Labels

maandag 30 november 2020

De zorgen van Proust

 
Het is een rare tijd.

"Feiten dringen niet door tot de wereld van onze overtuigingen” schreef Marcel Proust al in Du côté de chez Swann“ze hebben die niet voortgebracht en gooien ze niet omver".

Te denken dat mensen handelen op basis van hun overtuigingen is een misvatting. Het zijn andere krachten die ons drijven. Die uitspraak is van Wittgenstein.

Feiten kunnen de theorie veranderen, maar de theorie mag nooit de feiten veranderen, dat zei Sherlock Holmes in al zijn wijsheid. We zien het gebeuren.

Als je Proust en Wittgenstein hebt gelezen weet je eigenlijk alles. Om over Sherlock Holmes maar niet te spreken. De mensen zijn nog altijd hetzelfde. Alleen de sociale dynamiek, die neemt in dit digitale tijdperk  toch wel andere proporties aan. Proust had het nog over vooroordelen en hypocrisie, nu gaat het om de climate-hoax, massieve fraude, corona-complotten. Was het in de wereld Proust nog onschuldig vermaak, nu vind ik het soms zorgelijk. En dat heb ik niet zo snel. Nog nooit eerder gehad.

Dus vlucht ik maar weer in mijn boeken. Ik kan niet anders!

zondag 29 november 2020

De chique dames van Isaac Israëls

 
Isaac Israëls, “Portret van Jacqueline Sandberg”,
ca. 1898, 93 x 53 cm, Teylers Museum

Het ideaal van de schilder, zo noemde Isaac Israëls het: een schilderij verkopen aan een vrouw met wie je daarna de liefde bedrijft. Toen kon je dat nog openlijk zeggen. Je wordt niet voor niks kunstschilder.

Van Israëls wordt wel gezegd dat hij minder vaardig was in het schilderen van vrouwen die hij niet zo aardig vond. Die afbeeldingen ga ik niet tonen. De portretten op deze pagina tonen een feilloze perfectie, voortgekomen uit de onmiskenbare liefde tussen de schilder en zijn model.

Dames van stand, met een wat sjofele kunstenaar. Tja! Soms wil je gewoon wat anders!

Hierboven een portret van jonkvrouwe Jacqueline Sandberg (1876-1976), die bijna honderd jaar zou worden. Ze had ambities in het toneel en engageerde zich in 1897 met regisseur-acteur Willem Royaards, met wie ze in 1903 in het huwelijk trad. Ergens in de tussenliggende periode is bovenstaand portret ontstaan. Stof voor een mooi boekje.

“Portret van Dorothea Dina Estella Hijmans”, 1898, 60 x 80 cm, Kröller-Muller Museum

Interessant is dat Israëls in dezelfde periode een vergelijkbaar portret aan de kust schilderde van Dora Calisch-Hijmans (1864-1899), die getrouwd was met de flamboyante Amsterdamse advocaat Nicolaas Arnold Calisch en dochter van dichteres Estelle Hijmans-Herzveld. Kort na voltooiing van het schilderij overleed zij, 33 jaar oud. Ik weet niet wat gebeurd is. Ook daar zit een mooie roman in.

En anders wel over de elegante ‘socialite’ Sophie de Vries-Dalberg (1879-1931), die het van opdrachtgeefster schopte tot de belangrijkste minnares en muze van de kunstenaar. Haar man Samuel, met wie ze drie kinderen had, was een succesvol Rotterdamse zakenman. In 1911 scheidde ze van hem voor Isaac, maar bleef zich De Vries noemen. Israëls vereeuwigde haar veelvuldig op doek en papier en deze portretten behoren tot de hoogtepunten uit zijn oeuvre.

“Portret van Sophie de Vries-Dalberg, ca. 1910,
34 x 24 cm, kort voor haar scheiding, privé bezit
“Mijn blozende Sophie”, 60,1 x 45,3 cm,
ca. 1918,  particulier bezit























 
Er zijn er nog meer, maar laat ik hier voorlopig maar even stoppen. Ik kan geen twaalf romans gaan schrijven. Waarschijnlijk schrijf ik helemaal niks. Ik wek alleen maar suggestie, ten faveure van de prachtige portretten van Israëls, die daarmee een nieuwe dimensie krijgen. In elk geval voor mij. Geen slecht woord over de dames, trouwens.

vrijdag 27 november 2020

Over de muur van het leven

 
Léon Herschtritt, zelfportret, 1959

Léon Herschtritt is dood. Op 21 november dit jaar overleed hij, 84 jaar oud, net zo oud als mijn moeder, die nog leeft. Als kind van Joodse ouders ontsnapte hij met zijn familie ternauwernood aan deportatie. Hij fotografeerde gewone mensen en werd dan ook wel photographe humaniste genoemd. Hij werkte in meerdere landen, veel in Algerije, in Israël, maar het meest bekend werd hij door de foto’s die hij maakte in zijn geboortestad Parijs. In 1974 begon hij met zijn geliefde vrouw Nicole een café-restaurant bij Montmartre, dat hij zo’n beetje als als zijn fotostudio beschouwde. Eerder al trok hij de aandacht met een serie foto’s rondom de bouw van de muur in 1961 en later opnieuw bij de val in 1989, waar hij beide keren snel bij was omdat hij voelde “dat het hier ging om de belangrijkste momenten van zijn tijd”.

“De muur, Berlijn”, 1961

En dat zag hij precies goed, veel scherper dan ik, die het belang van dit soort ontwikkelingen meestal pas achteraf echt in de gaten heeft. Ik heb afstand nodig, sta meer aan de zijlijn. Ik kijk liever naar de gewone mensen en lees dan later wel eens een boek. Je bent zoals je bent. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik iets gemist heb, eerder dat ik te laat was, wat niet precies hetzelfde is. Het is goed zo. Iedereen leeft op zijn eigen wijze. Spijt brengt geen helpende gedachten. Ik zag de foto van het echtpaar op de auto, hierboven, pas medio vorig jaar in Berlijn, in de Buchladen, op de omslag van een fotoboek over de muur. Ik las pas van zijn overleden een week na dato. Van een afstand zwaai ik naar Léon Herschtritt, over de muur van het leven, waar je niemand meer kunt zien.






donderdag 26 november 2020

Rare snuiters

 
Rafaël, “Portret van Bindo Altoviti”, ca. 1515

Wat
zijn er
toch
veel
mensen
met rare
ideeën,
ik zou
dat
nooit doen,
geloof
ik,
niet
in de echte
wereld,
misschien
alleen
in mijn hoofd
zou ik
dat durven,
en misschien,
soms
een beetje
op dit blog,
want
dat merkt niemand,
denk ik.

We zijn
allemaal
rare snuiters,

Ook al denken we van niet!

maandag 23 november 2020

Schoonheid en goede zin

 
Monica Bellucci op de trap, door Vincent Peters, Rome, 2006

Vincent Peters (1969) is een Duits reclame-, mode- en celebrity-fotograaf. Zijn foto’s prijkten op de cover van The Face en Vogue. Inmiddels heeft hij meerdere fotoboeken op zijn naam. Via Monica kwam hij vandaag op mijn pad. Ik kende hem nog niet, moet ik bekennen. Hetgeen niet terecht blijkt, want het is een uitzonderlijke kunstenaar, zo mag hij heten. Met beperkte middelen en een bijzondere aandacht voor lichtinval maakt hij sensuele, dromerige bijna filmische zwartwit-foto’s, die voor mij een belichaming zijn van het begrip schoonheid. Woorden voegen hier weinig toe. Ik maak er me makkelijk vanaf vandaag.

Gewoon, omdat ik hier betere zin van krijg. Waarom niet!?


Uit het fotoboek “Personal”


Laetitia Casta, 2009


Alice Peneacã



Sonja van Heerden, uit het fotoboek “Personal”, Parijs, 2015

zondag 22 november 2020

Greetje Zelle, kind van haar tijd

 
Isaac Israëls, “Mata Hari”, 1916, 210 x 110 cm, Kröller-Muller Museum


Isaac Israëls is een van mijn favorieten schilders. Waarom weet ik niet. Dat weet je nooit.

In heb een mooi boek over Israëls, “Mannequins en mode”, waarin hij als modeschilder beschreven wordt, in het bijzonder voor het Amsterdamse modehuis Hirsch. Vanwege het grote onhandige formaat ligt het plat op de vloer, onderop een stapel boeken die niet in de kast passen. Op Wikipedia beschreef ik zijn schilderij “Twee mannequins bij Hirsch”.

Israels kende Greetje Zelle, bekend geworden als Mata Hari, uit de periode dat hij veel bij Hirsch kwam. Greetje was er vaste klant en bezocht er ook modeshows. In 1916 nodigde Israels haar uit om voor hem te komen poseren, waarin ze toestemde. Daar was ze ijdel genoeg voor, meer dan dat. En Israëls was een toonaangevend kunstenaar in die tijd.

Als we aan Mata Hari denken hebben we meestal oude foto’s voor ogen waarop ze schaars gekleed in oosterse gewaden te zien is als wulpse danseres. Hier niet. Israëls portretteert haar frontaal, dik gekleed in een kuitlange zwarte mantel, afgezet met zwart bont. Zelfverzekerd en enigszins uitdagend kijkt ze de toeschouwer aan. Haar voeten zijn gestoken in zwarte kousen en schoenen met een kleine hak, om haar rechterarm draagt zij een zwarte bontmof en op haar hoofd prijkt een kleine zwarte hoed. Alles natuurlijk geheel conform de mode van die tijd.

En Zelle was een kind van haar tijd. Ze voelde de tijdsgeest aan, zoals later Madonna, Lady Gaga. Ze genoot van de aandacht die ze kreeg na een ellendig huwelijk met een tirannieke man. Waarschijnlijk heeft ze ook gewoon echt wel een beetje gespioneerd, zowel voor de Duitsers als voor de Engelsen, en genoot ze van haar rol, kon ze het niet laten om erover te vertellen, hetgeen haar fataal werd. In oktober 1917 werd ze door een Franse militaire rechtbank veroordeeld en vervolgens geëxecuteerd. Er moesten daden worden gesteld, waar dat op het slagveld niet wou lukken.

Er zijn veel boeken over haar geschreven, die ik niet gelezen heb. Er zijn talloze foto’s. De exotische foto’s boeien me niet zo. Wel de foto’s waarop ze als een modieuze elegante diva te zien is. En het portret van Israëls natuurlijk, dat Helene Kröller-Muller zelfs in haar huiskamer liet hangen. Een wonderbaarlijk portret dat tot op de dag van vandaag intrigeert. Ik zie een trotse, zelfverzekerde vrouw, krachtig, arrogant, uitdagend, een vrouw die zich ontworsteld heeft aan een ellendig verleden. Feministe avant la latere. Dat moest wel verkeerd aflopen in die tijd.



Greetje Zelle, 1912
Kort voor de arrestatie

zaterdag 21 november 2020

Metamorfose

 
Robert Capa, Strand van Deauville, augustus 1951

Er was een leven vóór mijn leven. Ik had een leven vóór mijn leven, en kort na begin. De jaren vijftig en zestig voelen als een herinnering. De foto’s van mijn ouders, met de fiets op vakantie. De foto’s uit mijn kindertijd. De kleurtinten van een twintigtal jaren. Het voelt als een ander leven, ik kijk er van afstand op terug. Ik voel van binnen dat ik erbij was, maar mijn ik was een ander. De tijd een andere. Hamonterwater. Audrey Hepburn, Que Sera.

Er is altijd een tijd die vooraf gaat aan het heden. Soms kort geleden, ook al lijkt het al ver, in een ander tijdperk. Het is nog geen drie maanden geleden dat ik op het stand zat van Deauville. Met de fameuze brede plankenpromenade. Het lijkt een eeuwigheid geleden. Corona doet iets met ons tijdsbesef. Een metamorfose van het leven. Alles is anders. Lijkt anders. Leek anders. Meer en meer begin ik me de vraag te stellen of het ooit weer hetzelfde zal worden.

Andere tijd. Ze zouden net nog kunnen leven, die mooie dames.

We gaan het zien allemaal.

donderdag 19 november 2020

Buiten de tijd

 


Toevallig gevonden kiekje uit 1912, zoekend naar iets anders, uit het Nederlands fotoarchief. Gebiologeerd zoom ik in. Een prachtige modieus geklede Hollandse jongedame op de renbaan. De man doet er eigenlijk niet toe. Er kan er maar eentje de aandacht trekken. Toch?

Zo lang al geleden. Geen idee wie het zijn. Welgesteld, anders loop je niet zo over de renbaan. Maar dat is niet erg. Betoverend. Aantrekkelijk. Dichtbij. Zoals ik een roman van Couperus nog steeds kan ervaren als een hedendaags gebeuren.

Of misschien is het andersom. Plaats ik mezelf wel buiten de tijd. Heb ik nooit bij mijn eigen tijd gehoord. Anders kun je niet zo geïntrigeerd worden door een foto van zo oud. Door een dame die al decennia overleden is. Of herken ik toch iets uit het heden? Ongetwijfeld!

woensdag 18 november 2020

Een mooie Poolse

 
Beate Tyszkiewicz

Onder elkaar hadden we het over voetbal, of over vroeger, hoe jong we ook waren. En over mooie vrouwen natuurlijk. De mooiste kwamen uit Italië, of Zweden, waar ze allemaal blond waren, hetgeen later niet waar bleek. De minst mooie uit België, wat ook niet waar was. Uit Polen dan? Daar wonen niet de mooiste, vonden we. En lelijke vrouwen hadden weinig recht van leven, zo praten we toen, met wat biertjes op in de kantine. Nu mag je dat niet meer zeggen, en doen we dat ook niet meer.

Maar er zijn altijd uitzonderingen, nuances, correcties, soms vervelend, soms ook weer fijn. Er zijn ook mooie Poolse dames natuurlijk. Dat moest ik even denken toen ik de foto’s zag van Beate Tyszkiewicz, een filmster uit de jaren zestig. Ze speelde in een Belgische film naar een boek van Johans Daisne, die ik nooit gelezen heb, en in de verfilming van Boleslaw Prus’ magistrale roman “De pop”, die ik wel gelezen heb. Doe met de informatie wat je wilt. Het gaat uiteindelijk om de foto’s. En een Poolse dame die zo prachtig is. Alles kan, in deze wereld.






















dinsdag 17 november 2020

Iets spannends

Leuze, “Washington crossing the Delaware”, ca. 1851


Er zijn
mensen
die
nooit
iets spannends
meemaken,
of
in elk geval
heel weinig,
voor
wat 
het waard is,
want
de ene
mens
is niet
de andere.


zondag 15 november 2020

Door de wind


Turner, “The Dordt Packet-Boat from Rotterdam becalmed”, 1818

Op een goede dag vertrek je,
Vertrek gerust vandaag.

Vertrek maar te voet,
Vertrek met de auto,
Waarheen dat blijft de vraag.

Vertrek zonder zwaaien,
Vertrek zonder groet,
Vertrek zonder woorden.
Door de wind 
                                            in een vlaag.

Vertrek maar heel langzaam,
Vertrek maar heel even,
Vertrek maar voorgoed,

                              Vertrek maar vandaag.

zaterdag 14 november 2020

Wereld van gisteren

 
Stadhuis Wernigerode

Prachtig boek. Duitsland rond 1900, in kleur. Een verdwenen wereld. Meer dan enkel mooie plaatjes.

Ik hou van Duitsland. Van het Nibelungenlied, de Lorelei en de Rijn, de Buddenbrooks, Baden-Baden, Wagner, Neuschwanstein. Een wereld die voelbaar wegdrijft. De bombardementen van de Tweede Wereldoorlog hebben niet alles vernietigd, maar toch. Het oude Duitsland verdwijnt, met de laatste mensen die haar gekend hebben. Het optimistische gevoel van de pas verworven eenheid, het trotse patriotisme. Wat was er mis mee? Toen nog niet zoveel.

Alles drijft weg, naar de diepte der herinnering. Mijn grootouders zijn van rond 1900. Opa van vaders zijde uit 1892. Hij stierf nog voor de oorlog. Er is niemand meer om het juiste gevoel nog door te kunnen geven. Ik geloof niet dat het mij nog zal lukken. Goed dat we de foto’s nog hebben, zeggen we dan. En de boeken, De wereld van gisteren. En mensen zoals ik die in die tijd geleefd zouden kunnen hebben. Een goede Duitser had kunnen zijn.wie durft dat nu nog te zeggen.


Kasteel Schwerin

De kust bij Westerland

Slaapkamer op Neuschwanstein

Kasteel van Sigmaringen

Fredericksbrücke en de Kathedraal van Berlijn

Kasteel Heinstein bij Trechtingshausen.                         Slagersgildehuis, Hildesheim.                     .

Bastei Brücke

De synagoge van Nürnberg, in 1938 verwoest, de rest in 1944

Freiburg im Breisgau, met de Martinster

Berlin, Potzdammerplatz

Traditionele Duitse keuken


donderdag 12 november 2020

Zomer 1981

 
Bernard Plossu, 1981

Mooie foto uit de zomer van 1981.

In de zomer van 1981 trok ik met een vriend door Zuid Engeland. Een stuk bij zijn broer in de auto, verder liftend. We wilden naar Cornwall maar kwamen niet verder dan Torquay en Paignton, waar het goed uitgaan was.

Het waren goede dagen. Ik zie ons zitten voor het pubtentje, potteren met wat eten. Op de transistor-radio volgden we de Tour de France. Een dikke Freddie Maertens won bij zijn terugkeer in het peloton zomaar vijf zes etappes. Dat weet ik nog.

Ik weet dat we in Salisbury waren en in de kathedraal naar de verweerde vlaggen keken van militairen die gesneuveld waren in Waterloo, onder Nelson. Bij Stonehenge gingen we toch maar niet naar binnen omdat het te duur was. Wel kocht ik een antieke prent, die ik nog steeds heb.

Een mooi meisje in de pub dacht dat ik uit Schotland kwam, vanwege mijn accent. Na twee weken in Engeland lukte het goed met mijn Engels. Daar ben ik nog steeds trots op. Laatst zei ik het nog tegen mijn kinderen.

Charles en Diana trouwden en we liepen alleen over het lege strand van Hastings. Daar maalden we niet om. Het weer wilde maar niet beteren. Op de terugweg misten we de veerpont en bleven we de hele nacht wakker, alweer in de regen.

Wie wil dit eigenlijk allemaal weten. We wisten niet wat nog ging komen. Je weet nooit wat gaat komen en dat is goed zo. Alles is goed als je het van een afstandje kunt bekijken. Het regende veel in 1981, maar het was goed zo, van een afstandje. 

dinsdag 10 november 2020

Vanuit begrenzing

 
Don Hunstein: Bob Dylan tijdens de opnames van Higway 61 Revisited, Columbia Studio’s New York

De helft van alle mensen
kunnen de hele tijd
een beetje gelijk hebben,

Sommige mensen
kunnen af en toe
helemaal gelijk hebben,

Maar alle mensen
kunnen niet de hele tijd
helemaal gelijk hebben.

Ik geloof dat T.S. Eliot dat gezegd heeft. T.S Eliot is mijn vriend. Ik was een kleuter toen hij stierf.

Bob Dylan leeft nog. Bob Dylan is ook mijn vriend. De gemiste jaren zestig. Bob Dylan zei:

Ik laat jou in mijn dromen toe,
Als jij mij in de jouwe laat.

Op sommige momenten heb ik dit soort teksten heel hard nodig, zelfs als ze niet van toepassing lijken. Niks met elkaar te maken hebben. Ogenschijnlijk.

Soms heb ik Dylan heel hard nodig, of Eliot, niet omdat ze van toepassing lijken, maar omdat ze zo dicht bij de kern komen. Hetgeen altijd van toepassing is.

Een mooie zin, een mooie tekst. Iets beter kunnen zeggen. In de diepte herkennen. Soms heb ik dat heel erg hard nodig. Vanuit mijn eigen begrenzing, die ook hier weer van toepassing is.

maandag 9 november 2020

Als een ver verleden


Munch, “De moeder en het kind”, 1897-1899


                                                   Opa overleden,
                                                   Zo werd het in de app verwoord,
                                                   Voelt als een boel gebeden,
                                                   Waarvan er gene
                                                                               werd verhoord,
                                                   Voelt als een stille schrede
                                                   Een kreet die in de diepte smoort,
                                                   Voelt als een ver verleden,
                                                   De eeuwigheid die werd verstoord.

                                                                                                 Een beetje.


zondag 8 november 2020

Zondagochtend

 
Willem Bastiaan Tholen, Straatje Den Haag, 1896, 56 x 33,5 cm, Groninger Museum


Een steegje in Den Haag, alledaags en voorbijgaand tafereel.

Zondagochtend.

Een winkelbediende maakt een praatje met een dienstmeisje bij de achteruitgang van een huis, witte schort, witte pet, een pak onder de arm. Wat zit erin?

Het is alsof ik net het straatje in komen lopen, maar ik wordt niet opgemerkt. De winkelbediende kijkt niet om, hij kletst verder, leuk dienstmeisje

Ik kijk verder, het nauwe straatje in, de verte ingetrokken door de hoge bakstenen muren en het loof van de bomen.

De zon verliest zich in haar eeuwige spel met de schaduw, maakt lichtplekken op het plaveisel, beschijnt over de schort van de dienstmeid met beloftevolle stralen,  kronkelt via de lantaarn boven haar hoofd, langs de verspringende muren aan de rechterzijde, en verder. Altijd verder.

Een levendig tafereel met de rust uit vervolgen tijden. Het verlangen. Het is alsof ik iets herken. Iets dat ik ben kwijtgeraakt. Iets dat dat nooit weerom komt. De droom en het verdiet bij elkaar, als ooit in mij genesteld, zoals het ooit kermis zak verdwalen.

Zondagochtend.

vrijdag 6 november 2020

Gezichten van Klimt

 
Emilie Flöge, Gustav Klimt, Therese Flöge, Emma Bacher, Rudolf Schuh and Paul Bach, Litzlberg Attersee, 1904 

Gustave Klimt is gekend om zijn decoratieve portretten, iconisch stralend.vaak letterlijk glinsterend van het bladgoud. Een hele andere uitstraling hebben zijn landschappen, een vijftigtal, ongeveer een kwart van zijn oeuvre. Hij schilderde ze vrijwel allemaal aan de Attersee, waar hij meer dan vijftien jaar lang de zomers doorbracht met de familie Flöge, goed bereikbaar per trein. De foto’s zijn bewaard gebleven. Ze doen denken aan de Habsburgse keizers, Sisi, de Romanovs, iets verder weg. Met zijn statige vrouwen in lange gewaden over het stillen water.

Klimts landschappen ademen zwaarmoedigheid en eenzaamheid uit. Hij laat de bloeiende schoonheid zien van tuinen, bloemen en vruchten, zich verdichtend tot een bont tweedimensionaal kleurengordijn. Het zijn vlakke decoratieve patronen die de kijker buitensluiten. Er is nauwelijks menselijke activiteit te zien, hemel en wolken worden amper geschilderd, maar de aandacht wordt vooral getrokken door een statische weergave van langzaam groeiende natuurelementen, waarin het weer noch de lichtinval noemenswaardige verandering veroorzaakt.

Een mens heeft vele gezichten, ook Klimt. Waar hij in Wenen de excentrieke geniale kunstenaar is, zeggen zijn Attersee landschappen iets over zijn vermeende kleinburgerlijkheid. Ze vonden naar eigen zeggen hun motivatie in het alledaagse en een behoefte een regelmatige bezigheid tijdens deze verblijven. Daarenboven zijn ze een spiegel van zijn eigen innerlijk, een beschouwing die niets te maken heeft met vooropgezette ideeën, zoals de Secession die predikte. Daarmee was het ook een contrastvorm in zijn eigen denken.

Ik vraag me af welke kan me het meeste trekt. Beide zijn geniaal, uitzonderlijk, prachtig. Ook ik heb vele gezichten. Ik herken ze bij Klimt, ook in zijn landschappen.
Een paar voorbeelden, voor mijn broodnodige rust:






donderdag 5 november 2020

Associatie

 
Evert Pieters, Terras in een tuin te Laren, ca. 1914, olieverf op doek, 63,4 x 75,2 cm, particuliere collectie


Soms bekruipt je een bijzondere associatie. Gewoon, toevallig, surfend op het internet. Ik stuitte op bovenstaand schilderij van Evert Pieters (1856-1932). Het heet “Terras in een tuin te Laren”. Laren was ook het dorp waar Pieters woonde en werkte. Goede schilder, een van de betere, ik beschreef hem op Wikipedia. Mooi schilderij in de juiste atmosfeer, voor mij in elk geval.

Maar mooi schilderij was niet het enige. Ik moest ineens denken aan een ander schilderij dat ik ooit zag, in het Singer Museum, ook in Laren. Een schilderij van Henri le Sidaner (1862-1939), getiteld “Blauwe tafel, Gerberoy”. Zowel schilder als schilderij heb ik beschreven, eveneens. Dat doe ik niet voor niets.. Prachtig schilderij, een bijzondere schilder die zelfs Proust heeft gehaald.

Maar kon het toeval zijn dat deze werken zo op elkaar leken, waar ze beide verbonden werden door het schildersdorp Laren. Pieters heeft het vast gezien in het museum, dacht ik even. Dit kan geen toeval zijn! Maar dat was het wel. Pieters maakte zijn schilderij al in 1914, terwijl William Singer het schilderij van Le Sidaner pas in 1936 verwierf. Pieters was toen al een aantal jaren dood.

Maar het had wel leuk geweest als ik gelijk had gehad. Helaas!


Henri Le Sidaner, “Blauwe tafel, Gerberoy”,74 x 93 cm, 1885, Singer Museum Laren