Ik voel altijd iets dubbels bij Jet Bussemaker. Ik hoorde haar in 2008 een keer spreken over de nieuwe AWBZ en vond haar zo leuk dat ik eigenlijk niet eens meer luisterde naar wat ze zei, maar alleen maar naar haar keek. Ze had het gezien. Na afloop zocht haar blik even de mijne. Later kwam ik haar ook nog een keer tegen bij het afscheid van Andreé van Es, die ik vroeger ook altijd al zo leuk vond, en opnieuw voelde ik hetzelfde.
Op een gegeven moment ging ik weer luisteren naar wat ze allemaal zei en veranderde er iets. Er sloop iets van irritatie in. Het lukte niet meer om te denken: als Jet het zegt moet er wel iets inzitten. Ik hoorde hoe ze het nieuwe leenstelsel en wist direct dat het niet klopte. Recht praten wat krom is, waarmee ze voor mij exemplarisch werd voor alles wat scheef zit in de huidige politiek. Hoe iedereen erdoor besmet wordt. Inmiddels heb ik gelijk gekregen.
Inmiddels is Jet hoogleraar en zal ze haar eigen lezing hebben. Cognitieve dissonantie heet zoiets. Op internet lees ik dat ze de uitgangspunten nog steeds verdedigd. De huidige studenten hebben haar bovendien al niet meer gehoord over het leenstelsel. Die associatie is weg. Niemand is verantwoordelijk. Het is de luxe van de bureaucratie. Altijd wel iets of iemand om je achter verschuilen. Nooit hoeven te zeggen: ík heb het niet goed gedaan. Geen consequenties. En uiteindelijk ga je gewoon door, alsof er niks is gebeurd. Maar misschien geldt dat ook wel voor mij.
Haar boek heb ik nooit gekocht. Kind van een kampoverlevende in Indië. Je weet niet niet hoe zoiets uitwerkt. Wat voor schema’s zich vormen. Waarom ze zich zo naar de top heeft gewerkt en wat ze daar niet voor over heeft gehad. En nog heeft. Sommige mensen zou ik graag nog eens willen spreken, maakt niet uit in welke hoedanigheid. Jet is er eentje van. Die blijft gewoon leuk. Op sommige mensen kun je niet boos worden. Mag ook niet als je therapie geeft.