Toch leuk.
Precies een jaar geleden schreef ik in blog met de titel “Openingsritme”, waarin ik de openingszinnen van Knut Hamsun’s debuutroman “Honger” vanuit diverse vertalingen vergeleek met het origineel. Ik concludeerde dat het originele ritme in de laatste Nederlandse vertaling van Cora Polet jammerlijk verloren was gegaan, zowel in de openingszin als in het hele vervolg van de roman. Ook schreef ik het jammer te vinden dat bij de keuze voor een aantal herverdelingen een jaar of toen geleden de keuze niet op “Honger” was gevallen. Daar was in mijn ogen de meeste winst te behalen.
Recent kreeg ik in zekere zin gelijk. Vandaag is een nieuwe vertaling van “Honger” verschenen, door Adriaan van der Hoeven en Edith Koenders, inmiddels besteld en dezelfde dag ontvangen.
In het nawoord van de vertalers las ik:
“In haar nawoord schrijft Cora Polet dat ze het grillige en inconsequente hanteren van werkwoordstijden door Hamsun als storend heeft ervaren in haar Nederlandse weergave en dat ze daarom de vrijheid heeft genomen op dat punt af te wijken van het origineel. Zij en de uitgever meenden indertijd ‘dat de ongewone directheid van Hamsuns stijl die ingreep gelukkig kon rechtvaardigen’. Maar, zoals gezegd, het zijn juist deze wisselingen van tijd die de nervositeit van de ik-verteller weerspiegelen en die de tekst levendig en spannend maken.”
Hulde! Ook een beetje voor mezelf. Waarom niet?
Leuk is ook dat mijn eigen vertaling van de openingszin woordelijk geheel gelijk is aan die in de nieuwe vertaling. Ik zal hem nog maar een keer herhalen:
Het was in die tijd, toen ik hongerig rondzwierf door Kristiania, die wonderlijke stad, die niemand verlaat, zonder erdoor getekend te zijn.