Labels

zaterdag 12 juni 2021

Nescio en de nieuwe tijd

 
Gabriël, “Il vient de loin”, trein in landschap, 1887, met de trein als exponent van een nieuwe tijd

Ik lees de biografie van Nescio. In de Volkskrant van 4 juni stond een interview met biografe Lieneke Frerichs. 

Frerichs zegt ergens: “Net zoals Nescio deed, wind ik me enorm op over de aantasting van het landschap, met overal zonnepanelen, windmolens, geluidsschermen, industrieterreinen en andere lelijkheid. De arme man, als hij dat toch eens zou zien”. Dat lees ik. Ik geloof het niet. In de geest Van Nescio kun je de natuur ook nu nog net zo goed en intens doorvoelen als hij het deed in zijn tijd. Doorheen alle windmolens. Hetgeen natuurlijk onverlet laat dat je weemoed kunt hebben om de dingen die verdwijnen. En ergernissen over “verantwoordelijke hoogwaardigheidsbekleders” die er niks van snappen.

Even later lees ik een mooier inzicht, dat ik voor de zekerheid maar even vastleg: “Als je gaat kijken wie van de oude schrijvers het hebben overleefd, begin je met Multatuli. Het geluid dat uit zijn werk naar voren komt is ook buitengewoon eigenzinnig. Het is nog steeds goed leesbaar. Willem Elsschot, zelfde verhaal. Nescio dus ook. En misschien Carry van Bruggen, Louis Couperus ook wel. Piet Paaltjens, alias François Haverschmidt, hoort er ook bij, en Annie M.G. Schmidt. Zij schrijven niet in de geest van hun tijd, maar hebben een volstrekt eigen, authentiek geluid. Dat maakt dat hun stemmen nog goed herkenbaar zijn. Het werk is nog steeds fris. Van schrijvers uit onze tijd kun je nog niet vaststellen hoe de appreciatie over twintig jaar zal zijn. De waardering verandert na de dood van de schrijver. Dan is zijn eigen gestalte er niet meer, de man of vrouw die het werk moet dragen. Als de auteur wegvalt, moeten de bundels het doen. Bij Nescio doet het werk het”. Ik peins nog even over de namen die worden genoemd, ik denk aan Mulisch, die er straks beter uit moet komen, ik denk aan Van Schendel, die ik nog altijd een keer wil herlezen. Ik denk aan Nescio, als een diepliggend geluid in het eeuwige landschap.