Egon Schiele, “Liegendes, halbbekleidetes Mädchen”, 1911, 46 x 30,8 cm, potlood en waterverf, Albertina, Wenen |
Wenen beleefde in de vroege 20ste eeuw een bloeiperiode, met grote namen als Sigmund Freud, Gustave Klimt en Egon Schiele. Tegelijkertijd heeft het Wenen uit die tijd ook iets onheilspellends, achteraf, omdat we nu weten dat en Eerste Wereldoorlog aan alles een eind maakte. En de Spaanse griep, er overheen. Alsof het een soort van zwanenzang was. De merkwaardige existentiële spanning tussen schoonheid en angst. Niet weten wat de morgen zal brengen. Voelen dat alles voorbij gaat.
Bovenstaande tekening uit 1911 vind ik een van Schiele’s mooiste. In de periode dat deze schets gemaakt werd begon Schiele een relatie met de zeventienjarige Wally Neuzil. Omdat ze niet getrouwd waren, werden ze verjaagd uit hun woonplaats in het Boheemse Krumau. Ze trokken naar een dorp in de buurt van Wenen, maar ook daar ontstond een schandaal omdat Schiele het jonge meisje naakt liet poseren en er tekeningen van zijn masturberende vriendin in de openbaarheid verschenen. Hij belandde een maand in de gevangenis wegens ontvoering van een minderjarige.
Schiele verhief de erotiek en zelfs de pornografie tot kunst. Tegelijkertijd hebben zijn werken iets onheilspellends, alsof hij de dood al voorvoelde in de wellust. Het einde van een tijdperk, de wolken over Wenen, de snel gekomen avond van zijn leven. Kerstmis 1917 overleed Wally Neuzil aan roodvonk. Op 28 oktober 2018 stierf Schiele’s zes maanden zwangere vrouw Edith Harms, die hij in 1914 inruilde voor Neuzil en met wie hij in 1915 huwde. Ze had de Spaanse griep, net als Schiele, die er drie dagen later aan bezweek, achtentwintig korte jaren oud.
Eerder in 2018 was Klimt er aan gestorven.
“Die Umarmung”, 1917 |