Willem Roelofs |
De maand mei is weer begonnen, voor de zoveelste keer kleurt alles groen, licht, verwachtingsvol. Ik ben vroeg wakker en denk aan een bijna een halve eeuw geleden, toen ik door het bos naar school liep en me voor het eerst het die bijzondere verwachting bewust werd, in het groen, in het licht. De lagere school was over, er kwam vakantie en dan een nieuwe fase in mijn leven. Ik herinner me een soort van ontroering, een mengeling van weemoed en hoop. Vroege zonnestralen vochten zich door het gebladerte. Ik werd een ander mens, geen kind meer. Nog steeds ben ik dezelfde. Nog altijd breekt de meimaand aan en voel ik de weemoed, maar ook de verwachting. Bedroefd om het voorbije, zekerheid dat wat geweest is nooit meer terugkomt, maar altijd wachtend op wat komt, uitstellend ook, wat misschien niet goed is. Ik heb geen idee hoe vaak het nog mei zal worden. Ook dat maakt bedroefd, tekent het leven. En dan hoor ik gekraak op de trap. Mijn vrouw is ook wakker en komt naar beneden. “Heb je al thee gezet”. De dag begint en ik schakel de knop weer om.