David Hockney, “Mr and Mrs Clark at Percey”, 213 x 305 cm, 1970-1971, Tate Londen |
David Hockney 1937) is een van de meest intrigerende kunstenaars uit onze tijd.
Ik kijk naar Mr and Mrs Clark at Percey, dat ik zag in Tate Londen. Een portret in de stijl van de Engelse portretteerkunst uit de achttiende en negentiende eeuw. Ik zie Gainsborough, Reynolds. Ik hoor Mozart.
Hockney portretteert twee van zijn vrienden uit de kunstenaarswereld, stoffenontwerpster Celia Birtwell en modeontwerper Ossie Clark, met zijn voeten in het tapijt. Ze bevinden zich in een koel weergegeven en ordelijk ingerichte zitkamer in een negentiende eeuws rijtjeshuis in Londen. De ordening van objecten schept evenwicht en een perfecte harmonie, zoals Hockney die voortdurend zoekt: de vaas met lelies, een boek, een witte jaren zeventig telefoon, een art deco lamp, een ingelijste prent. Ik herken het nog zo goed uit mijn jeugd. De witte kat op Ossie’s schoot kijkt naar buiten. Door de half geopende luiken zien we de huizen aan de overkant. Het heldere daglicht valt over een wit balkon naar binnen.
Het intrigerende van Hockney heeft voor mij te maken met zijn terughoudendheid. Of liever nog: met zijn uiterst persoonlijke en daardoor niet altijd goed te begrijpen keuzes in wat hij weergeeft. Weerspiegelt. Hij verwerkt elementen die vaak alleen voor hem persoonlijk of soms alleen voor enkele intimi betekenis hebben. Wij zullen nooit weten wat het allemaal betekent, maar het bijzondere is: je voelt het wel. Je voelt dat je het niet helemaal weet te doorgronden, zoals we ook het echte leven nooit helemaal zullen doorgronden.
Dat is het mooie van Hockney.