf geen president wou zijn.

Trump is weg. Ik kan nog steeds niet geloven dat het echt gebeurd is. Net zo min kan ik snappen dat mensen die ik tot voor kort nog als weldenkend beschouwde zo kunnen veranderen en het nog steeds niet willen zien. Die zijn er! Ik geef het maar op, schuif door naar de zijlijn, naar het balkon, bekijk het van een afstandje en zie het maar als toneel, vermaak. Op een andere manier is geen hoop op beterschap, wat dat betreft, ondanks de verbazing.

Maar laat ik me niet meer kwaad maken op mijn tweeenzestigste jaar, dat is niet goed voor mijn hart, vervolgt Boon, de oorlog in gedachte. <...> En dat u misschien gedacht hebt net als mijn vader vroeger: “het is een les geweest”. Een les die hij trouwens de volgende dag reeds vergeten was.


dinsdag 19 januari 2021

Sophy’s liefde

 
Brigitte Lacombe, “Meryl Streep”, 1988, Time-

Eind jaren tachtig had je ineens videotheken. Bijna wekelijks huurden we een film op zaterdagavond. Of we gingen naar de bioscoop. Ik herinner me de actrices.

Meryl Streep was Sophy. Ze stond niet bovenaan het lijstje van schoonheden. Maar deze foto’s had ik nog niet gezien. Zo mag ze in mijn gallerie. Wie ben ik, dat ik dit mag bepalen.

In elke vrouw schuilt schoonheid, meer dan je doorgaans ziet. Op de juiste momenten komt het er wel uit. Meryl hield niet van fotosessies, maar voor Brigitte Lacombe maakte ze een uitzondering. Ze moet een liefde hebben gevoeld. Verloren of te winnen. Ik denk dat ik dat kan zien. Bij Sophy zag ik het ook.

Ik ken dame die ineens een scheiding wilde. Ineens deugde haar man nergens meer voor. Maar ze had er nog nooit zo goed uitgezien. Dan weet je genoeg. Later kwam de aap uit de mouw.

Mensen houden veel verborgen. Maar soms lukt het niet meer.



zondag 17 januari 2021

Sommige vrouwen

 
Sophia Loren tijdens het filmen van 'That Kind Of Woman' aan boord van de Staten Island Ferry in juli 1958

De verjaardag van mijn vader. Ruim twee jaar was hij ouder, al meer dan twintig is hij dood. Sophia leeft nog steeds. Het leven is niet eerlijk. Een ontmoeting heeft er nooit ingezeten.

Vierentwintig is ze hier, op deze foto. In het jaar dat mijn ouders trouwden. Ze kijkt alsof ze het geweten heeft. Iets moet haar ontglipt zijn, zonder dat ze het wist. Zoveel dat nooit geweten is.

Samen kijken naar de zwartwit films. We zeiden verder weinig, maar ik zag het aan zijn ogen. Ik zag altijd alles in zijn ogen. Praten deden we niet veel. Vaak begreep ik het pas later.

Sommige foto’s zijn zo mooi dat je ze niet kunt negeren. Sommige vrouwen... Goed dat ze er zijn. Ze leiden af van de verdrietige momenten. Niet alleen van de dood.

Weer een verjaardag. Weer Sophia. Weer de teleurstelling. Alles komt terug als een boemerang. En weer wordt ik getroffen, onveranderd. Toch val ik weer in herhaling.
 

vrijdag 15 januari 2021

Huiselijk geluk

 
Aristide Maillol, “Femme courant” (handwerkende vrouw), 1893, 30 x 39,2 cm, particuliere collectie

Aristide Maillol (1861-1944) was een bewonderaar van Vuillard, die ook ik bewonder. Hij werd vooral gefascineerd door de intieme wereld van het huiselijk geluk dat hij oproept. Dromerige patronen domineren de compositie en dragen bij aan dit gevoel, ook voor mij. Een jonge vrouw in een bloemenjurk zit op een groene bank te borduren of iets te verstellen, klaarblijkelijk buiten, mede gezien de rieten stoel linksvoor. Ze wordt geflankeerd door een vaas met irissen en een rozenstruik. Rechts lijkt nog iemand met een werkje te zitten, afgesneden van het tafereel als op een familiefoto.

Ik zie mijn oude schoonmoeder met een breiwerk in coronatijd. Het geluk ligt dicht bij huis, wie het daar niet weet te vinden, vindt het nergens. Buiten op een bankje, in kleine kring. Zonnetje, bloemen. Bijna verlang ik weer naar een coronavoorjaar, net als vorig jaar. Het zal er ook nu weer van komen, zo vrees ik.

woensdag 13 januari 2021

Dora slaapt


Picasso, “Dora Maar endormie”, 37,6 x 50,8 cm, 1937, particulier bezit


Picasso werd betoverd door de schoonheid van Dora Maar. Voortdurend zou hij haar schilderen, dag in dag uit. Hoe merkwaardig is het daarom dat zijn portretten van haar altijd zo vol zaten van kubistische deformaties. Hij liet haar schreeuwen, krijsen, nam haar als Minotauros, zonder consideratie. Maar zelden geeft hij haar schoonheid gewonnen. Hoe dat te verklaren?

Toch vind ik bovenstaand portret van Dora uit 1937, waarin hij zich op haar meest weerloze moment volledig onderwerpt aan haar schoonheid. “Dora Maar endormie”. Hij was 55 toen hij haar zo tekende, Dora 29. Toen ze elkaar in 1936 leerde kennen werkte ze als fotografe en deelde ze een atelier met Man Ray, die haar fotografeerde als icoon van het surrealisme. Om de aandacht van Picasso te trekken prikte ze zich in Café Les Deux Margots tot bloedens toe met een mes in haar gehandschoende vingers, waarna Picasso haar bloed doordrenkte zwarte handschoenen vroeg, die hij vervolgens in een vitrine zou bewaren.

Ik zie hoe Picasso haar vingers heeft getekend, slank, spits, licht geschetst, met verschillende potloden, fragiel en open boven haar hoofd. Hij zou er zo met een mes in hebben kunnen prikken, maar heeft dat niet gedaan. Of hij het gedacht heeft blijft voor altijd gissen. Wat in elk geval duidelijk wordt is de fascinatie die hij heeft voor haar kwetsbaarheid, in zijn kubistische werk zo vaak verborgen. Misschien is dat de verklaring.

maandag 11 januari 2021

Een eindeloos wachten

    
Signac, “Le Port de Rotterdam”, 1907

Je koestert je hoog
             In het wit van de wolken,
       Drijvende luchten
               Hou jij in bedwang.

Maar mij blijft beschoren
 Een rusteloos leven,
               Van het een in het ander,
                In niemands belang.

Een eindeloos wachten,
     De wolken die drijven,
          De valse beloften
               Maken me bang.

Verwacht en vergeten,
     Zo lang als ik leefde,
          Weten hoe sterk ik
                    Naar nergens verlang.

zondag 10 januari 2021

Anonieme arbeider

 


In 1946 fotografeerde Walker Evans een hele reeks anonieme Amerikaanse arbeiders in Detroit, op straat, op een zomerse zaterdagmiddag, zonder dat ze hem in de gaten hadden. Ze stralen in al hun onbeduidendheid een zekere zelfverzekerdheid uit, lees ik. Ze maken deel uit van het land dat de oorlog beslecht heeft, overwinnaars, de burgers van het land waarin alles mogelijk is, waar welvaart in het verschiet ligt, meer dan waar ook ter wereld.

Let’s make American Great again. Zo’n vijfenzeventig jaar later zijn de kleinzonen of achterkleinzonen nog steeds niet los van het gevoel. Waar we niet meer weten of het nog gepast is. De meeste mannen op de foto’s zullen overleden zijn, zo niet alle. Wat hebben ze geloofd in hun leven, welke welvaart is voor hen gekomen, hoe aardig zijn ze geweest voor de medemens. Zouden ze op Trump hebben gestemd, hadden ze nog steeds geleefd? Zijn het sympathieke gozers? Zoveel foto’s, zoveel levens. De ene tijd is de andere niet!

zaterdag 9 januari 2021

Vallende ster

 
Cecil Beaton, “Miss Nancy Beaton als Vallende ster”, Vogue 1928, 49 x 39 cm, Victoria & Albert Museum Londen

Cecil Beaton (1904-1980) was al op hele jonge leeftijd helemaal in de ban van de fotografie. Aangemoedigd door een gouvernante ging hij op eigen houtje aan de slag. Zijn grote voorbeeld was de Ierse societyfotografe Lallie Charles, die vooral portretten maakte. Zelf gebruikte Beaton meestal zijn zussen Nancy en Barbara (“Baba”) als model. De foto’s stuurde hij dan naar diverse tijdschriften onder het pseudoniem Crivelli, naar renaissanceschilder Carlo Crivelli. In 1927 organiseerde hij een eerste tentoonstelling in Londen en kreeg hij een contract bij Vogue. Het vestigde zijn naam als society- en modefotograaf op basis van een uitzonderlijk talent. Zijn werk viel op door een sprankelende theatraliteit, romantisch en wispelturig, geheel anders dan de strakke stijl van Edward Steichen, die op dat moment als toonaangevend gold. Het was tekenend voor zijn verniewingsdrift die zijn hele carrière herkenbaar zou blijven.

Beaton werkte eind jaren twintig in een zelf ingerichte studio. De hier getoonde portretten van zijn zus Nancy, in 1928, gepubliceerd in Vogue, zijn exemplarisch voor voor zijn vroege periode. Nancy is gekleed in een kostuum van cellofaan die past bij de societymode uit die tijd. Een stralend aura, gecreëerd door een enorme lamp van 1000 wat op de achtergrond, omringt haar hoofd en schouders, alsof ze zelf licht geeft. Het glanzende achtergronddoek zorgt voor een sprookjesachtige sfeer. Compositorisch deelt de staf het werk diagonaal in tweeën en roept het een sterke dynamiek op, een beweging suggererend die past bij een vallende ster. De lange sprieten van het kroontje zorgen voor een korte parallel en maken Nancy met haar geretoucheerde ogen tot een geïdealiseerde ster. Een droomtafereel dat nog altijd intrigeert. Bijna honderd jaar na dato. Zeker voor een romanticus als ik! Wie kan dat tegenwoordig nog beter!

vrijdag 8 januari 2021

Kippenvel

 


Soms zie je jezelf staan. Ik kom niet uit de Schilderswijk, maar mijn tienertijd was ook met brommers en eigenlijk geen geschikte vrienden voor mij. Wat heet geschikt? Er waren geen andere! Maar net waar je wordt geboren. In de middelste herken ik wel iets. Eigenlijk gingen er andere dingen om in mijn hoofd, maar die hield ik wijselijk voor mezelf. Thuis draaide ik mijn eigen elpees. Ik las al vroeg boeken maar niemand wist dat. Eigenlijk is het nog steeds zo, zoek ik voortdurend mijn eigen hoekje. Dat heb ik al vroeg geleerd.

En toch was het niet in alle opzichten een tijd om te vergeten. Er was een gevoel van saamhorigheid dat tot op de dag van vandaag voelbaar is. We waren een clubje. Eentje pleegde later zelfmoord. “Ik zag je op de crematie”, zij de leider uit die tijd. Eentje was altijd de leider: “Kippenvel, iedereen was er”. Ik zag de tranen in zijn ogen.

Toen later zijn dochter overleed was ik ook op de crematie. Ik heb hem niet meer gesproken, maar ik weet zeker dat hij hetzelfde dacht. Ik zie ze nooit meer, maar als het ooit mijn beurt is zullen ze er allemaal zijn. Althans, wie nog over zijn gebleven.

donderdag 7 januari 2021

De komedie der mensheid


 
Twee dichters (chez Finot)

In de coronatijd zijn de winkels dicht. Ook de boekenwinkels. Nu werden die toch al meer en meer gesloten, sowieso de antiquariaten, is de sortering van wat nog rest vaak abominabel, maar ik ik ervaar het toch als een gemis. Samen met mijn vrouw naar Antwerpen waar mijn vrouw de klerenwinkels binnenschoot en ik af en toe af kon slaan bij De Slegte in de hoop dat ik misschien een pareltje zou vinden, voor niet te duur. Met een goed gevoel weer naar huis. Hoe lang is dat geleden?

Maar het internet is soms een waardige vervanger, ook al blijft het surrogaat. Op Donner.nl bestelde ik “Verloren illusies” van Balzac, in de luxe Perpetua reeks, inclusief leeslint, voor 15 euro inclusief verzendkosten. Het eerste hoofdstuk is gelezen. Het gevoel van het pareltje is weer even terug! Bijna tweehonderd jaar nadat het geschreven is lees ik opnieuw over verloren illusies. De leegheid. Hoe actueel kan het zijn. De mensen leren het nooit, denk ik wel eens. Maar het goede vergaat niet! Ik lees opnieuw Balzac, in een verse vertaling, bijna tweehonderd jaar nadat het geschreven werd. De komedie gaat nog altijd door!

dinsdag 5 januari 2021

Altijd discussie


Signac, “Les modistes”, 1885


De wereld van de een,
Is niet de wereld van de ander,
Of van
         mij.
Het eeuwige geklets,
Het voortdurend gekletter,
Is nog lang niet
                 voorbij.

Versluierde modellen

 


Vladimir Lebedev (1891-1967) was een Russisch tekenaar en kunstschilder die zijn carrière startte in de avant-gardistische periode die volgde op de Russische Revolutie. Hij was bevriend met grootheden als Tatlin, Majakovski, Maljevitsj en Nikolaj Punin. Kunstenaars geloofden in de nieuwe orde. Een nieuwe wereld was te winnen, vrije liefje, alles mocht en kon nog.

Lebedev maakte agitprop-posters voor ROSTA en behoorde tot de beweging van de Proletkult, die een nieuwe culturele orde pretendeerde te scheppen. Die nieuwe orde zou er vanaf de jaren dertig komen, met Stalin aan de macht, maar anders dan Lebedev zich eerder moet hebben voorgesteld. Hij paste zijn stijl aan, legde zich toe op de portretkunst en illustreerde kinderboeken en gedichten.

Ik kijk naar de hier getoonde tekeningen terwijl ik luister naar Nils Frahm, en andere pianomuziek. En ineens begrijp ik dat zijn werk geschapen is voor de dichtkunst. Ik voel de esthetica die Lebedev gezocht moet hebben, maar am besten versluierd kon weergeven. Zoals ook zijn modellen iets lijken te verhullen. Met een studie kan niemand problemen hebben.

De muziek loopt door. Voor even ben ik stil.





maandag 4 januari 2021

Het verband van De Omval

 
Rembrandt, “De Omval”, 1645, ets met droge naald, 16,6 x 22,6 cm, Rijksmuseum Amsterdam

De Omval is een strook land tussen de Amstel en de Diemermeer, hier door Rembrandt bezien van over de Amstel. Aan de overkant zien we zeventiende eeuwse bedrijvigheid in de vorm van molens, zeilbootjes, een werf en werkplaatsen. Vanaf de oever kijkt een man naar vier beschaduwde figuren, gezeten onder een afdakje in een bootje, breedgerande hoeden op hun hoofd. De roeier en stuurman varen hen onbeschut over het water. De man opmde oever heeft een wapen aan zijn broekriem hangen, maar het blijft onduidelijk wat zijn functies is. Is het een diender? Misschien is het wel een vagebond? De vier mannen in het bootje stralen enige importantie uit. Rembrandt kunnen we het niet meer vragen. We moeten er ons eigen verhaal van maken.

Verborgen in de schaduwvolle lommer van de knotwilgen zien we - verholen, in eerste instantie nauwelijks zichtbaar - een koppeltje. Een vrijend paartje, zo lezen we op het internet. Ze lijken inderdaad ook niet zomaar te rusten. “De vrouw is zeker poezel van lichaam en de man ongetwijfeld vitaal en in de kracht van zijn bestaan, net als degene die hem een eeuwig papieren leven heeft gegeven”, formuleert Aad Kosto, die de romantische versie onderschrijft. Ik blijf echter zoeken naar een verband tussen het openlijke en verborgen tafereel in de prent. Het lijkt me te makkelijk om te veronderstellen dat het toeval is en dat het een los staat van het ander. Er moet iets verloren zijn gegaan in de tijd. En als niemand het weet ga ik het door zoeken meer vinden, vrees ik. Of misschien net wel. Misschien moet ik zoeken in mijn hoofd. Als niemand het nog uitlegt wordt alles reëel.

zondag 3 januari 2021

In de kunst

 
Modigliani, “Vrouw met zwarte stropdas”, 1917


Ik zou altijd wel graag in de kunst hebben gewerkt. Het is er nooit van gekomen. Met alleen interesse kom je er niet.

Soms fantaseer ik, dat ik ik bij Sotheby’s heb gewerkt, in Moskou werken opkocht na de val van de Sovjet-Unie, een eigen depot heb aangelegd met goedkoop gekochte werken waarvan ik alleen de grote waarde inzag. Alleen even wachten. Vanzelf rijk worden, niet om het geld maar om het spel. Aanwezig zijn bij grootmeesters die geveild worden, in opdracht van een steenrijke opdrachtgever. Tijdens een praatprogramma een toelichting geven op de waarde van een Van Gogh die ergens geveild wordt. 
“De waarde van een schilderij wordt niet gedragen door de kwaliteit van het werk zelf”, zou ik dan zeggen, “maar door de naam van de maker. En wat diens werken eerder hebben opgeleverd. Toen enkele jaren geleden een Modigliani voor een onwaarschijnlijk hoog bedrag werd verkocht steeg de waarde van al zijn werken plotsklaps exponentieel. Had je er eerder maar zelf eentje gekocht, toen, als je het kon betalen. Maar je weet het niet, net als met huizen”.
Of ik vertel van mijn periode in Rusland: “Er waren daar toen schilderijen te koop voor een habbekrats die nu een vermogen waard zijn. Maar het werd me er snel te heet onder de voeten. Nadat een collega bij een transactie werd omgelegd ben ik snel vertrokken. Dan maar niet steenrijk. Ik ben geen held”. 
En vervolgens heb ik het over de mensen die veel geld investeerden in kunst: “Het is allemaal een kwestie van investeren, maar niet alleen. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die grof gelde betaalde voor een schilderij dat hij zelf niet mooi vind. Het zijn ook verzamelaars. Ze willen sommige dingen persé ook hebben”.

Zo fantaseer ik wel eens. Hele gesprekken in mijn hoofd.


zaterdag 2 januari 2021

Mooiste naakt

 
Isaac Israëls, “Liggend naakt (Sjaantje van Ingen)”, 40,3 x 64,6 cm, 1894-1900, pariculiere collectie


In de achttiende en negentiende eeuw was het vrouwelijke naakt in de Nederlandse schilderkunst min of meer in ongenade geraakt. Pas rond 1890 werd het thema door impressionistische schilders als Isaac Israëls en George Hendrik Breitner weer in ere hersteld, voor het eerst eigenlijk sinds de tijden van Rembrandt. Deze keuze om weer naakten te gaan schilderen gold in die tijd echter nog als sterk controversieel: de schilders werden direct beschuldigd van onfatsoenlijke wellustigheid. 

Israëls schilderde in zijn schildersloopbaan een hele reeks volwaardige en realistische naakten. Als model gebruikte hij vaak jonge vrouwen uit de Amsterdamse volksbuurten. De vrouw op dit schilderij heet dan ook gewoon Sjaantje van Ingen. Over haar leven is verder weinig bekend. Wel schijnt ze behalve model ook de maîtresse te zijn geweest van de schilder, zoals veel van zijn modellen. Israëls heeft haar eind jaren 1890 meerdere malen afgebeeld, meermaals ook in nagenoeg identieke poses als op het hier besproken schilderij.


Een andere versie van Sjaantje, liggend met een boek


Liggend naakt toont Israëls model Sjaantje van Ingen, geheel naakt, als een bloemenlijf liggend op een door een laken bedekte sofa, lezend in een boek. Het lijkt of de kunstenaar haar min of meer betrapt tijdens een moment voor zichzelf, mogelijk na een vermoeiende dag. Ze ligt er onnadrukkelijk en ongegeneerd bij, schijnbaar nonchalant, rank en stil, ongetwijfeld in de wetenschap dat de schilder naar haar kijkt, maar zich verder van geen kwaad bewust.

Israëls zet Sjaantje teder en intiem neer, als een toonbeeld van ingetogen zinnelijkheid. Bijna zichtbaar is dat hij van haar gehouden moet hebben. Sjaantje op haar beurt lijkt zich volkomen op haar gemak te voelen in zijn atelier. Ze poseert niet, maar lijkt bijna lijfelijk aanwezig. Het aandachtige lezen in het boek kan gezien worden als een culturele daad die elke gedachte aan 'onfatsoen' neutraliseert.

Israëls schildert haar met zijn kenmerkende losse impressionistische toets, met veel aandacht voor de vrouwelijke rondingen van haar volslanke lichaam en de roze kleur van de huid. Zijn penseel heeft haar lichaam zacht gemodelleerd, met haar rode mond als fel accent in een zee van zacht roze, beige en wit. In zijn geheel kan het portret gezien worden als een esthetisch werk, waarin emotie, lust en onlust een ruime plaats mogen innemen.


En nog eentje, allemaal uit dezelfde periode


In 2009 werd Israëls' Liggend naakt gekozen tot het mooiste naaktschilderij van Nederland. Het schilderij kreeg de meeste stemmen in de verkiezing georganiseerd door Oog, het tijdschrift van het Rijksmuseum Amsterdam. Het publiek kon kiezen uit 69 schilderijen van Nederlandse schilders die door een redactie waren geselecteerd, variërend van Rembrandt tot Appel. Ruim tienduizend mensen brachten hun stem uit, 1113 stemmen werden uitgebracht op Liggend naaktHet Toilet van Theo Molkenboer(1871-1920) en Het Gerucht van Johannes Moesman (1909-1988) werden op ruime afstand respectievelijk tweede en derde. Zelf heb ik niet gestemd. Wat mij betreft is Sjaantje mooi en eigentijds genoeg om nog eens uitgelicht te worden. Sommige momenten zijn voor de eeuwigheid. Waarom ben ik eigenlijk geen schilder geworden, denk ik soms. Dat vak kies je niet voor niks. En ik mijmer nog wat over hoe het er aan toe moet zijn gegaan, tussen die twee.

vrijdag 1 januari 2021

Nieuwjaarsherinnering

 
Sir Edwin Henry Lanseer, “Woman reading a letter”, Victoria & Albert Museum 


Ooit was ik in het Victoria & Albert Museum. In een verloren hoekje zag ik een kleine tekening van Edwin Lanseer, die ik toen niet kende, van en lezende vrouw. Ik werd getroffen, het is het enige werkje dat me van het hele bezoek is bijgebleven. Na veel zoeken vond ik het terug op het internet. Nog steeds is het een portret dat mij raakt, tot in het diepst van mijn vezels.

Ik weet niet wat dit over mij zegt. Ik kan er uren naar kijken, wat in het museum niet kon. Toen moesten we verder. Waarom gaan we eigenlijk naar het museum, waar alles aan de oppervlakte blijft, zeker als het druk is? Waarom willen we Vermeer zo nodig in het echt zien, tussen de toeristen, als er prachtige boeken te koop zijn, op groot formaat, vaak voor nauwelijks meer als een museumkaartje?

Een nieuw jaar is begonnen en dit lijkt me een mooie illustratie om mee te starten. Gewoon, ik weet niet waarom. Mijn eigen hoekje. De toevallige lezer die het net zo mooi vind als ik nodig ik van harte uit mijn blog nog een keer te bezoeken. Ook als ik het komend jaar vanwege nieuwe en andere uitdagingen soms wat minder zal schrijven. Er is meer te doen  Laten we er een goed 2021 van maken. Blijf aardig voor elkaar! Mensen moeten altijd aardig zijn voor elkaar. Daar gaat het om!