Hans Anderson Brendekilde, “Uitgeput”, 1889, 207 x 270 cm, Fyns Kunstmuseum, Funen |
De Deense kunstschilder Hans Andersen Brendekilde (1857-1942) groeide op in een armoedige boerenomgeving. Zijn naturalistische werken, met invloeden van Jules-Batien Lepage en zijn vriend Laurits Andersen Ring, grijpen hier vaak op terug.
Het op groot formaat geschilderde “Uitgeput” (Udslidt) uit 1889 toont een oude dagloner die dood is neergevallen in het veld. Een hulpeloze vrouw naast hem, mogelijk zijn vrouw of dochter, schreeuwt wanhopig om hulp. Een vreugdeloos leven vol zwoegen voorbij, zou kun je denken. De armoe straalt eraf. Kapot gewerkt! Triest. De compositie met de hoge horizon en het egale lege veld versterken het desolate gevoel. Een tafereel dat je direct bij de lurven pakt en duidelijk maakt hoeveel leed er zit aan de onderkant van de samenleving.
“Uitgeput” werd tentoongesteld tijdens de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs en in 1893 op de Columbian Exposition te Chicago. Op beide tentoonstellingen kreeg het werk veel kritiek. De bourgeois pers kwalificeerde het als politiek geladen: het zou op een overdreven melodramatische wijze misstanden onder de boerenbevolking aan de orde willen stellen. Socialistische neigingen werden in die tijd nog vaak als bedreigend gezien.
Als ik meer als honderd jaar later naar het schilderij kijk zie ik iets heel anders. Ik voel zelfs afstand tussen de kunstenaar en zijn onderwerp. Op een heel objectieve wijze geeft Brendekilde een tafereel weer van groot persoonlijk leed, maar zonder grote boodschap. Geen aanklacht, maar een universeel existentieel werk. Eenieder mag er zijn verhaal bij maken. Einde negentiende eeuw maakte het kunstminnende publiek een ander verhaal dan ik nu, onderuit in mijn stoel, turend in een boek.
Het op groot formaat geschilderde “Uitgeput” (Udslidt) uit 1889 toont een oude dagloner die dood is neergevallen in het veld. Een hulpeloze vrouw naast hem, mogelijk zijn vrouw of dochter, schreeuwt wanhopig om hulp. Een vreugdeloos leven vol zwoegen voorbij, zou kun je denken. De armoe straalt eraf. Kapot gewerkt! Triest. De compositie met de hoge horizon en het egale lege veld versterken het desolate gevoel. Een tafereel dat je direct bij de lurven pakt en duidelijk maakt hoeveel leed er zit aan de onderkant van de samenleving.
“Uitgeput” werd tentoongesteld tijdens de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs en in 1893 op de Columbian Exposition te Chicago. Op beide tentoonstellingen kreeg het werk veel kritiek. De bourgeois pers kwalificeerde het als politiek geladen: het zou op een overdreven melodramatische wijze misstanden onder de boerenbevolking aan de orde willen stellen. Socialistische neigingen werden in die tijd nog vaak als bedreigend gezien.
Als ik meer als honderd jaar later naar het schilderij kijk zie ik iets heel anders. Ik voel zelfs afstand tussen de kunstenaar en zijn onderwerp. Op een heel objectieve wijze geeft Brendekilde een tafereel weer van groot persoonlijk leed, maar zonder grote boodschap. Geen aanklacht, maar een universeel existentieel werk. Eenieder mag er zijn verhaal bij maken. Einde negentiende eeuw maakte het kunstminnende publiek een ander verhaal dan ik nu, onderuit in mijn stoel, turend in een boek.