Edgar Fernhout, “Dubbelportret”, 1932 100 x 63 cm, Centraal Museum Utrecht |
Edgar Fernhout was een zoon van kunstenares Charley Toorop en filosoof Henk Fernhout. Schilder Jan Toorop was zijn grootvader. Vader Henk verliet het gezin in 1917. In 1926 verhuisde moeder Charlie met de kinderen naar Amsterdam, waar korte tijd later de anarchist Arthur Lehning bij haar introk, op de Leidsegracht. Het huis werd al snel een ontmoetingsplaats van avant-gardistische kunstenaars, onder wie de architect Gerrit Rietveld, de cineast Joris Ivens en de schilder Carel Willink. Edgar kwam zo al jong in contact met de moderne kunst van die jaren. Op zijn zestiende jaar begon hij zelf te schilderen. Hij was vroeg-volwassen en ontwikklde zich razendsnel. Het mooie dubbelportret hierboven schilderde hij amper twintig jaar was.
Fernhout portretteert zichzelf met zijn zeven jaar oudere vriendin Rachel Pellekaan, die eveneens schilderes was. Beiden hebben ze een palet vast, als symbool voor hun professie. Beide kijken gespannen, met een sterke focus. Fernhout zelf ziet zichzelf onderzoekend in de ogen. Bij de confrontatie die hij zoekt lijkt hij zich te verbergen achter Pellekaan. Pellekaan lijkt zich daarentegen juist af te wenden en kijkt bruusk de andere kant op. In alles herken ik het bedeesde, terughoudende karakter van Fernhout, die altijd alle moeite moest doen om aan de dominante greep van zijn moeder te ontsnappen. Zijn moeder steunde hem, hielp hem ook vooruit met zijn carrière, maar het belemmerde hem in zijn ontwikkeling. Pas na haar dood in 1955 voelde hij zich bevrijd en verruilde hij het strakke realisme voor een vrije en semi-abstracte stijl. Hij was inmiddels ruim over de veertig.
Eva Besnyö, “Joodse bruiloft”, 1934, Edgar en Rachel Fernhout-Pelikaan |