Berthe Morisot, “Eugene Manet, Ilse of Wright”, 1875 |
Ik lees in een brief van J.M. Coetzee aan Paul Auster dat hij van mening is dat echte vriendschap tussen een man en een vrouw pas kan ontstaan nadat ze seks met elkaar hebben gehad, “omdat er anders teveel onuitgesprokens in de lucht blijft hangen”. Dat vind ik een interessant perspectief, maar ik weet niet of ik het er mee eens ben, moet daar toch even goed over nadenken.
Zelf heb ik lang gedacht dat echte vriendschap tussen een man en een vrouw onmogelijk is, omdat het in de woorden van Tsjechov “altijd onzuivere bestanddelen naar binnen smokkelt”. Maar ook dat weet ik niet meer zo zeker als ik erover nadenk. Misschien zit hem wel in dat woordje altijd. Misschien zit er ook wel iets in de leeftijd. Waarschijnlijk is vooral dat er geen universele waarheid bestaat.
Coetzee en Auster corresponderen over vriendschap, dat naar hun zeggen zoveel lastiger te definiƫren is dan liefde. Ik twijfel ook of het lastiger is. Bestaat er vriendschap tussen mij en mijn vrouw, en wat is dan liefde? Ook dat weet ik niet, omdat ik het niet kan definiƫren. Misschien moeten we ook maar beter niet wagen aan omschrijvingen, want als je niet uitkijkt sla je het dood.
Echte vrienden hoeven niet alles te uit te spreken. Misschien is dat het wel. Bij consequentie moet je dan ook maar niet over vriendschap spreken. Het woord alleen is eigenlijk genoeg.
Ik denk aan X, die op latere leeftijd depressief werd en zich uiteindelijk verhangen heeft. Vriend uit mijn jeugdjaren, later uit het oog verloren. Ik zag hem kort voor zijn dood nog in de boekhandel, nadat ik hem jaren niet meer had gesproken. Hij zei me dat hij er spijt van had mij in een bepaalde situatie onheus te hebben behandeld. Ik was het al lang vergeten. X niet. Misschien was dat wel vriendschap. Maar dat wist ik toen nog niet. Dat weet je altijd pas achteraf, als het te laat is. Het spijt me nog altijd dat hij niks heeft laten weten.