|
(Lisa Golightly) |
Ik weet nog dingen, van vroeger, dingen die niemand weer weet, anekdotische herinneringen, god weet waarom ooit opgeslagen in een hoekje van mijn brein.
Ik weet nog dingen die niemand meer kan weten, die verdwijnen met mij, met de tijd, vervagen in de verte, zonder dat iemand zwaait, zonder dat iemand kijkt.
Ik weet nog dingen waarvan ik niet meer weet of ze ooit hebben plaatsgehad, omdat het plekje in mijn geheugen langzaam oplost in vergeten, niet meer weten, of een weten dat nooit is geweest.
Ik weet nog dingen, die niemand wil weten, kan weten, zal weten, omdat niemand er ooit bij was, niet kon zijn, wilde zijn, niemand om te delen, ook jij niet, wij samen, om te horen hoe het was.
Ik weet nog dingen, en nog even dan weet ze niemand, vergeten beelden, in oneindigheid der tijden, in de diepte aller eeuwigheid, waarin ook ik verdwijnen zal, ooit, of nooit, maar nu nog even niet.
Ik weet nog dingen, die ik opschrijf, terugbreng, uit vage beelden, in vage woorden, in nieuwe woorden en nieuwe beelden, die altijd anders zijn, dan ze waren, mooier, ontdaan van de pijn.
Ik weet nog dingen, tot niemand ze meer weet, tot alles zal vervagen, verdwijnen, in leegte, diepte, als ik zal zijn verdwenen, zal alles zijn vergaan, zal niets nog ooit bestaan.