Jules Joseph Levebre, “Maria Magdalena in de grot”, 1876 |
Er zit
een mannetje in mijn hart,
Een mannetje in mijn hoofd,
Ik durf niet zeggen duiveltje,
Een mannetje duister van zinnen,
Maar gelukkig
ben ik verstandig,
En heel erg voorzichtig,
En hij heeft mij beloofd
Dat hij rustig zal blijven,
En keurig blijft hij steeds binnen,
Soms
moeten we vechten
Maar meestal ben ik sterker,
Al durf ik niet geloven
Dat het altijd zo zo zal blijven,
Dat ik levenslang kan winnen,
Maar voorlopig is het rustig
En voorlopig blijft hij binnen.