Soms komt een beeld op. Ik ben weer jongetje. Lang geleden. We woonden aan de rand van een buitengebied met weiden. Daarachter België. Ik zit aan de oever van de kikkersloot. Zo noemden we die. Een ouderwetse kikkersloot vol leven, zoals je ze nu niet meer ziet. De kikkers kwaken. Ik volg de schrijvertjes en tuur naar de kevers. En verder deed ik niks. Ik geloof niet dat ik veel dacht. Als je bij de kikkersloot zit ben je niet zo spraakzaam. Soms bij mijn vrienden was ik dat wel, later, toen ik iets ouder was, en bier begon te drinken, maar het vond geen verbinding en ik leerde tijdig mijn mond te houden. Liever ging ik schrijven. En lezen. Dat is beter. Nog steeds.
Ik luister naar de politici want het is verkiezingstijd. Ergens ligt een gevoelsbruggetje. Mijn zonen hebben een mening, maar ik kom er niet uit, niet echt. Ik hoor mezelf en weet niet wat ik belangrijk vind. De wereld is zo groot. Verbinding blijft lastig. Zeker als je dicht bij jezelf blijft. Voorbij de ratio. Zoals lang geleden, toen ik bij de kikkersloot zat. In wezen verandert er weinig. Alleen de kikkersloot, die is er niet meer. En die komt ook niet meer terug, ben ik bang. Het gaat niet goed met de natuur, zegt iemand op televisie. Misschien moet dat maar de leidraad voor mijn stemmen worden, denk ik dan. Doe ik in ieder geval mijn zonen nog een plezier.