Johnnie Weissmuller als Tarzan, Maureen O’Sullivan als Jane, Johnnie Sheffield als Boy en Cheetah, in “Tarzan finds Boy”, 1939 |
Als kind keek ik naar zwartwit films uit de jaren dertig, naar Tarzan bijvoorbeeld, samen met mijn vader. Wie kijkt er nog ooit naar oude Tarzanfilms? En misschien snap ik dat ook wel. De jaren dertig waren in de jaren zestig nog niet eens zo heel ver weg. Ineens lijkt het een eeuwigheid. Het leven is kort. En het leven gaat snel. We hebben internet en alle Tarzanfilms staan erop. Maar niemand kijkt er nog naar, zeker niet integraal. Dat is de nieuwe werkelijkheid.
Op het internet stuit ik op oude foto’s van Tarzanfilms. Met de grote Olympische held Weissmuller, Maureen O’Sullivan in het voor die tijd ultra-korte rokje, de geweldige aap Cheetah. Toevallig eigenlijk. Ik moet er een beetje om lachen, maar toch zijn ze prachtig. Een soort oude romantiek die niet meer bestaat, die met mijn vader zo’n beetje vervlogen is. En die met mij ooit definitief zal vervliegen. Niet dat er iets verloren zal gaan hoor, maar een beetje weemoedig wordt ik er wel van. Blijmoedig.