Pieter van Os, “De vaart bij ‘s-Graveland”, 1818 |
In de etalage ligt een kinderboek.
"Kikker is verliefd". Hij zit op het plompenblad en staart stil voor zich uit. Kikker is verliefd en wil bijna niet meer eten. Al veel te lang eet kikker veel te weinig. Kikker is verliefd, al zo lang, dat hij bijna niet meer weet op wie. Hij zit op een afgedreven plompenblad en stilletjes dobbert hij over het water.
Langs de kant staat ooievaar. Ooievaar staart naar aandrijvende kikker. En kikker staart droef naar ooievaar. Och ooievaar! Vol van alles staart kikker naar ooievaar. Grote ogen, zijn hart klopt sneller. Grote ogen kijken ooievaar aan. Roerloos kruisen de blikken. Roerloos kruist kikker aan ooievaars pad.
Hap, slik. Weg kikker.
Met grote vleugelslagen vliegt ooievaar voort.