Labels

donderdag 21 december 2017

Repin: De Zaporozje-Kozakken schrijven de Turkse sultan een brief
    Het beetje Don Quichotte in mij lijkt bijna gestorven. Bijna. Mijn Sancho heeft in elk geval gewonnen: het gezonde verstand, het gulden midden. Mijn leven is een soort van voortdurend verdwijnen. Verdwijnen naar binnen, terug tot mezelf, op zoek naar die verloren ridder van de droevige figuur. Twee levens, maar goede vrienden. Ook dat.
    "Dit droevigste aller boeken", schrijft Dostojevski over de Don Quichotte, "zal de mens, wanneer hij voor het laatste oordeel moet verschijnen, niet vergeten met zich mee te nemen. Hij zal er op wijzen dat dit boek het diepste en noodlottigste geheim van de mens en de mensheid bevat. Hij zal er op wijzen dat de grootste schoonheid van de mens, de grootste reinheid, kuisheid, oprechtheid, goedhartigheid, dapperheid, en ten slotte ook het grootste verstand, dat dit alles niet zelden (maar al te vaak helaas) op niets uitloopt, voorbijgaat zonder nut voor de mensheid en zelfs een voorwerp van spot wordt voor die mensheid, alleen omdat er bij al die edele en rijke gaven waarmee een mens vaak genoeg bedeeld is één laatste gave ontbreekt, het genie namelijk, dat de hele rijkdom en macht van gaven richting kan geven en die macht niet op een fantastisch en krankzinnig doel maar op de juiste weg kan leiden, de weg tot de reële activiteit tot welzijn der mensheid"!
    Tot welzijn van onszelf. Laten we klein beginnen. Ik ben geen genie. Ik lach om elke Don Quichotte. Ik lach om elke Sancho. Ik lach om mezelf. Gelukkig maar. Ik ben geen genie, maar ik heb het toch wel wat begrepen, denk ik. Dat is ook wat waard.