Labels

dinsdag 19 april 2022

Leven en dood

 
David Oyens, “De pose”, 1889

“De ene dag is er leven. Een man bijvoorbeeld, in goede gezondheid, niet eens zo oud, zonder ziektegeschiedenis. Alles is zoals het was, zoals het altijd zal zijn. Hij leeft van dag tot dag, zorgt voor zijn eigen zaakjes, droomt alleen van het leven dat vóór hem ligt. En dan, plotseling, is er dood. Een man slaakt een lichte zucht, zakt in zijn stoel, en het is de dood. De onverhoedsheid ervan laat geen ruimte voor gedachten, geeft de geest geen kans een troostend woord te zoeken. We blijven achter met niets dan de dood, het onherroepelijke feit van onze eigen sterfelijkheid.” (Paul Auster, 1982).

Als iemand plotseling sterft zonder dat iemand het heeft zien aankomen, gewoon sterft omdat hij mens is en mensen nu eenmaal sterven, voelen we voor een korte periode ook ons eigen einde nabij, weten we niet zo goed waar de onzichtbare grens tussen leven en dood precies getrokken wordt. Het kan zomaar voorbij zijn, schiet er door je heen, voor altijd en eeuwig. Als dat werkelijk indaalt voel je de huivering. “Dood zijn kun je nog zo lang”, zei Mulisch. Niemand zegt het beter dan Mulisch en Auster.