Labels

zaterdag 19 oktober 2019

De herontdekking van Frits Hopman


Tissot, “Holiday”, ca. 1876

In de door Lieneke Frerichs samengestelde bundel “Over Nescio” lees ik een stukje van N.A. Donkersloot uit 1933. Hij schrijft: “Drie der beste boeken die in onze taal bestaan, en die men in de regel niet kende, zijn de laatste tijd herdrukt: Lijmen van Willem Elsschot en De proeftijd van Hopman. Nu verschenen ook de novellen van Nescio opnieuw.” Iemand die in die toentertijd Nescio en Elsschot al op een voetstuk plaatste heeft kijk op de dingen. Beter is er weinig te vinden in onze literatuur, maar in 1933 was dat nog lang niet overal doorgedrongen. Maar wat had ik dan gemist met Hopman. Blijkbaar was ook hij een schrijver die een bepaald soort weemoed opriep alla Nescio en Elsschot, maar was hij reeds toen al bijna vergeten. Hij kwam de vergetelheid niet meer te boven. Tegenwoordig al helemaal niet meer. Zelfs Wikipedia wist niet wie hij was, hetgeen ik maar snel heb verholpen: Frits Hopman, schrijver, journalist en criticus heb ik geschreven. Om hem af te doen als leraar zou toch sneu zijn geweest.

Ik bleek wat van Hopman te bezitten. In de door Joost Zwagerman samengestelde verzamelbundel “De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen staat Hopmans verhaal “De bode”. Een vertelling in de stijl van Tsjechov, over een oude arts die terugblikt op een avontuur dat hij als jongeman ooit beleefde toen hij lang geleden op een medisch congres was in het oude Sint Petersburg. “Ach, onze dag is voorbij”, blikt hij terug, “De hartstochten zijn geluwd, de aspiraties zijn uit, het spel van de liefde is bitter ten einde. De rijzige, struise luitenants met hun wuft opgedraaide knevel, zijn stuntelige stramme generaals, verzuurd door teleurstelling en podogra. De roze liefde-smachtende meisjes <...>, zijn dommelende gierige grootmoeders. De meeste liggen wel al jaren in hun graf”.

De toon staat me aan. Ik bestel Hopmans autobiografische geschrift “De proeftijd. Uitgewerkt fragment van een dagboek”. Voor twee euro vijftig op boekwinkeltjes, tweede druk, 1933 dus. Het jaar ook van de herontdekking van Nescio en Elsschot.