Labels

vrijdag 31 mei 2019

Het talent van Breitner en Van Gogh



Van Gogh, “De armen en het geld”, september-oktober 1882, 38 x 57 cm,
krijt, waterverf, pen in inkt, op papiet, Van Gochmuseum, Amsterdam


“Heden trekking staatsloterij”, staat er op de muur geplakt. Vincent van Gogh (1853-1890) schreef aan zijn broer Theo hoe hij het tafereel waarnam op een regenachtige dag in Den Haag en hoe hij getroffen was door de arme stakkers die hun zuurverdiende geld uitgaven aan een lot, aan een droom, die er niet zou komen.

Van Gogh noemde zijn schilderij “De armen en het geld” en schilderde het in het najaar van 1882. In de maanden ervoor had hij contact met George Hendrik Breitner (1857-1923), die op dat moment bekend stond als schilder van armen en behoeftigen. Hij beval Van Gogh sociaal-realistische romans van Zola aan en had een korte periode veel invloed op hem. Samen bezochten ze Haagse volksbuurten om er te schetsen.

Van Goghs “De armen en het geld” is duidelijk geïnspireerd op een schilderij dat Breitner maakte in de periode dat ze elkaar zagen: “De soepuitdeling”. Van Gogh was toen nog duidelijk toen nog de mindere van de (overigens vier jaar jongere) Breitner. Zo schreef hij aan zijn broer Theo: “wat is het moeilijk daar leven en beweging in te krijgen en de figuren op hun plaats en van elkaar af te krijgen“. Je ziet hem nog worstelen. Dit was niet zijn weg.

We weten hoe Van Goghs naam later die van Breitner overvleugelde. Of het iets zegt van hun beider talent is een ander verhaal. Na de grote Van Gogh-tentoonstelling in de Panoramazaal in december 1892, twee jaar na Van Goghs overlijden, schreef Breitner: “Vandaag ben ik op de expositie van Van Gogh geweest. Ik kan het niet helpen, maar ik vind het kunst voor Eskimo’s, ik kan er niet van genieten. Ik vind het eerlijk grof en onhebbelijk, zonder de minste distinctie, en buitendien alles nog een gestolen goedje van Millet en anderen”. Ik was verbaasd toen ik het las. Vandaag de dag mag je zoiets niet meer vinden. Ik ben het er ook niet mee eens. Maar een andere vraag is wie van de twee ik de beter vind. Of wie het meeste talent had.



Breitner, “De soepuitdeling”, voorjaar 1882, 30 x 52 cm, aquarel, Stedelijk Museum