Labels

dinsdag 28 augustus 2018

Aan zee


William Merrit Chase, “Coast of Holland”, ca. 1884

       Uit een nooit voltooid boek:

      Aan zee.

    Oblomov stelde zich vragen over de zee: "De mens voelt er zich triest en bedrukt, tranen wellen me in de ogen. Mijn hart krimpt bang ineen bij de aanblik van die onafzienbare watermassa's en mijn oog vindt nergens een rustpunt in dat eentonig verschiet. Het donderend geraas van de branding heeft niets strelends voor mijn zwak gehoor en zingt sinds de schepping der wereld een en hetzelfde sombere, ondoorgrondelijke lied, waarin steeds een zelfde gesteun en geweeklaag weerklinkt als van een gekweld ondier, het geroep van doordringende, onheilspellende stemmen. Nooit kwetteren daar vogels, er zijn slechts zwijgzame meeuwen, die somber als veroordeelden vlak langs de kust zweefvliegen of over het water scheren".

    Ik hou van de zee. Maar ik snap ook Oblomov wel een beetje. De mens is klein hier, breekbaar en zwak. Hij zinkt in het niet bij de weidsheid van het beeld. Het beangstigt, maar tegelijkertijd voel ik me gelaten, berustend. In de ontmoeting met de zee weerspiegelt zich de ziel. Haar stilte en onveranderlijkheid raakt de kern van ons bestaan: het tijdelijke, korte, onwederkeerlijke van het leven. Zonder oplossing. Oblomov zocht nooit naar een oplossing. De oplossing komt vanzelf, en anders komt ze niet.

maandag 27 augustus 2018

Bakfiets


Steichen, “Rodin, het monument voor Victor Hugo en De Denker”,  ca. 1902

    De nacht was helder, de maan en de sterren.

    Kerstmis, Heel veel jaren geleden. Het was steenkoud, kraakhelder. Kerstmis was het.
    Ik zou te voet naar de nachtmis en wandelde onder de blinkende hemel door het donker. Melancholisch behaagde ik mij in gedachten. Het was mooi zo. Beter. Die nachtmis kon me gestolen worden en ik liep de kerk voorbij.

    Een half uurtje later hoor ik van achter me een naderend gebolder. Ik kijk over mijn schouder en zie De Busser, op zijn bakfiets. Midden in de nacht. Hij schiet vol op de rem en slipt wat met zijn achterwiel. "Hé, wat brengt jou hier. T'is nachtmis, daar zou jij toch naartoe gaan".
    De Busser vertelde dat hij naar de nachtmis was gegaan, maar hij zag mij nergens zitten. Halverwege had hij de kerk weer verlaten.
    "Dooie boel ook", verklaarde hij, "als je maar een beetje meezingt kijken ze je allemaal boos aan. Kom je mee? Ik heb nog twee flessen wijn en een stokbrood! Van mijn ouders". Meegenomen uit hun kerstpakket, bleek later.

    Inmiddels lang geleden. Ik herinner me dat De Busser bij herhaling de stelling aanging dat er hier op het aardse niks te zoeken valt. Meestal had hij wat gedronken dan. Soms kon hij ook diepzinnig uit de hoek komen. “Een goeroe wijst altijd de verkeerde weg”, riep hij een keer, toen we zoiets op televisie zaten te kijken, “elke zoektocht leidt tot niks”. Zijn inzicht was dieper dan ik toen bevroedde, denk ik nu wel eens.

    Er gebeurde weer weinig. Altijd gebeurde er weinig. Maar toch was het goed, in ons nietsdoen.


zondag 26 augustus 2018

Pérez Barriopedro: “De coupe van Antonio Tejero”

Manuel Pérez Berriopedro, “De coup van Luitenant-kolonel Tejero”, 1981
Op 23 februari 1981 schoot Manuel Pérez Barriopedro (1947) de foto van zijn leven. Tijdens een slaperige Spaanse parlementsvergadering, waarbij hij als persfotograaf aanwezig was, stormde luitenant-kolonel Antonio Tejero (1932) met 200 soldaten van de Guardia Civil de parlementszaal binnen, en begon orders uit delen. Zijn bedoeling, zes jaar na de dood van Franco, was een coup te plegen en een junta in te stellen. Op de foto geeft hij orders aan de 350 aanwezigen rustig te blijven. Rechtsachter zien we er een aantal verschrikt in hun bankjes gedoken. De staatsgreep mislukte door het optreden van koning Juan Carlos die, gestoken in het uniform van opperbevelhebber der strijdkrachten, in een zes uur na aanvang van de coup gehouden televisietoespraak de militairen beval terug te keren naar hun kazernes, hetgeen ze netjes deden..

Ik kan me de beelden van de coup nog levendig herinneren. Ik woonde nog thuis. Het leek wel een toneelstuk, een grap. Was dit echt? Dit kon toch niemand serieus nemen? Het was gewoon lachwekkend. Maar het gebeurde. En werd het werd in de kiem gesmoord. Gelukkig maar, want niet alles waar je zo over denkt wordt in de kiem gesmoord. Eenzelfde gevoel heb ik steeds als ik kijk naar de beelden van de Noord-Koreaanse televisie. Ook dat is nauwelijks te bevatten, dat zoiets in deze tijd nog bestaat. Maar het bestaat nog steeds.

Maar het levert wel mooie plaatjes op. Soms moeten we ons ook gewoon blijven verbazen, anders wordt het maar suf allemaal. Pérez Barriopedro won er de World Press Photo mee, tijdens een saaie bijeenkomst. Een kleurrijke gebeurtenis. Ook dat is wat waard. Tejero kreeg werd veroordeeld tot veertig jaar gevangenisstraf maar werd na vijftien jaar, in 1996, alweer vrijgelaten. Op zo’n man moet je niet te lang boosblijven.

zaterdag 25 augustus 2018

Ver weg

Caspar David Friedrich, “Frau am Fenster”, ca. 1822 

                                           VER WEG



                                          aan de wijde                   zijde
                                          van de wereld

                                          de andere kant                van mijn droom

                                          aan de onderkant 
​                                             van het verstilde bestaan

                                          aan de zijk
                                      ​   a
                                                   n
                                                    t
                                                                        van mijn levensstroom


                                          langs de weg van mijn verlangend woord

                                          aan het einde ​     van de wensen-b    g
                                                                                                o o

                                          ergens roept 
                                          ​ de zwarte vogel

                                          fluitend                                                         g
                                          krijsend                                  o
                                          gespannenomho

                                          HEEL     HOOG!

vrijdag 24 augustus 2018

Steve Powel, "Diego Maradonna tegen België"

Steve Powel, "Diego Maradonna tegen België", WK 1982, Spanje



Het WK van 1882 was het eerste grote toernooi waarop Diego Maradona zijn uitzonderlijke voetbalkunsten aan de wereld toonde. Steve Powell fotografeerde hem tijdens een wedstrijd tegen België  vanuit een hoge positie, met een telelens. Daardoor kon hij de actie isoleren en comprimeerde hij de afstand tussen de Argentijnse voetbalheld en de muur van Belgische spelers. Het resultaat was uitzonderlijk. Compositorisch is de foto van unieke kwaliteit, door de waaier van Belgische spelers met Maradona als enige Argentijn op de voorgrond. Het rood van de shirtjes contrasteert prachtig met het groen van het gras. Een van de mooiste voetbalfoto's ooit. De foto overstijgt de actualiteit van een gewone wedstrijd en richt zich de mystiek van de uitzonderlijke speler. Voetballers zijn de helden van deze tijd, de nieuwe goden zo je wilt. Bij deze foto zou je een moderne Griekse mythe kunnen verzinnen. Jammer alleen dat Argentinië de wedstrijd met 1-0 verloor. Ik zag het gebeuren op een terras in Lloret da Mar, met vrienden. Een god vermag niet alles.

donderdag 23 augustus 2018

Een Albanees huwelijk

Barry Lewis, “Een Albanees huwelijk”, Biga, Albanië, 1990

Het bergachtige Noord-Albanië, nabij Kosovo, is een van de meest merkwaardige regio’s in Europa. Het lijkt alsof de tijd daar stil heeft gestaan. Eeuwenlang bepaalde er de traditionele wetten bekend als de “canon van Lekë Dukagjini” de sociale omgang. Deze wetten omvatten vrijwel alle aspecten van het dagelijks leven, zoals geloof, wonen, huwelijk, gezin, veehouderij, werk, misdaad, maar bijvoorbeeld ook de regels rondom bloedvetes.

Tijdens de dictatuur van Enver Hoxha (1944-1985) werden in dit gebied geen buitenlanders toegelaten. De Engelse fotograaf Barry Lewis (1948) was in 1990 de eerste die er een fotoreportage van de wijze waarop de mensen daar leefden. Hij maakte onder andere bovenstaande foto van een gearrangeerd huwelijk tussen twee moslimfamilies uit verschillende doch nabijgelegen dorpen. De bruidegom heette Albert, de bruid droeg de naam Lena. Lena zou na de bruiloft verhuizen naar het huis van Albert, om het nooit meer te verlaten. In zijn boek “Albanian Journeys” beschreef Lewis hoe Lena helemaal van slag leek. Ze huilde voortdurend. Direct na de huwelijksvoltrekking had ze gezien hoe haar vader Albert een trouseau-kogel cadeau had gedaan met de opdracht deze te gebruiken als ze ontrouw was of wanneer ze ooit weg mocht lopen.

De “kanun” schreef voor dat bij een huwelijksfeest een os geslacht moest worden en bepaalde hoeveelheden koffie, kaas en raki geserveerd moesten worden. Het hoofd van het huis moet het eerste glas raki drinken, de gast moet de eerste hap eten. Op het schenden van dit soort regels stond een forse boete. Ik kon mijn oren niet geloven toen ik las dat dit soort gebruiken in bepaalde afgelegen plaatsen daar nog volop gangbaar zijn, minder dan een etmaal rijden van mijn huis.

Wat zou er ooit van Lena zijn gekomen?

dinsdag 21 augustus 2018

Georges Mérillon, “Familie rouwt om de dood van Nasimi Elshani”

Georges Mérillon, “Familie rouwt om de dood van Nasimi Elshani”, 1990

De Franse fotojournalist Georges Mérillon was in de winter van 1990 in Kosovo, waar De Servische leider Milosevic op dat moment keihard optrad tegen inwoners van Albanese herkomst, die hij het land uit wilde jagen. Van een collega-journalist hoorde Mérillon op gegeven moment dat in het bergdorpje Novogac door de Servische politie geschoten was op een groep demonstranten. Samen met een televisieploeg wist hij met gevaar voor eigen leven het dorp te bereiken, midden in een door militairen beheerst gebied. De groep werd toegelaten in het huis van Masimi Elshani, een van de slachtoffers. De armoedige woning had maar één beslagen raam, waardoor een koud licht op de het slachtoffer viel. Wanhopig en intens verdrietig uitte de familie haar verdriet voor de camera. Met een van pijn vertrokken gezicht staat Elshani’s zus Rivije midden achter het opgebaarde lichaam. Rechts van haar zit zijn moeder Sabrié, met uitgestrekte handen, alsof ze het hoofd van haar dode zoon wil vastpakken. De jongste zus van het slachtoffer staart geheel rechts wezenloos in de camera. Links lijken een aantal dwergachtige figuren vanuit het duister over elkaar heen te tuimelen.

Mérillons foto werd in 1991 onderscheiden met de World Press Photo van het jaar. Het beeld is frapperend, krijgt welhaast Bijbelse dimensies, doet denken aan een schilderwerk van de Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoezeer ik me verbaasde over de foto toen ik hem voor het eerst zag. Alsof je in een droom stapt, in een andere, surreële wereld. Niet te bevatten dat zoiets in deze tijd nog bestaat, en eigenlijk niet eens zo ver weg. Wat is ver, in ruimte, in tijd. Soms ga je dwars door de tijd. Als iets je raakt komt het altijd dichtbij. Nog steeds vraag ik me af wat me zo raakt in deze foto.

maandag 20 augustus 2018

Winslow Homer, “Breezing Up”, 1873-1875

Einde van een nooit voltooid boek:

    Ik herinner mezelf als klein hummeltje, op vakantie. Met mijn vader zit ik in de duinen. We zeggen niets. We willen niets. We zijn alleen maar twee onbeduidende mensjes, die zitten in de duinen, die kijken naar de zee. Mijn vader in gedachten, en ik gewoon tegen hem aanhangend, met hem meeturend naar de verte. Het perfecte geluksgevoel, denk ik nu, zoveel jaren later. Klein hummeltje. Maar het wil niet meer. Al lang niet meer. Het herinnerde gevoel is verdwenen. Misschien dat ik zoiets nog eens gewaar word als ik doodga, als ik opga in iets groters, iets volkomens, iets wat alles omvat. Op de grens van goed en kwaad, op de drempel van inzicht en genialiteit. Dat denk ik. Misschien ligt daar wel de sleutel. Opgaan in iets wat groter is dan onszelf. Een goddelijk beleven. Dat zal het moeten zijn! Daar moet het om draaien! Het allerhoogste! Sterven als de goden. Sterven als een kind. Dat is wat ik denk!

zondag 19 augustus 2018

Tom Hunter, “Woman reading a posession order”


Tom Hunter, “Woman reading a posession order”, 1998

Tom Hunter (1965) is een Engels fotograaf. Zijn portret “Woman reading a posession order” komt uit een zijn fotoboek “Persons Unknown”, waarin hij de effecten onderzoekt van de buitenwereld op de binnenwereld. Het laat een vrouw zijn terwijl ze een een uitzettingsbevel leest, waarin ze gesommeerd wordt de kraakwoning waarin ze leeft te verlaten. Voor het raam ligt haar kind op een weloverwogen afstand: niet te ver, niet te dichtbij. Het kijkt haar aan alsof het wil vragen wat er aan de hand is. De jonge moeder wordt afgebeeld tijdens haar overpeinzingen over een onzekere toekomst, hetgeen haar iets edelmoedigs geeft. Op geen enkele wijze komt ze als persoon overeen met de associaties die de buitenwereld heeft met de krakersgemeenschap, waarmee klassieke vooroordelen worden gelogenstraft. Op subtiele wijze worden zo de negatieve effecten belicht voor een jonge familie van een uithuiszetting. De familie bestond ook echt, IRL. Door de publiciteit die de foto kreeg mocht ze uiteindelijk in de woning blijven wonen.

De kracht van Hunters foto zit hem in de esthetische perfectie, welke hij ontleende aan Vermeers “Brieflezend meisje bij het venster” (1657-1659). Ook Vermeer plaatste zijn model met een brief bij het raam en gaf haar een melancholiek gezicht. Ze lijkt onteveden met de huiselijke stijl waarmee ze verbonden is. Gesuggereerd is wel dat ze een liefdesbrief in handen heeft, haar heimelijk toegestopt, en dat ze de risico’s van een verboden toekomst overweegt. Het aardige is dat dit ook mijn eerste associatie bij de foto van Hunter was. De titel zet je vervolgens snel op een andere spoor, maar ik weet nog steeds niet welke interpretatie ik prefereer.


Vermeer, “Brieflezend meisje bij het venster”, 1657-1659


vrijdag 17 augustus 2018

Boem

Degas, “Danseressen in het blauw,” ca. 1897


                                         BOEM



                                         BOEM    B A T S !

                                         de deuklapt d    t
                                                           ich

                                         de deur gaat z a c h t j e s o  p e n

                                         BAM                                             B A T S !

                                         doe  o p e n  de  deur
                                         benauwde wegen
                                         doe  o p e n
                                         de  deur  is  d    t
                                                     ich
                                         de  deur  is  o 
                                                     pen

                                         het is nu eenmaal ​  zo gelopen
                                         geen gezeur

                                         k o m t   z o a l s   h e t   k o m t

                                         gelopen en gekropen
                                         stilletjes dichterbij
                                         van achter de deur

                                         doe o    n
                                                  pe          O P E N !


donderdag 16 augustus 2018

Articiteit





Nadat ik de impressionisten in het Louvre had gezien, veranderde mijn leven. Toen ik eenmaal “De man zonder eigenschappen” uit had gelezen, en Proust, was ik niet meer dezelfde. Na het luisteren naar de vroege Mike Oldfield en de de vroege Roxy Music, rond mijn veertiende jaar, was ik een ander persoon.

Artistieke artistieke schoonheid brengt iets teweeg in de kern van je ziel, het verandert je leven. Alle pogingen die dat niet weten te bewerkstelligen zijn eigenlijk overbodig. Veel is overbodig. Het meeste, welbeschouwd.

Toen ik veertien was hing er een poster van Roxy Music aan de muur van mijn slaapkamer. Toen hing je nog posters op. “Haal die vettige sjappies daar toch eens weg”, zei mijn moeder steeds. Maar dat deed ik niet. Ik zag dat het geen vettige sjappies waren, maar dat er articiteit achter stak. En ik voelde het hoge voltage van de net ontdekte muziek.

Ik zag het beter dan mijn moeder. Ik was veranderd, weet ik nu. Ik verander nog steeds. En tegelijkertijd blijf ik dezelfde. Nog steeds voel ik het hoge voltage.



woensdag 15 augustus 2018

Kwade wil

 
Soutine, “Landschap met een rode ezel”, 1922-1923

Je moet niet streven naar het goede, het goede willen doen is pretentieus, pedant. Je kunt op zijn best proberen niet het kwade te doen. En zelfs dat wil niet altijd lukken.

Eigenlijk is het allemaal kwade wil, schiet het door mijn hoofd. Of beter: gebrek aan goede wil. Ik voel me steeds schuldiger, nodig of niet. Schuldig voor jou. Schuldig voor de meisjes die ik heb teleurgesteld, hoe jong ik ook was. Op die leeftijd werkt dat soms zo. Sommige zaken laten zich niet meer rechtzetten. Die zijn voor het laatste oordeel.

dinsdag 14 augustus 2018

Waterhouse, “Dolce far niente”

Waterhouse, Dolce far Niente, 1880, 50 x 95,5 cm, Kirkcaldy Galleries

“Dolce far niente” is Italiaans en betekent “het zalig nietsdoen”. In zijn vroege carrière maakte de Engelse kunstschilder John William Waterhouse (1849-1917) twee schilderijen met deze titel. Het zijn werken die passen in de estheticistische beweging uit die jaren, die ook wel “School van Olympus” werd genoemd vanwege de doorgaans antieke onderwerpen. “Dolce far niente” is evenzeer een thema dat past bij het principe van l’art-pour-l’art, dat uitgangspunt was. Alleen schoonheid telt. Kunst omwille van de kunst. Verder is niets belangrijk.

Het grotere werk uit 1880 heeft een onmiskenbaar klassieke uitstraling. De liggende houding van de vrouw doet denken aan vaasschilderingen van symposia (in de Griekse oudheid: drinkgelagen). De zuilengalerij alsook het tafeltje van marmer en brons en de kruik, zijn rechtstreeks ontleend aan tekeningen die Waterhouse maakte tijdens een bezoek aan Pompeï in 1877. De narcissen staan voor ijdelheid. Het felle zonlicht onderstreept de sfeer van nietsdoen en stilletjes genieten.

Ook op het kleinere tafereel uit 1879 beeldt Waterhouse voorwerpen af die hij in Pompeï had gezien, zoals de hanglamp rechtsboven en de diepblauwe vaas, waar een zonnebloem in steekt, louter als decoratie. De toon van het werk is niettemin wat meer eigentijds en toont bij uitstek de genialiteit van Waterhouse, die zich losmaakt van zijn voorbeeld Alma-Tadema en al vroeg een eigen weg insloeg.

Waterhouse werd gedurende een belangrijk deel van de twintigste eeuw, toen modernistische kunststromingen de boventoon voerden, in het vergeethoekje van de kunstgeschiedenis. Ik kom uit een tijd waarin hij weer mocht. Ik heb altijd een bijzonder zwak gehad voor Waterhouse, zoals ik altijd veel sympathie heb gehad voor het l’art-pour-l’art principe, tot aan Kloos toe. Het zalig nietsdoen, vreemd genoeg, is aan mij echter niet besteed. Ik moet altijd lezen, schrijven, op de bank, aan het strand, in de trein, maakt niet uit waar of wanneer. Ik ben altijd bezig. En toch bind ik het een prachtig beeld. Leg dat nu maar eens uit.

“Dolce far niente”, 1879, 49,5 x 36,5 cm

maandag 13 augustus 2018

Nadar, “Sarah Bernhardt”, 1864


Nadar, pseudoniem voor Gaspard Félix Toumachon (1820-1910), gold als de grootste Franse portretfotograaf uit de begintijd van de fotografie. Hij realiseerde zich echter dat niet alleen de kwaliteit van zijn fotoportretten ertoe deed, maar had ook een goed gevoel voor presentatie. Nadar’s studio aan de Boulevard des Capucines was een van de opvallendste panden uit de Parijs binnenstad en ingericht als een attractie, met diverse decorkamers. Vanwege zijn kenmerknde rode haar schildere hij het gebouw rood en bracht zijn naam in Neonletters aan op de gevel. Het had een magnetische aantrekkingskracht op rijken en beroemdheden, zoals Victor Hugo, Georges Sand, Alexandre Dumas, Charles Baudelaire, Frans Liszt, Giuseppe Verdi en Eugène de la Croix, die zich er allemaal door hem lieten fotograferen.

Een grootheid wiens naam niet zozeer bekend is gebleven door haar werk, maar vooral door de portretten die van haar zijn gemaakt, door fotografen zowel als kunstschilders, is de actrice Sarah Bernhardt (1844-1924). De eerste die haar uitzonderlijke kwaliteiten als model ontdekte was Nadar, die in 1864 een reeks nog steeds uitzonderlijk prachtige portretten van haar maakte. Anders dan zijn collega-portretfotografen uit die tijd, hield Nadar niet van stijve poses en idyllische decors met Italiaanse landschapjes op de achtergrond, maar focuste hij op de gezichtsuitdrukking en de houding, vaak tegen een egale achtergrond. Als een ware kunstschilder wilde hij vooral het karakter van de geportretteerde vangen. In zijn autobiografie schreef hij: “Wat niet te leren is, is doorgronden van de persoonlijkheid van de geportretteerde, de instinctieve tact die je in contact brengt met het model en die je in staat stelt hen in te schatten, hun karakteristieke houdingen, denkbeelden en eigenschappen te exploreren <...>. Alleen zo bereik je échte karakteristieke en sprekende gelijkenis. Dat is de psychologische kant van de fotografie. Ik zou dat geen overdreven term willen noemen”.

Bernhardt was actrice. Ze kon poseren als geen ander, zou blijken. En toch krijg je bij het kijken naar deze meer dan 150 jaar oude fotoportretten het gevoel dat je dichtbij komt, ziet hoe ze werkelijk was. Of dat een verdienste van de actrice was of van de fotograaf laat ik dan maar in het midden. Waarschijnlijk heb je beide nodig.




zaterdag 11 augustus 2018

Jozeph Szabo, “Almost Grown”



                                                                                    I know it hurts
                                                                                    all the pain
                                                                                    rips your heart apart
                                                                                    But I'm here
                                                                                    I'll hold you
                                                                                    shelter you from the wind
                                                                                    I can make it stop
                                                                                    raining on your soul.
                                                                                    Look into my heart
                                                                                    there the sun glows
                                                                                    I'll open up for you
                                                                                    I'll let you in
                                                                                    just try
                                                                                    test it
                                                                                    touch on the surface
                                                                                    and submerge yourself
                                                                                    in my love
                                                                                    I promise you
                                                                                    the deeper you fall
                                                                                    the tighter I'll hold.
                                                                                    I'll fill the holes you've
                                                                                    drilled
                                                                                    if only you'll throw
                                                                                    your drill away.

De voormalige leraar Joseph Szabo (1944) maakte in de jaren zeventig naam als chroniqueur-fotograaf van de opgroeiende Amerikaanse jeugd. Hij probeerde kenmerkende nuances vast te leggen van het volwassen worden in een veranderde, vrijere samenleving. Zijn eerste fotoboek, “Almost Grown” uit 1969, was spraakmakend. Het bevatte 24 foto’s, in een aantal gevallen vergezeld door een gedicht, die een uniek tijdsbeeld schetsen vanuit een bijzonder perspectief.

De hierboven getoonde foto toont een jong meisje, Priscilla, op Jones Beach te New York. Het verbeten gezicht en de sigaret in haar mond doen haar ouder lijken dan ze is. Stoer en nonchalant trekt ze haar broek omhoog, alsof ze pistolen uit hun holster haalt. Ze kijkt naar iets in de verte, zonder acht te slaan op de camera. De mensen op de achtergrond zijn wazig weergegeven tegen een betrokken hemel, waardoor een broeierige atmosfeer ontstaat. Een zuchtje wind blaast een haarlok omhoog.

Szabo maakte twee foto’s van Priscilla en toen hij opkeek was ze weg, verdwenen. Hij heeft haar nooit meer gezien. In zijn fotoboek is Priscilla’s portret voorzien van een gedicht van Jill Newman. Het is een gedicht zoals ik dat mooi zou hebben gevonden in mijn tienerjaren. Zoals Szabo’s foto’s me weemoedig weer terugbrengen naar het gevoel van ruim veertig jaar geleden. We worden oud, de tieners op de foto’s, en ook ik, als die man op het onderste plaatje. We blikken meer terug dan naar voren.






donderdag 9 augustus 2018

Dode communards in hun kisten, 1871


André Disdéri, Dode communards in hun kisten”, glasplaat, 1871

André Disdéri (1819-1889) geldt als een van de belangrijkste pioniers van de Franse fotografie. Hij had een studio in Parijs, was uitvinder van het “carte de visite” en maakte naam als portretfotograaf. In 1871 raakte hij  min of meer bij toeval betrokken bij de Gewelddadige gebeurtenissen rondom de Parijse Commune: een radicaal revolutionair socialistisch regime dat op 28 maart van dat jaar de macht greep in Parijs en eind mei, na een week van bloedige gevechten (“la semaine sanglante”), door regeringstroepen werd neergeslagen. Het leger arresteerde duizenden - vermeende - “communards”, die in veel gevallen zonder enige vorm van proces werden geëxecuteerd. Het aantal doden na het neerslaan van de Commune wordt geschat op 20.000.

Disdéri dwaalde tijdens ”la semaine sanglante” met zijn camera door Parijs en legde de schade aan gebouwen vast, zoals de vernielingen aan de Tuileriën en de Colonne Vendôme. Deze beelden publiceerde hij in een fotoboek: “Les ruïnes de Paris et ses environs”. Niet in het boek opgenomen werden een reeks indringende foto’s die hij maakte van gedode communards in hun kisten. Gesuggereerd is wel dat hij ze maakte in opdracht van de regering, ter registratie.

Hoe dan ook, de foto’s van de dode communards zijn de meest indringende uit zijn oeuvre en spreken nog steeds tot de verbeelding. De mannen en vrouwen in de kisten lijken van het ene op het andere uit het leven getrokken. Soms hebben ze de kleren nog aan zoals ze die na het opstaan hadden aangetrokken. Het zijn herkenbare en typische figuren, bijna met theatrale werken, alsof ze zo zijn weggelopen uit een roman van Balzac. Allemaal individuen bij wie je je kunt afvragen wie ze waren en wat ze deden. Je krijgt de neiging ze allemaal afzonderlijk te bestuderen. Voor de regeringstroepen echter waren ze niet meer dan nummers. Niemand die om hen maalde, zo ging dat toen, behalve wellicht hun geliefden en naasten, wiens leed we nooit zullen kennen. Wie zal het nog zeggen.


Dode communards ontdaan van hun kleren

Ruïnes van de Rue de Rivoli

Vernieling van de Colonne Vendôme


woensdag 8 augustus 2018

Valkuiltje


Toulouse-Lautrec, “In het circus Fernando: paardrijdster

    Als kabouter Prak goed en wel is begraven gaat hij snel naar huis. Hij eet een sneetje eikeltjesbrood en buigt zijn vorkje krom.
    "Ik mag wel opschieten", zegt hij tegen Mina: "anders wordt ik misschien straks weer geboren".
    "Pas maar op dat je niet in een valkuiltje trapt", zegt Mina.
    Mina reikt hem gedienstig een nieuw vorkje aan en kabouter Prak geeft de lepel terug. Eikeltjesbrood kun je niet lepelen. Eikeltjesbrood met bosbessen. Lekker!
    Kabouter Prak buigt zijn vorkje weer krom.
    "Ik mag wel opschieten", zegt hij tegen Mina: "anders wordt ik straks weer geboren".
    "Pas maar op dat je niet in een valkuiltje trapt", zegt Mina, en ze reikt hem gedienstig een lepeltje aan.

dinsdag 7 augustus 2018

Toulouse-Lautrec in zijn atelier


Toulouse Lautrec in zijn atelier, 1894-1895, met Mireille,
bij zijn schilderij “De Salon in de Rue de Moulins

Henri Toulouse-Lautrec (1864-1901) maakte zelf nooit ook maar één foto, maar gebruikte wel vaak foto’s van gemaakt door vrienden als uitgangspunt voor zijn schilderijen en affiches. Naar eigen zeggen gebruikte hij ze alleen voor de compositie, verhoudingen en lichtverdeling, maar na zijn dood werd duidelijk dat hij ze ook regelmatig ook rechtstreeks als voorbeeld nam voor zijn werken. Goed voorbeeld is het hieronder getoonde “A la Mie” uit 1891, gemaakt naar een later teruggevonden foto van zijn vriend Maurice Guibert (1856-1930), een rijke champagnehandelaar die hij kende uit het Parijse nachtleven.

Guibert maakte ook diverse fotoportretten van Toulouse-Lautrec in zijn studio, zoals het hierboven getoonde waarop hij zijn schilderij “De Salon in de Rue de Moulins” toont aan zijn geliefde model Mireille, een prostituee die mogelijk ook zijn geliefde was. Mireille figureert zelf op de voorgrond van het werk, onderuit zittend op de sofa, met opgetrokken knie. Gesuggereerd wordt wel dat de titel van het werk onjuist moet zijn, omdat Mireille nooit in een bordeel aan de Rue des Moulins heeft gewerkt, maar aan de Rue d’Amboise, waar Lautrec ook veelvuldig te vinden was en vaak wekenlang verbleef om er te schilderen. 

Guiberts fotoportretten van Toulouse-Lautrec zijn bijzonder, vooral omdat ze zo authentiek zijn, niet geposeerd maar daadwerkelijk een momentopname uit het leven van een aimabele kleine schilder uit het einde van de negentiende eeuw. Een momentopname zoals hij die zelf altijd zocht. Het brengt je dicht bij Toulouse-Lautrec en hoe hij geweest moet zijn. Alsof we zelf tot zijn vriendenkring behoren. Een voorrecht toch, mag ik wel zeggen.

Werkend aan “Dans in de Moulin Rouge”, 1890
In slaap gevallen


Teruggevonden foto, met Toulouse-Lautrec

“In café La Mie”

zondag 5 augustus 2018

Hendrik Kerstens

Hendrik Kerstens, “Bag”, 2007

Hendrik Kerstens (1956) was aanvankelijk kok en begon pas in de jaren negentig te fotograferen. Zijn dochter Paula werd zijn belangrijkste model. Hij maakte prachtige, gestileerde, bijna koele portretten van haar, steeds tegen een donkere achtergrond, met een minimale scherptediepte. Opvallend zijn de hoofddeksels, die bij nadere beschouwing vaak niets meer blijken te zijn dan een plastic zak (zoals in het hierboven getoonde “Bag” uit 2007), een keukendoekje, een schetsboek, tijdschrift, een stuk noppenfolie, enzovoort: allemaal dingen die hij de fotograaf er zo uit zijn directe leefomgeving bij kon pakken. Ze leggen een merkwaardige relatie tussen het moderne alledaagse en klassieke schoonheid.

De monumentale foto’s van Kerstens zijn als echo’s uit de traditionele Nederlandse schilderkunst. Soms herinneren ze direct aan bepaalde werken van grote meesters, zoals het “Portret van een dame” van Rogier van der Weyden, vaak doen ze minder direct maar niettemin uiterst sterk denken aan grote meesters van de Hollandse portretkunst als Vermeer en Hals. Misschien, ik durf het bijna niet te zeggen, vind ik zijn werk bij momenten nog wel mooier. Het komt dichterbij, heeft iets eigentijds maar tegelijk ook iets eeuwigs. Ik kan er uren naar kijken. “Bag” mag op ruim formaat in de slaapkamer prijken. Het geeft een bijzondere rust. Mooier dan mooi!

 

 

 


  
Rogier van der Weyden, “Portret van een dame