Vrouwelijke revolutionairen in Siberië, kort na hun deportatie, ergens eind 1906. Vooraan, naast de man met de witte muts, zit Maria Spiridonova. In januari 1906 vermoordde ze op een treinstation te Borisoglebsk met vijf kogels politie-inspecteur Loezjenovski, die tijdens de Revolutie van 1905 een gewelddadige onderdrukking van een boerenopstand had bevolen. Na haar arrestatie werd ze naakt uitgekleed, langdurig met geweerkolven geslagen en geschopt met laarzen, gegeseld met berkentakken en bewerkt met brandende sigaretten. Ze weigerde de namen van haar medestanders te noemen. Tijdens een transport per trein werd ze meermaals verkracht.
Toen een uit gevangenschap naar buiten gesmokkelde brief van Spiridonova werd gepubliceerd in Rus ontstonden er protesten, die uiteindelijk tot gevolg hadden dat ze niet ter dood werd veroordeeld, maar naar een vrouwengevangenis in Siberië werd gestuurd. Daar zie ik haar zitten, temidden van haar mannelijke bewakers, samen met lotgenotes. Naast haar zit Alexandra Izmailovitsj, die probeerde de gouverneur van Minsk te vermoorden, op de tweede rij zitten Lidia Jeverskaja (aanslag op de gouverneur Klingenberg van Mogilev), Maria Tsjolnik (aanslag op gouverneur Kvostov van Tsjernikov), Anastasia Bitsenko (moord op generaal Sacharov te Saratov) en Rebekka Fialka (runnen van een bommenlaboratorium).
Waarom laat ik deze foto eigenlijk zien? Wat is het dat me er zo aan fascineert? Nog maar goed honderd jaar geleden, mijn grootouders waren al geboren. Verdwenen wereld. Andere wereld. Andere mensen. Die overtuiging, de vastberadenheid. Door de bril van onze tijd kunnen wij hen niet meer begrijpen. Als jongeling nog een beetje, maar met de jaren komt het besef, de verenging, zodat we uiteindelijk helemaal gevangen raken in de koker van de eigen generatie, de eigen cultuur, en onze eigen persoonlijke geschiedenis. Ik wordt te oud om het nog te snappen, maar de verhalen blijven boeien. De foto is prachtig. Brengt toch verbinding. Voor de dames heb ik mededogen, dat ze niet zouden hebben verlangd. Maar zo ben ik. Laten we ieder maar nemen zoals hij is. Zoals ze waren.
Op transport naar Siberië, Dezelfde zes dames. Omsk, 30 juni 1906. Spiridonova vooraan met bril. |