Nobelprijswinnaar John Coetzee weigert interviews. Hij vindt dat ze niet ter zake doen. Het meest persoonlijke, het beste staat in mijn boeken, zegt hij. Ik lees zijn boeken en kan dat beamen. Schrijvers in de media hebben doorgaans weinig toe te voegen aan hun boeken. Het boek verdwijnt in de huidige tijd steeds vaker achter de schrijver, de schrijver lijkt belangrijker dan het boek. Ik denk aan Mulisch, een groot schrijver die zich beter afzijdig had kunnen houden in zijn tijd van leven. En na Mulisch is het alleen maar erger geworden. Interviews, televisie, het geeft alleen maar ruis en onrust. Boeken vragen om stilte, draaien je gedachten naar binnen. Coetzee begrijpt dat.
Ik mocht op relatief jonge leeftijd ervaren dat goede boeken een blijvende indruk achterlaten, je kijk op het leven blijvend kan veranderen. Een goed boek doet zoveel meer dan het passief kijken naar een film of het surfen op het internet. Je moet zelf met beelden komen. Literatuur is een zoektocht, naar jezelf, naar het universele, naar onze angsten, dromen, verlangens. Dat heeft vormende waarde. Ik maak me weleens zorgen over jonge generaties, of die nog verleid kunnen worden tot lezen. Je zou een studie kunnen maken met als vraagstelling of dat een fundamentele verandering teweeg brengt in de samenleving. In ons mens-zijn. Erg optimistisch ben ik niet. Steeds vaker voel ik me een vreemde, spreek ik in een ander taal.
Of praat ik nu als een ouwe lul? Vast wel!