Labels

woensdag 27 december 2017

Willem de Kooning: “Vrouw I”

Willem de Koning:”Woman I”, 1953, 193 x 147,5 cm, MOMA, NY

De Kooning, opgeleid in Rotterdam, in 1926 naar de Verenigde Staten vertrokken, maakte te New York naam als abstract expressionist. Gebruik makend van radicale schildertechnieken, zowel qua materiaalbehandeling als qua vorm, probeerde hij ervaringen te vereeuwigen en zo een diepere, universele waarheid te onthullen. Zijn werk was uitermate associatief en experimenteel. Ooit zei hij over zijn werkwijze: “Wat je eigenlijk doet wanneer je schildert is gewoon een borstel vol verf pakken, je begint gewoon te werken en je voelt vanzelf het zelfvertrouwen toenemen”. Kunst kon van alles zijn in zijn ogen.

Anders dan bijvoorbeeld Jackson Pollock bleef De Kooning steeds aandacht houden voor het figuratieve. Dit komt bij uitstek tot uitdrukking in zijn schilderijen van vrouwfiguren uit de jaren vijftig. “Woman” kan wat dat betreft exemplarisch worden genoemd. Hij schilderde het tussen 1950 en 1953, op een moment dat de moderne Amerikaanse kunstwereld het schilderen van herkenbare mensfiguren als “note done” beschouwde. Het was echter precies zijn tegendraadsheid die hem weer deed teruggrijpen op een oude traditie die teruggaat op werken als de Venus van Titiaan. Kunst hoefde in zijn visie nooit te voldoen aan bepaalde opvattingen. Daarenboven gaf hij aan dat hij zich ook graag bezig hield met wat hij zag.

De Kooning begon aan “Woman” in de zomer van 1950 in zijn atelier te New York en zou het resultaat nog talloze malen bewerken voordat hij het in 1953 voltooide. Werken eraan was een waar gevecht voor hem, meermaals stopte hij ermee om het telkens toch weer te hervatten. Kleurcompositie en texturen werden voortdurend gewijzigd, waarbij hij enorme hoeveelheden verf gebruikte. Het schilderij bestaat uit een reeks grillige lijnen die variëren in dikte, vaart, gewicht, doorzichtigheid en richting. Gezamenlijk proberen ze de centrale plaats van de vrouwfiguur te vangen, alvorens deze gecodeerd kan worden door normen en regels vanuit taal en maatschappij. Het roept associaties op van angst, afschuw en geweld. De figuur kijkt de kijker recht in de ogen, met grote holle ogen. Niets refereert aan schoonheid, maar eerder aan een basale angst voor het vrouwelijke.

De selectiecommissie van het MOMA, dat het schilderij na voltooiing in 1953 aankocht, motiveerde haar keuze door te stellen dat zij “het schilderij behoorlijk angstaanjagend vond, maar tegelijkertijd en intense vitaliteit ervan ervoer”. Het hier besproken werk zoude eerste worden uit een serie van vergelijkbare werken. Hoe langer je naar deze werken kijkt, hoe meer ze je biologeren.