Labels

zondag 5 juni 2022

De 10 beste niet-Nederlandstalige boeken in mijn ogen




Een echt goed boek heeft transformerende kracht, las ik ooit bij George Steiner. Geen wonder dat ik de werken die ik las tussen mijn zestiende en mijn dertigste de meeste indruk hebben gemaakt.

Al even geleden maakte ik een top tien ven de beste Nederlandstalige boeken volgens mezelf. Dan moet er nu ook maar zo’n lijstje bij met de beste niet-Nederlandstalige boeken. Fictie wel te verstaan. Op het risico af dat ik iets over het hoofd zie.

Knut Hamsun: Mysteriën
Kort na mijn twintigste wist ik dat ik mijn leven lang zou blijven lezen. Altijd ben ik blijven zoeken naar iets wat deze ervaring kon evenaren. En er was meer, eigenlijk moeten Pan en Victoria er ook gewoon nog bij. Maar er bleek ook nog meer dan Hamsun. Gelukkig!

Toergenjev: Vaders en zonen
En eigenlijk zou hier zijn hele oeuvre kunnen staan, dat overal op hetzelfde hoge niveau zit. Ik volg hier Karel van het Reve, die Toergenjev ook al boven de andere Russen uittilde. Maar eigenlijk volg ik een reeds lang overleden oom, die me op het spoor van de Russen zette. Voor altijd.

Thomas Mann: De Toverberg
De Toverberg is een atmosferisch ervaring. Drie maandenlang leefde ik met Hans Castorp. Als ik het boek opensloeg was ik als bij Toverslag in een andere wereld, waarvan ik wel eens denk dat ik die gekend moet hebben reeds van voor mijn geboorte. Toen ik zestien was werd is vanwege astma bijna naar Davos gestuurd, het ging niet door maar ik heb het inmiddels driemaal ingehaald.

Leo Tolstoj: Oorlog en Vrede
Oorlog en Vrede heeft alles. Een boek van 1500 bladzijden dat je nooit dicht wilt slaan is beter dan het leven. Ik las het toen ik achter in de twintig was, bij het verschijnen van een nieuwe vertaling zo’n vijftien jaar geleden. Het wordt het eerste boek dat ik ga herlezen als ik straks met pensioen ben. Het zou het laatste boek moeten zijn voor ik ooit sterf.

Anatoli Rybakov: Kinderen van de Arbat
Omdat dit me eind jaren tachtig op meeslepende wijze een hele nieuwe wereld binnen leidde. De wereld van Stalin en uiteindelijk die van heel post-revolutionair Rusland. Die fascinatie breidt zich nog altijd verder uit en maakt me voor mijn gevoel zelfs een beetje deskundige. Als ik nog ooit iets wil schrijven zou ik uit deze leeservaringen zeker willen Putten.

Henry James: Portret van een vrouw
Toch een boek dat ik pas op latere leeftijd ontdekte, een jaar of tien geleden. Gekocht voor 50 cent op een boekenmarkt, gelezen in de trein naar Arnhem, waar ik een opleiding volgde. Lezen in de trein is het mooiste wat er is. Met Henry James is een herinnering die nog altijd mijn gevoel kan doen kantelen.

Anton Tsjechov: alle verhalen vanaf 1887
Omdat er ook een verhalenschrijvers bijhoort en Tsjechov toch de beste is. Omdat ik twee keer zijn verzamelde verhalen aanschafte en daarna ook nog een verzamelbundel in de Perpetua reeks, telkens in nieuwe vertalingen, telkens weer werd het beter. En dat lag niet alleen aan de vertalingen.

Robert Musil: Man zonder eigenschappen.
Hier heb ik even getwijfeld tussen Musil, Joyce en Proust, schrijvers waarvan ik vroeger vond dat ik ze moest lezen, die me echter onmiskenbaar gevormd hebben, maar waarvan het lezen soms ook een kleine worsteling bleek. Dat geldt ook een beetje voor Dostojevski, waarover ik twijfel, Karamazov, Boze geesten.

Joseph von Eichendorff: Aus den Leben eines Taugenichts
Omdat er ook een Duits boek bij moet en dit kleine boekje, dat ik al las op de middelbare school, mijn nog altijd niet verdwenen romantische aard openbaarde. Hoe klein en onbeduidend ook, ik kan het adolescenten gevoel nog altijd oproepen. Het lijkt nig niks verouderd.

Jane Austen; Trots en vooroordeel
Even getwijfeld of ik hier niet Madame Bovary zou zetten, maar toch voor Austen gekozen omdat herlezing van Flaubert een jaar geleden niet meer helemaal het overweldigende gevoel van dertig jaar geleden opriep. Ik denk aan Anna Karenina. Om te laten zien dat het niet altijd zware boeken hoeven zijn.


O jee. Nu zit ik al aan tien. Ik doe zoveel schrijvers onrecht. Vooral Russen: Gontsjarov, Paustovski, Boelgakov, Boenin, Pasternak. Duitstaligen: Hermann Hesse, Stefan Zweig, Kafka. Engelstailgen: nabokov, Salinger, Galsworthy (wie leest hem nog), Lawrence, Woolf. En nog meer: Borges, Stendhal. En er zullen er straks nog wel een paar binnenvallen. Ik denk nu alweer aan Nadja, Het leven een gebruiksaanwijzing. En als ik er zo over denk had Nabokov wel in de plaats van Austen gemogen, maar welke dan? 

En wat te denken van hedendaagse schrijvers. Als ik over mijn lijstje kijk zie ik - op Rybakov na - allemaal boeken van honderd jaar of ouder, van voor de oorlog in elk geval. Boeken moeten een tijdje liggen. Maar dat wil niet zeggen dat het niet kan. Ik lees momenteel met genoegen Yalom, Toibin, ik denk aan Coetzee, Grass, Kundera, Nadas. Grote schrijvers, maar geen Tolstoj, geen Mann. 

Enfin, we laten het zo staan. Vertel me wat je leest, ik zal zeggen wie je bent. Ik zal me ook nog wel een keertje wagen aan een lijstje met non fictie, wellicht poëzie, eerst maar even dit. Voor vandaag even genoeg.