Labels

maandag 30 mei 2022

Waarheid en dictators

 
Rosenberg (l) naast Hitler, jaren twintig

Wat is waarheid?

Hitler zei ooit tegen Alfred Rosenberg: de waarheid is altijd wat het publiek wenst te horen.

Om de macht te grijpen is inzicht nodig. Psychologische inzicht, gedreven door eigenbelang. Dat is wat fascineert aan dictators. Wat dat aangaat worden dictators altijd onderschat. Is er te weinig scepticisme. Van de andere kant zijn er ook een hoop die het psychologisch inzicht niet hebben. Of geen breed gevoelde boodschap. Voorlopig maak ik me nog niet zo druk.

zaterdag 28 mei 2022

Troostfoto

 
Nina Leen, “Manhattan Family”, Life, juni 1957

Soms kan het gemoed kantelen. Door kleine dingen. Een foto van de Russisch-Amerikaanse fotografe Nina Leen (1914-1995), die vooral bekend werd door haar dierenfoto’s.

Van alles komt op. Sophy’s Choice, Een klein leven, de schilder Balthus, weekenden in Antwerpen, veertig jaar geleden. Verwachting. Melancholie. Ik zie mezelf.

Gedachten springen op en neer. Zodra je het moment verlaat speelt tijd geen rol. Alles is altijd achteraf. We maken ons eigen verhaal. We maken ons eigen gevoel. Met hulp van een herinnering, een boek, een schilderij, een foto. Vandaag een foto van de Russisch-Amerikaanse fotografe Nina Leen, die vooral bekend werd door haar dierenfoto’s. Het kantelt mijn gevoel. Ik weet niet in welke zin, maar het biedt in elk geval troost. Eventjes.

vrijdag 27 mei 2022

Lezen als therapie

 
Winslow Homer, “Het nieuwe boek”, 1877

In ben in Utrecht en bezocht een antiquariaat. Hier zijn er nog! Buiten was het druk maar ik was de enige binnen. Bij Broese was het gelukkig nog wel redelijk druk, maar bij de afdeling fictie zie ik amper jonge mensen. De grote romans waar ik vol van ben worden nauwelijks nog verkocht.

Jonge mensen lezen niet meer. Niet meer zoals ik het ooit geleerd heb. Anders, zullen sommigen zeggen, maar dat is niet wat ik bedoel. Ik sprak eerder deze week een meisje dat emotioneel uit balans was geraakt door een Netflix serie. “Kun je in één dag kijken”, zei ze, “duurt vijfeneenhalf uur”. Het is niet hetzelfde.

Je kunt nadenken over de vraag hoe boeken lezen een mens kan veranderen. Je kunt nadenken over de vraag wat het betekent als mensen nauwelijks nog lezen. En dan bedoel ik: echt lezen! Romans lezen! Dat moment is minder ver weg dan wordt gedacht.

Ik denk dat boeken lezen, romans, therapeutische waarde heeft. Meer dan een Netflix serie. Tijdens lezen vindt verwerking plaats, transformatie, ook al is het maar een beetje. Het biedt troost, nieuwe perspectieven. Een uitweg, een vlucht, als je wil.

Je zou er een onderzoek naar kunnen doen: hebben mensen die veel romans lezen minder psychische problemen? Maar misschien zijn het net de mensen met psychische problemen die doorgaans het boek opzoeken, als therapie, als troost. Aan de stelling doet het weinig af. Het helpt wel!

Ik kijk naar het meisje van Homer en krijg daar een weemoedig gevoel bij. Omdat ik me ooit gelukkig voelde. Omdat ik daar nog steeds de vruchten van pluk. Omdat ik mensen soms ontzettend zie worstelen. Geen internet of Netflix die daar nog bij kan helpen.

woensdag 25 mei 2022

Kijkdoosjes uit het verleden

 
Jacobus Vrel, “Vrouw aan het venster, zwaaiend naar een kind”, z.j.

Gisteren schreef ik over Abraham als een schilder van wie we weinig of niks weten. Zo mogelijk nog minder is bekend over Jacobus Vrel, waarvan we alleen weten dat hij ongeveer tussen 1654 en 1662 actief was. Hij zou verbaasd zijn dat ik nu nog over hem schrijf.

Vrel schilderde introverte werken die doen denken aan Hammershøi. Of Jan Mankes. Vermeer. Schilders waarvan ik hou, schilders van de stilte, die aanzetten tot reflectie. In het bijzonder Vrels interieurs roepen een onbestemd weemoed op, hoge muren, kale lege kamers, de kamers zijn vrij kaal en leeg, slechts één of twee figuren, vaak op de rug bezien, vaak vrouwen met witte sjaals en witte kappen. Het heeft een bepaalde gestrengheid die tegelijk iets geheimzinnigs in zich draagt. Omdat je het niet goed weet.

Mijn oog wordt vooral getrokken door de details. Wederom. Wat ligt er op de vloer op het schilderij hierboven? Wat wil dat kind? Ik kijk naar de tinnen borden, die herinneren aan mijn grootmoeder. Wat staat er op dat papiertje voor de “Lezende vrouw” hieronder? In “Interieur met een vrouw die de haren van een klein meisje kamt” zie ik rechtsonder ook al zoiets liggen. Wat kijkt die jongen toch naar? Is de vrouw eigenlijk wel aan het kammen? En waarom ligt die hoepel daar op de grond? Ik zie een soort riek, en een ragebol. Hoge muren als in een droom met de mantel aan het veel te hoge haakje. Wat leest die zittende oude man? Welke voorgoed verdwenen boeken staan in het rek? Ook dat wer dat papiertje waarop ik maar niet zijn autogram kan herkennen.

Hoe langer ik kijk, hoe dichter ik bij Vrel kom, bij het gevoel van die lang vervlogen momenten, bijna vierhonderd jaar geleden, bij het sombere gevoel van de achter zijn werken verdwenen schilder, dat ik nooit in zijn geheel zal doorgronden. 

In betovering. Als kijkdoosjes uit het verleden.


“Interieur met een vrouw die de haren van een klein meisje kamt”


“Lezende vrouw”


“Zittende oude man aan de tafel met boek”

dinsdag 24 mei 2022

Rembrandt, Susenier en de eendagsvlinders

 
Abraham Susenier, “Stilleven met beeld en schedel”, ca. 1635 - 1645

 Van Abraham Susenier (Leiden, 1620 - Dordrecht, 1666/1672) weten we bijna niks. In 1646 was hij lid van het Sint-Lucasgilde te Dordrecht. In het verleden werden veel van zijn werken op grond van zijn signatuur AB S toegeschreven aan Abraham Steenwyck. Susenier maakte vooral stillevens, maar ook landschappen en zeegezichten, in de stijl van Jan van Goyen. Hij gebruikte dure verf, hetgeen kan wijzen op vermogende opdrachtgevers of gerenommeerde leermeesters. Dat is het zo’n beetje.

Allemaal afgeleide informatie. Kleine details die soms iets meer kunnen vertellen, of aanzetten tot speculatie. Zulke details zijn soms ook in Suseniers schilderwerken te zien. In bovenstaand stilleven is bijvoorbeeld een kopie opgenomen van een zelfportret van Rembrandt, waarvan bekend is dat er diverse atelierreplieken zijn gemaakt. Oefenstof. Hoe kwam Susenier aan die kopie? Of heeft hij hem misschien zelf gemaakt en ooit gewerkt in Rembrandts atelier?

In het betreffende zelfportret laat Rembrandt zien dat hij weet hoe hij roem moet schilderen, altijd met bezinning. Opvallend is wat dat betreft het fijnzinnige gebruik van licht en schaduw, de slagschaduw op de achtergrond, de schaduw over de ogen. Door deze elementen is dit portret wel geïnterpreteerd als een Vanitas, net als Suseniers werk, en in verband gebracht met de passage uit Job 8:9 die als antwoord op zijn klaagzangen van zijn vrienden te horen krijgt: “dat wij niets weten; dat wij pas gisteren geboren zijn en ons leven hier niet meer is dan een schaduw” (Van de Wetering, 2005).

We zijn allemaal eendagsvlinders. Net als Susenier, van wie we niks meer weten. Ik vind dat wel mooi.


Rembrandt, “Zelfportret met pluim”, 1635

maandag 23 mei 2022

Vaandeldrager

 
Rembrandt, “De vaandeldrager”, 1836, 119 x 37 cm, olieverf op doek, Rijksmuseum Amsterdam

Begin 2022 verwierf De Nederlandse Staat ten gunste van het Rijksmuseum Rembrandts schilderij “De vaandeldrager”.

“De vaandeldrager” behoort tot de beste portretten van Rembrandt. Doorheen alle bruintinten wordt met kleine accenten een grote weelde en pracht gesuggereerd. De als halffiguur geschilderde man straalt een levendige trots uit, zoals die mag worden verwacht van vaandeldragers, die zich ten tijde van de Tachtigjarige oorlog altijd dapper en opzichtig in de rontlinie bevonden. Ook Rembrandt moet in 1636, bij het begin van zijn grote erkenning, die trots hebben gevoeld: hij is vol van zelfvertrouwen, gaat voorop, zal de Nederlandse schilderkunst wel eens de weg wijzen!

Hij? Gaat het hier om een zelfportret? Overduidelijk is dat de figuur trekken van Rembrandt vertoont. Bovendien lijkt de stand van de pose te suggereren dat de afgebeelde figuur voor de spiegel staat. Er kan gewezen worden op verschillen, er kan getwijfeld worden of het werk ook echt bedoeld is als zelfportret, maar bij mij kan het er niet in dat Rembrandt hier niet zelf model heeft gestaan. Vergelijk de afbeelding eens met de hieronder weergegeven ets van Rembrandt uit 1633, die sinds jaar en dag wél wordt erkend als zelfportret! Waarom zou ik er dan aan moeten twijfelen dat het bij “De vaandeldrager” niet om een zelfportret gaat?

 

Enfin. Dan rest natuurlijk nog de vraag wat we er van vinden dat de Nederlandse staat in tijden dat er keuzes gemaakt moeten worden 150 miljoen euro bijdraagt aan de aankoop van een schilderij, dat 175 miljoen euro moest kosten. Astronomische bedragen, zelfs in de huidige veilingwereld, waarmee de regering een soort van nieuwe standaard zet. Het zijn niet meer alleen maar puissant rijke en ietwat excentrieke verzamelaars die zoveel geld over hebben voor een schilderij. Het is nu staatsgeld dat met bakken naar de Rothschilds gaat. En dan ook nog te bedenken dat het Rijksmuseum duizenden werken van grote waarde in depot houdt, voor iedereen  verborgen, die zelden op de markt worden aangeboden. Ik houd van kunst, maar dit vind ik niet meer uit te leggen.

zaterdag 21 mei 2022

Moment van vervoering

 
Johan Reisang, “Ik ben Nagel”, 2020

Ben ik Nagel?

Zo’n veertig jaar geleden las ik Mysterien van Knut Hamsun en het greep me bij de keel. Ik transformeerde. Ik was Nagel in al mijn vezels. Ik werd meegevoerd op een manier die ik later zelden meer heb ervaren, op een wijze zoals het in het leven zelden gebeurt. Misschien is dat voor Hamsun ook wel reen geweest om gaan schrijven. Met een eeuw verschil zijn we uit hetzelfde geboortejaar. In 1920 won Hamsun de Nobelprijs en ik lees zijn acceptatiespeech, hoe hij getroffen werd door de eer die hem ten deel viel, het volkslied te zijner ere:

Het is  niet de eerste keer dat ik zo volledig overvallen ben door emoties. In de dagen van mijn gezegende jeugd waren er ook van zulke momenten, welke jongeling heeft ze niet gekend? Nee, de enige mensen aan wie dit gevoel vreemd is zijn die jonge conservatieven die oud geboren zijn, die niet weten wat het betekent in vervoering te raken. Geen erger lot kan een jonge man of vrouw treffen dan voortijdig vastgeroest raken in behoedzaamheid en ontveinzing. God weet dat er ook in het latere leven nog voldoende gelegenheden zijn om in vervoering te raken. Hoezo ook niet? We blijven wie we zijn, zonder twijfel, en dat is ook goed zo.

Altijd ben ik Hamsun blijven lezen. Herlezen. Die jonge conservatievelingen versmaad ik nog steeds. Ik noem geen namen. In de kern ben ik niet veranderd. Nagel? Ik ben te voorzichtig om Nagel te kunnen zijn. De ware vervoering haal ik nog altijd uit boeken. Vooral dan ben ik Nagel. Soms op mijn werk, in verbeelding. Niet in uiterste consequentie. Tegelijkertijd ben ik er nog steeds, ben ik wie ik ben, en is het ook goed zo. Het portret hoeft niet te lijken.

vrijdag 20 mei 2022

Blijf hier

 
Federico Zandomeneghi, “In bed”, 1878


                                                                                   Spring rond,

                                                                          Ben vrolijk,

                                                                                            Blijf lachen,

                                                                               Blijf hier.


donderdag 19 mei 2022

In het rijm

 
Paul Friis Nybo, “Meisje achter de piano”, ca. 1900


Associatie,
Schuimazijn,
Bord spinazie,
Drankfestijn,
Honderddrie
              keer,
In het rijm,
Laat dit niet,
De afloop zijn.


woensdag 18 mei 2022

Therapeutisch schrijven

 
Gisele Bündchen door Pablo Roversi

Ik heb altijd zoveel mogelijk stil gehouden dat ik schreef, want ik heb mijn leven lang op een kantoor gezeten en als ze in zulke kringen merken, dat je zulke neigingen hebt, denken ze alleen maar, dat je niet deugt voor je werk.

(Nescio)

Ik hang mijn schrijverijtjes niet aan de grote klok. Doe ik daar goed aan?

Soms weet ik niet wat ik wil. Wil ik gelezen worden of niet. Ik heb lemma’s voor een online encyclopedie geschreven die door niet meer dan één of twee mensen per dag gelezen worden en vaak zijn dat ook nog bewerkers. Niemand maakt het wat uit. Waarschijnlijk doe ik het vooral voor mezelf. Het is gewoon een beetje therapie, denk ik. Wat in de therapiekamer wordt gezegd gaat ook niet naar buiten, en toch helpt het. Zeker met zo’n mooie foto erbij.

maandag 16 mei 2022

Ik heb in mijn denken het water verlegd

 

Ik heb me in denken 
                     de dingen ontzegd,
Waarom ik eerder geducht heb gebeden,

Ik streed in mijn denken 
                     een stevig gevecht,
Waaraan ik stilaan te lang had geleden,

Toen heb in denken 
                    de woorden gezegd,
Die weergalmen uit verder verleden,

Ik heb in mijn denken 
                         verdeeldheid beslecht,
Die ik eerder zo vaak heb vermeden,

Ik heb ik mijn denken 
                  het water verlegd,
En de beek stroomt weer kalm naar beneden.


zondag 15 mei 2022

Ataraxia

 
Kees Scherer, Parijs, jaren vijftig

Ik lees op het moment Irvin D. Yalom, de therapeut met de filosofische insteek. Ik mag dat wel. Hij heeft het over Epicurus en het concept van ataraxia: het idee dat je geluk en zielenrust niet verwerft door logisch denken, zoals Plato propageert, maar eenvoudigweg door het elimineren van angst of zorgen. Yalom gebruikt dat in zijn therapieën. Ataraxia als uitgangspunt bij het maken van keuzes, grote en kleine. Iedereen snakt naar rust. Ik ook.

En toch weet ik het niet. Mensen met kinderen hebben dubbel zorgen. Je zou zeggen dat mensen zonder kinderen makkelijker de staat van ataraxia weten te bereiken dan mensen zonder kinderen. Maar ik weet niet of ze gelukkiger zijn. Ze moeten ook iets missen, naar mijn idee. Soms werkt het, die ataraxia, maar niet als allesverlammend principe. Misschien moest ik ook maar filosoof worden. Maar ook daar wordt ik niet gelukkig van, ben ik bang.

vrijdag 13 mei 2022

Colette en het verleden

 


‘Ik wil doen waar ik zin in heb. Ik wil pantomime spelen, zelfs komedies. Ik wil naakt dansen als mijn maillot me niet lekker zit en mijn vormen onrecht doet. Ik wil droevige en kuise boeken schrijven, met alleen maar landschappen, bloemen, verdriet, trots en de onschuld van innemende dieren die bang zijn voor mensen…’

Citaat van Colette, 1873-1954

Colette is op een bepaalde wijze altijd een ondergewaardeerd schrijfster geweest. Misschien wel omdat ze te mooi was. Zo werkt dat soms. Het aangehaalde citaat had zo maar van Virginia Woolf kunnen zijn. Daar zit zoveel in. Zelfs voor mij als man zijnde. Het tekent wie ik ben. Waar ik blij van wordt.

Gisteravond laat viel ik bij toeval in een film over Colette, groots geënsceneerd, met een prachtige Keira Knightly. Nu, vroeg in de ochtend van de volgende dag, lees ik stukjes uit haar zelfportret in verhalen, enkele jaren geleden verschenen in de Privé-Domein serie van de Arbeiderspers. Dit zijn zo de dingen die me kunnen grijpen. Veel meer vaak dan in het gewoel in de wereld. 

Tijdens haar verblijf in Verdun, winter 1915, informeert Colette temidden van het kanongebulder bij een onderofficier of er nog nieuws is. Die begint eerst over de handel in de stad, over stoffeerders, een pianowinkel… ‘Jaja, maar de oorlog? O ja, natuurlijk, de oorlog… Welnu, dat gaat, dat gaat… Dat gaat heel goed. Maakt u niet zo druk…’ De oorlog is bij Colette als een van die rampen die bij het leven horen, zoals sterfgeval of een stortbui. Alles gaat gewoon door. Terwijl feitelijk niets ooit veranderd.

Dat is ook wat de film leert. Liever hang ik in het verleden. Dat brengt me verder.

‘Je richten naar het verleden betekent terugkeren naar het beginpunt’, schrijft Colette aan het einde van haar leven, ‘en ware avonturiers doen dat niet. Maar ik zal niet langer verhelen dat ik niets van de ware avonturier heb.’

Het lot vraagt nu eenmaal om berusting, en een goede afstemming tussen heden en verleden. Wat niet altijd simpel is.’ Ik word ook ouder. En soms lukt het.


Filmstill , Keira, 2017

donderdag 12 mei 2022

Schelfhout en Saint-Victoire


Piet Mondriaan en Lodewijk Schelfhout in het atelier van Conrad Kickert,
met op de ezel 'Zicht op de Villeneuve-Les-Avignon' van Schelfhout, 1912


Nog maar eens iets over een bijna vergeten kunstenaar. Goed dat er weer over geschreven is. Een iconische foto ook.

Lodewijk Schelfhout (1881-1943), kleinzoon van Andreas Schelfhout (1787-1870), wordt wel de eerste Nederlandse kubist genoemd. Tussen 1903 en 1913 woonde en werkte hij in Parijs, waar op dat moment het fauvisme en kubisme opgang maakten. In deze periode introduceerde hij ook de Nederlandse kunstcriticus-schilder Conrad Kickert (1882-1965) en schilder Piet Mondriaan (1872-1944) in het Parijse kunstcircuits. Gedrieën woonden ze zelfs een tijdlang op hetzelfde adres, aan de Avenue du Maine. Schelfhout schilderde vooral landschappen en stillevens onder invloed van het impressionisme (Van Gogh, Cézanne) en vooral kubisme (Picasso, Braque). Soms reisde hij naar Les-Angles, vlakbij Avignon, vlak bij de Monte Sainte-Victoire, waar ik ook was. Zijn daar in 1912 geschilderde landschapsgezichten behoren tot de mooiste werken die de Nederlandse schilderkunst heeft voortgebracht en kunnen wedijveren met Cézanne, die natuurlijk wel eerder was. Eerlijk is eerlijk. Ik heb een boek van Schelfhout besteld, waar ik met al op verkneukel. Had ik maar kunnen leven in zo’n tijd, zo’n stad, zo’n artistieke omgeving. Waarschijnlijk had ik het nooit gedurfd.

Omdat ik me er zo goed bij voel, in tijden waarin dat nodig is.


Schelfhout, “Gezicht op Les-Angles”, 1912

Schelfhout, “Gezicht op Les-Angles”, 1912

Cézanne, “Monte Sainte-Victoire”, 1888-1890


dinsdag 10 mei 2022

Alles is nieuw

 
Arthur B. Davies, “Every Saturday”, 1895-1896


Ik sluit mijn ogen
                 En alles is anders,
Ik open mijn ogen
                En alles is nieuw,
Wat is er gelogen
                       Van al dat ik zien kan,
Wat is er nog waar
                     Van al dat verdwijnt,

Als al dat ik weet
                         In verwarring herrijst.
                
                

zondag 8 mei 2022

Talent van de lezer


Harald Slott-Møller, “Primavera” of wat ik er zelf van maak, 1901


Mulisch is de grootste Nederlandstalige romancier. Laat ik dat vandaag besluiten. Mulisch die aan een roman begon zonder te weten hoe die zou eindigen. Een boek dat zichzelf schrijft. En vervolgens is het aan mij, met mijn lezerstalent, dat niet vastgesteld kan worden.

Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben. De lezer is niet de toeschouwer van een toneelstuk, maar de akteur die alle rollen uitbeeldt. De lectuur is zijn hoogst eigen creatie. De schrijver levert tekst maar een artistiek werkstuk wordt het pas door het talent van de lezer.

Ik prijs zijn bescheidenheid. Diep van binnen moet er iets op de loer liggen dat maakt dat ik als lezer verslingerd raak aan een schrijver als Mulisch. Hoezeer we als personen ook lijken te verschillen. En dat heb ik wel vaker. Geen een die op me lijkt, wat ook weer bijzonder is.

vrijdag 6 mei 2022

Zonder klokslag

 
 “Gari Melchers, “The unpretentious garden”, 1903-1909


Omgaan
Met tegenslag
Is niet
Mijn sterkste punt,

De rust
Die ik zweven
                    zag
Werd veel te
                                 kort gegund,

De duur
                                            van de levensdag
Voelt korter dan 
                                         mijn laatste punt,

Geloof ik zelden
Zonder klokslag

In de ultieme

                                eeuwigheids
                     stunt.


woensdag 4 mei 2022

Weemoed en verwachting

 
Willem Roelofs

De maand mei is weer begonnen, voor de zoveelste keer kleurt alles groen, licht, verwachtingsvol. Ik ben vroeg wakker en denk aan een bijna een halve eeuw geleden, toen ik door het bos naar school liep en me voor het eerst het die bijzondere verwachting bewust werd, in het groen, in het licht. De lagere school was over, er kwam vakantie en dan een nieuwe fase in mijn leven. Ik herinner me een soort van ontroering, een mengeling van weemoed en hoop. Vroege zonnestralen vochten zich door het gebladerte. Ik werd een ander mens, geen kind meer. Nog steeds ben ik dezelfde. Nog altijd breekt de meimaand aan en voel ik de weemoed, maar ook de verwachting. Bedroefd om het voorbije, zekerheid dat wat geweest is nooit meer terugkomt, maar altijd wachtend op wat komt, uitstellend ook, wat misschien niet goed is. Ik heb geen idee hoe vaak het nog mei zal worden. Ook dat maakt bedroefd, tekent het leven. En dan hoor ik gekraak op de trap. Mijn vrouw is ook wakker en komt naar beneden. “Heb je al thee gezet”. De dag begint en ik schakel de knop weer om.

dinsdag 3 mei 2022

En we zaten weer stil

 
Paul Bodifée, “Voorjaar”, 1898


En we zaten weer stil en dachten eraan dat wij geen reden van bestaan hadden.
(Nescio, Mene Tekel)

Andermaal lees ik Irvin D. Yalom. Over zinloosheid en acceptatie, zonder dat je het weet. Berusting noem ik het zelf. Nescio wist het allang. Die zogenaamde existentiële pijn zit er nu eenmaal “en daar helpt geen mallemoer aan”, zou hij gezegd hebben. Als de confrontatie onvermijdelijk is kun je die het beste in je eigen hoekje bestrijden. Met schrijverijtjes bijvoorbeeld, zoals hier. En verder natuurlijk gewoon doorleven. Want het leven moet door, dat is het enige wat telt. Als de kinderen aan de overkant zijn ga je fietsen. Genieten van het zonnetje. Meer kun je niet doen. Yalom weet dat. Nescio wist het al langer.

zondag 1 mei 2022

Schrijven en ontwikkelen

 
Dick Matena, uit : “De avonden”, 2003

Arnon Grünberg is geen slecht schrijver. Ik zag hem op de televisie.

Twee overpeinzingen.

Grünberg had het over zijn ontwikkeling als schrijver. Hij hoopte dat hij nog steeds beter werd. Dat je bijleert. Elk jaar een boek, een tafel vol, maar ik geloof niet dat hij nog beter wordt. Ik ben ook gestopt met zijn boeken te kopen. Meestal worden schrijvers niet beter met de jaren. Vaak zijn iemands vroege werken de beste. Of dit blog nog beter wordt is ook maar de vraag. Op een gegevens moment zou je ook zeggen dat het klaar is. Maar dat is moeilijk. Wat moet je dan?

Grünberg had een vraag voor Coetzee, die trouwens een beter schrijver is. Waarom alles van Grünberg lezen als er ook nog boeken van Coetzee op de plank staan. Maar dat terzijde. Coetzee antwoordde via een actrice in de rol Elisabeth Costello. Een afgewogen antwoord. Grünberg moest direct reageren, wat misschien ook niet helemaal eerlijk is. Eigenlijk moet je op Coetzee altijd schriftelijk reageren. Afgewogen. Vanuit een achterkamertje. In alle stilte. Als ik de zijn antwoord op schrift terug kan vinden wil ik het wel eens proberen.