Labels

zondag 11 oktober 2020

Rivaliteit en excellentie


Breitner, “Sleperspaarden in de sneeuw”, 1890-1892, 100 x152 cm, Dordrechts Museum

Ik kan niet naar de tentoontelling. Den Haag is te ver in coronatijd. Museumbezoek niet aangenaam. Dus doe ik het met de catalogus. Net ontvangen. Breitner en Israëls als rivalen. Hoe rivaliteit kan leiden tot excellentie, wat ik geloof. En uiteindelijk, wat ik ook geloof, toch geen winst geeft. Niet in persoonlijke voldoening. Teveel ego. Teveel afgunst. Geen winst. Uiteindelijk bestrijd je je eigen demonen. Met list en bedrog, met foto’s en achterklap, waar het boek niet over rept.

Maar er staan mooie verhalen in. Goed geschreven ook. Zoals dat bij “Sleperspaarden in de sneeuw”. Ik ben maar zo vrij om wat ruim te citeren:

Op een grijze zaterdag in het voorjaar van 1892 staat Isaac Israels oog in oog met een schilderij dat zijn wereld op z’n grondvesten doet schudden. Zijn gebruikelijke wandeling door Amsterdam heeft hem die dag naar de Kalverstraat gebracht, waar kunst- handel Van Wisselingh & Co een nieuw filiaal heeft geopend. De aanblik op de etalage heeft op Israels een verwoestende uitwerking. Daar achter het glas hangt een raak geschilderd stadsgezicht voorstel- lende Amsterdam in de sneeuw. Israels hoeft geen moeite te doen om de signatuur te lezen. De grauwe lucht, gore sneeuw en het stel sleperspaarden dat hun vracht door de drek voorttrekt, laten er geen twijfel over bestaan: hier hebben we te maken met een typische scène van George Hendrik Breitner.

Overmand door bewondering blijft Israels voor het raam staan. Maar waar ieder ander geniet van het aanschouwen van iets moois, wordt zijn kunst- beleving ruw verstoord door het misselijke gevoel dat dit schilderij, dat met zoveel gemak en durf is neergezet, precies datgene is dat hijzelf al jarenlang vruchteloos nastreeft. In een klap verliest Israels elke zin om nog verder te lopen. Wat volgt is de moedeloze aftocht richting huis, een wandeling van ruim een half uur naar zijn atelier aan het Ooster- park. ‘Ik dacht, ik schei er mee uit, tegen zulk werk kun je toch niet op schilderen’, schrijft Israels kort daarna aan zijn goede kameraad Arij Prins.

Het spook van Breitner achtervolgt hem die lente- dag tot ver achter de voordeur. Tot voor kort had Israels zijn adres nog met diezelfde verdomde schil- der gedeeld. Bijna drie jaar lang kan hij Breitners gestommel horen, terwijl die op de verdieping boven hem het ene na het andere straattafereel op het doek smijt. Zelf komt Israels niet verder dan schetsen en losse flodders. De fysieke nabijheid van Breitner heeft op hem een verlammende uitwerking. Maar ook nadat zijn grote rivaal het Oosterpark verlaat blijft de productie van Israels uit. Eenmaal terug- gekeerd in zijn atelier, met het beeld van Breitners stadsgezicht bij Van Wisselingh nog vers in het geheugen, doet het aanzicht van zijn eigen onvoltooide werk hem wanhopen. Al vijf jaar lang stapelen de tekeningen zich op in zijn werkplaats, maar het leidt allemaal tot niets.

Israels zit vast, muurvast. Maar zijn missie is helder. Hij wil het moderne leven schilderen, in al zijn schoon- en lelijkheid. De drukte langs de grach- ten, het gejaag door de stad en vooral de broeierige sfeer van het nachtleven. Tot nu toe zijn deze thema’s het terrein van Breitner. Met zijn rauwe impressies van de straat heeft de schilder zich in korte tijd het hoogste podium binnen de avant-garde toegeëigend. Onder jonge schrijvers en kunstenaars geldt hij als de belichaming van al hun idealen en aspiraties.
De man is woest en compromisloos in zowel zijn karakter als in zijn werk, en daarmee de vleesgeworden ware kunstenaar. Maar is Breitner werkelijk onovertroffen of zelfs onnavolgbaar? Israels weigert zich erbij neer te leggen. Eenmaal bekomen van de confrontatie met Breitners schilderij staat hij later die dag weer voor zijn schildersezel, vastberaden om ooit Breitner in zijn eigen arena te verslaan.

Of dat gelukt is mag iedereen voor zichzelf beoordelen. Hieronder twee willekeurig Amsterdamse straattaferelen van Israëls. Ik vind van wel.

Isaac Israëls, “Groenteboer op de Brouwersgracht”, 106,5 x 127 cm, ca. 1900, particuliere collectie


Isaac Israëls, “Dienstmeisjes op de Leisegracht”, 60 x 81 cm, ca. 1900, Groeningemuseum Museum