Labels

zondag 12 april 2020

Twee kruiken


Van Gogh, “Herinnering aan de tuin van Etten”, 1888

Zeus had op zijn drempel twee kruiken staan, een kruik met het goede en een kruik met het kwaad. Degenen aan wie hij alleen maar uit de kruik van het kwade te drinken gaf, die maakte hij te schande. Maar wie hij uit beide kruiken te drinken gaf die werden dan weer eens door goede, dan weer door slechte lotgevallen bezocht. Zoals ook ons gewone stervelingen toevalt. Niemand drinkt alleen uit de kruik van het kwade op deze wereld, maar Dat geldt evenzeer voor de kruik met het goede, die is voor de goden. En voor het recht, dat niet bestaat op deze wereld.

Waarheid en leugen bestaan niet, worden altijd gecreëerd in het licht van een wereldbeeld, waaraan ze ten dienste staat. Ik lees weer Bernhard Schlink vandaag. Schlink werpt de vraag op of het gerechtvaardigd is om het kwaad in dienst van het goede te laten treden. Ben je bereid je aan het kwaad uit te leveren als dat gerechtvaardigd wordt door de omstandigheden? Of als dat gerechtvaardigd wordt door je persoonlijke persoonlijke overwegingen? Het gaat er volgens Schlink altijd om dat je je persoonlijk kunt verantwoorden. En daarmee bedoelt hij iets anders dan integriteit, dat hij veracht, omdat het ontoereikend is en doorgaans zonder gevolgen blijft.

Het recht in onze samenleving is ontoereikend, ontoereikend daar waar het gaat om haar maatschappelijk nut. Schlink verwijst naar het gulden gebod: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Een gebod echter dat geen ruimte geeft aan verdediging. Het staat op gespannen voet met wat hij noemt het ijzeren gebod, dat meer gangbaar is, namenlijk: wat je bereid bent van jezelf te eisen, geeft je het recht het ook anderen aan te doen. Het is een regel waar autoriteit en leiding uit voortkomen. Maar ook dat recht is onvolkomen, komt letterlijk niet tot recht op grond van een laatste gebod: het gebod gij zult niet doden. Heb ik het recht ook een ander te doden, zo lang ik ook rekening houd met mijn eigen dood? Kan ik me daarmee voldoende persoonlijk verantwoorden?

Ook Schlink heeft het antwoord niet. Het antwoord ligt altijd besloten in de tijd waarin we leven. Of beter nog, in onze eigen persoonlijke verantwoording, waarvan we nooit zullen weten aan wie.