“In any case, in talking about the past we lie with every breath we draw.”
Citaat van William Maxwell. Wat een mooi citaat!
Tijdens mijn psychologiestudie heb ik mij intensief bezig gehouden met het geheugen. Ik volgde colleges bij professor Willem Wagenaar, scepticus. Ik herinner me dat hij een filmpje toonde waarop vanuit een bepaald standpunt een verkeersongeval werd getoond. Daarna kregen wij als studenten vragen, zoals die in de rechtszaal ook gesteld hadden kunnen worden. We waren overdonderd door ons falende geheugen. Hoe we vatbaar blijken voor suggestie. Hoe we automatisch gaten opvullen omwille van consequentie.
Rechters vertrouwen volgens Wagenaar te makkelijk op verklaringen die getuigen of slachtoffers uit hun geheugen opdiepen. Van die herinneringen klopt vaak weinig of niets, het geheugen is niet betrouwbaar. De enige manier waarop ze enigszins betrouwbaar mogen heten is in combinatie met aanvullend bewijsmateriaal. Waarna je bereid moet zijn tot voortdurende bijstelling.
Ik lees “Tot ziens, tot morgen” van William Maxwell. Maxwell toont perfect aan hoezeer Wagenaar gelijk heeft. Hoe sceptisch je moet zijn als iemand vanuit zijn geheugen begint te praten. Hoe sceptisch ik moet zijn over mijn eigen levensgeschiedenis, zelfs als ik de enige ben die deze een beetje zou moeten kennen.
“De ‘herinnering’ waar wij ons met zoveel vertrouwen op beroepen - doelend op een moment, een voorval, een feit dat is blijven hangen, en dat daarom aan de vergetelheid is ontrukt - is alleen maar het onderdeel van een groter verhaal dat ons telkens door het hoofd speelt, en dat al doende veranderd. Althans, zo werkt dat bij mij. Ons leven kent zoveel tegenstrijdige emotionele belangen dat het nooit in zijn totaliteit te verdragen is, en het is misschien wel de taak van de verhalenverteller om alles zodanig op een rijtje te zetten dat het wel het geval is.”
Net zoals dat misschien wel de taak van de therapeut is.
De enige waarheid is de beste die je durft geloven.