Labels

zondag 10 juni 2018

Eline Vere

Breitner, “De Singelbrug bij de Paleisstraat in Amsterdam”, 1896-1898

Ik herlees Couperus, Eline Vere, veertig jaar na dato, het stond nog ooit op mijn literatuurlijst.

Eline Vere is een van de mooiste romans uit de Nederlandse literatuur. Wat mij betreft past het in het rijtje Anna Karenina, Madame Bovary, Effi Briest, La Regenta. Het meet zich met het hoogste.

Toch zit er sleet op Eline Vere. Het taalgebruik is niet meer van nu. Ik vrees dat ik wel eens tot de laatste generatie lezers zou kunnen horen die het boek nog louter voor genoegen leest.

Eigenlijk is vertaalde literatuur, hoe oud ook, beter tegen de tand des tijds bestand dan de Nederlandstalige, zeker die uit de negentiende eeuw. Een goede vertaling maakt een boek weer helemaal eigentijds. Als ik ooit veel tijd heb, met pensioen ben of zo, en als ik er niet toe kom zelf een boek te schrijven, dan ga ik Eline Vere "hertalen". Zo noemen ze dat, geloof ik.

Ik kies een citaat, zonder bewerking, laat eenieder maar bedenken hoe het eigentijdser zou kunnen. Eline in gesprek met haar neef Vincent:

“- Maar ik verveel je met mijn klachten, parlons autre chose! viel hij zichzelven met veranderende stem in de rede. Ik ben niet beleefd zoveel over mijzelven...

- O volstrekt niet, je verveelt mij in het geheel niet! antwoordde zij wat haastig, een weinig verdrietig, dat hij den draad harer fantasie eensklaps afsneed. Denk je, dat ik mij niet geheel en al in je gedachten verplaatsen kan, dat ik niet begrijp, hoe je anders wilt, dan den alledaagschen sleur, waarin wij willens en wetens ronddraaien? Ikzelf zou somtijds... er wel eens uit willen! riep zij met een beweging harer armen, als ware zij een gevangen vogel, die zijn vleugelen uitslaat. Ik voel mij soms geneigd een vreeselijk dollen streek te doen! en zij glimlachte en dacht aan Fabrice.

Hij schudde, glimlachend ook, zijn hoofd en tikte haar even op heur omhoog geheven hand, die bevallig neerviel.

- Waarom zou je nu dwaasheden willen? vroeg hij. Je vervalt in een uiterste. Onafhankelijk te leven van iedereen, je niet storen aan de praatjes van een coterie, maar je wil te volgen, zoolang die verstandig is; zoo dikwijls van omgeving te veranderen als men verkiest, dat is mijn ideaal... niets dat zo jong doet blijven als afwisseling.

- Maar om onafhankelijk te zijn, om zich aan niets te storen... moet men meer meer moorele kracht bezitten, dan wij gewoonlijk in onze overbeschaafdheid durven hebben! antwoordde zij, zich vermeiende in de epicuristisch- filozofische tint, die hun gesprek een weinig kleurde.

- Moreele kracht? Ach neen, je moet er eenvoudig geld voor hebben! hernam hij kortweg en practisch. Als ik rijk ben, en vormen heb, heen dwaasheden doe, maar mij netjes hou voor de wereld, ben ik volkomen in staat mijn ideaal verwezenlijkt te zien, zonder dat men mij its anders ten laste zal leggen, dan misschien... een beetje excentriciteit.

Zij vond de zienswijze te nuchter, te banaal en drong hem de hare op, die haar meer romantisch toescheen.

- Nu goed, geld... natuurlijk! hernam ze, met vrouwelijke gemakkelijkheid zijn stelling afwerend. Maar zonder genoeg kracht om zijn eigen wil door te drijven, wordt men toch dadelijk meegesleurd door alle oude gewoonten. Zie je, en daarom - hij lachte om haar allerbeminnelijkste logica - daarom zou ik gaarne... eens iets dwaas doen, iets vreeselijk dwaas. Ik gevoel me sterk om mijn eigen gang te gaan en mij te verzetten tegen de wereld, ik voel soms veel bravoure in mij...

Mooi, maar in deze vorm niet meer voor mijn zonen vrees ik.