Groenburgwal en Zuiderkerk, door Monet en nu: een 'historische sensatie'. |
In de jaren 1870-1880 bracht Claude Monet drie bezoeken aan Nederland. In 1871 verbleef hij vier maanden in Zaandam, begin 1874 bezocht hij Amsterdam en in 1886 werkte hij in de bollenstreek. Tijdens deze verblijven maakte hij 42 schilderijen in een tonaliteit die uniek is in zijn oeuvre: grauwe luchten, grijze wateren. De keuze van zijn onderwerpen was stereotiep: molens, boten, tulpenvelden, oud Hollandse havens, stadsgezichten van Amsterdam. Geplaatst in die tijd, eind negentiende eeuw, toen er nauwelijks nog toerisme was, mogen ze authentiek Hollands heten. Bijzonder is dat vrijwel alle plekken waar hij schilderde nog steeds uitstekend herkenbaar en te lokaliseren zijn. "Zijn sporen lijken nog bijna warm en zijn nog overal te volgen", schrijft kunsthistoricus Ernst van de Wetering hierover: "Het ontdekken van de plek waar hij met zijn schildersezel moet hebben gestaan wekt in hevige mate het gevoel op dat Johan Huizinga de 'historische sensatie' noemde: het plotseling oplichten van het besef dat het verleden werkelijk bestaan heeft".
Ik ben gevoelig voor dat idee van de 'historische sensatie'. In elke oude stad zoek ik wel naar zo’n beeld uit het verleden. Bij iedere skyline in bij het ochtendgloren, als ik over de rivier naar mijn werk rij, waan ik met eeuwen terug in de tijd. Naar Amsterdam kijk ik met de ogen van Monet. Het maakt me bewust van mijn eigen tijdelijkheid, het momentane van ons bestaan, een diep inzicht in het leven. Of dat helpend is weet ik niet zo, maar ik blijf er steeds naar zoeken. Zo zit ik in elkaar, vermoed ik.
Zaandam door amonet, Zaandam nu, anders en eender. |