Labels

vrijdag 30 april 2021

De kracht van gewenning

 
Lunch atop a skyscraper, 1932

Exposure is vivo is psychologenjargon voor het opzoeken van situaties die angst oproepen. Als je dat maar vaak genoeg doet zal de angst vanzelf verdwijnen. Ingewikkelder is het niet. Maar het werkt wel! De foto van de bouwvakkers bewijst dat. Los van de inkleuring is het geen nepfoto. Ik weet dat, intussen. Het is de kracht van de gewenning. Misschien wel de grootste kracht in ons leven.

En soms helpt dat, 
                               soms ook niet...

Ik wordt al akelig als ik er naar kijk.

dinsdag 27 april 2021

Vervreemding in Holland

 
Picasso, La Belle Hollandaise, 1905

In 1905 was Picasso als jonge kunstenaar voor een paar weken in ons land op uitnodiging van de flamboyante levenskunstenaar en journalist Tom Schilperoort 1882-1930), die hij in Parijs had leren kennen. Schilperoort had een vakantiehuis in Schoorl en Picasso verbleef daar bij hem en zijn huishoudster en vriendin Nelly Timmer. Later logeerde hij in het kosthuis van postbestelling Jan de Geus in Schoorldam.

Picasso verblijf in ons land resulteerde, naast enkele tekeningen, in een tweetal schilderijen: La belle Hollandaise en Les trois Hollandaises. Een derde schilderij, Femme nue avec bonnet hollandais, is verloren gegaan.

Over Picasso’s verblijf in Nederland valt niet zoveel te zeggen. Schilperoort overleed in 1930 en heeft er nooit over geschreven, opvallend toch, voor iemand die zich journalist noemde. De verhalen kwamen pas later, toen Picasso’s grootheid voorzichtig tot in onze plattelandsregionen doordrong. Maar veel viel daar niet uit op te maken. Per trein kwam hij naar Alkmaar en per stoomboot ging hij naar Schoorl.

Tom Schilperoort, Nelly Timmer en Picasso (r) in Schoorl

Merkwaardig is wel dat Picasso erin slaagde om in deze achtergebleven regionen een meisje te vinden dat naakt voor hem wilde poseren. Het naakte meisje lijkt dezelfde als de jongevrouw links op Les trois Hollandaises. In de jaren zestig kwamen ineens verhalen omhoog van oude Schoorlenaren die zogezegd nog wisten dat het Dieuwertje de Geus moest zijn geweest, de dochter van de postbesteller. Later werd er door heuse onderzoekers gewezen op Nelly Timmer. Het bleef gissen.

Zeg het maar. Ik houd het op Timmer. Ze staat op de enige foto die van Picasso’s verblijf hier ten lande bewaard is gebleven en ik zie wel enige gelijkenis. En de dochter van de postbesteller? Picasso wist altijd veel voor elkaar te krijgen bij de vrouwen, maar zo spannend durf ik het niet te maken.

Picasso had genoeg gezien in Holland. Dit was het niet. De schilderijen die hij hier maakte laten vooral vervreemding zien. Hij keerde terug naar Parijs en schilderde Les Mademoiselles d’Avignon.


Les trois Hollandaises

De kleuring van Françoise

 
Robert Capa, Picasso, Gilot en neefje Javier in Golfe de Juan, 1946


Ik las een boek over Picasso. Ik luisterde naar Krabbé.

Picasso was een tiran in huis, op het ziekelijke af.

En toch bond hij alle vrouwen aan zich. De mooiste vrouwen. Ze werden er gek van. Hingen zich op. Hingen aan zijn lippen. Konden niet zonder hem.

Er was er maar eentje die hem zelf verliet. Françoise Gilot. Françoise waas ook kunstenares en wilde niet stoppen met schilderen. Picasso liep achter haar aan met een parasolletje.

Françoise was 21 toen ze de 40 jaar oudere Picasso in 1943 ontmoette. Ze dineerden in hetzelfde restaurant in Parijs. Picasso was er met Dora Maar en vrienden. Toen ze gingen liep hij naar haar tafeltje, bood haar een schaal kersen aan en nodigde haar uit in zijn studio aan de Rue des Grandes-Augustins. Iedereen wist wie hij was.


La Femme Fleur, 1946

Françoise werd Picasso’s leerling, assistent, partner en moeder van zijn twee kinderen, Claude en Paloma. Ze schreef zijn biografie. Picasso verweet haar dat ze hem niet vertrouwde, maar hoe kon ik dat anders voelen, gaf ze aan. Hij schilderde haar als La femme fleur, met groene haren.

Het beeld van de tyrannieke Picasso kwam voor een groot deel van Françoise, die er zelf het minste last van leek te hebben. Ze verliet hem samen met de kinderen. Picasso sloot zich op in zijn woning.

Françoise leeft nog steeds, past in deze tijd, waarin vrouwen voor zichzelf opkomen. Elke tijd heeft een eigen kleuring. De huidige kleurt groen.

En toch kijk ik liever naar Dora Maar, Marie-Thérèse Walter. En voel de zware kleuren, het diepe blauw, bezonken geel, verborgen rood. En dan voel ik iets van Picasso. En duw het dan toch maar weer weg...

Ik kijk naar de getourmenteerde Dora Maar en voel haar pijn. Voel haar Picasso.


Huilende vrouw, 1937,          Dora Maar door Man Ray


Ik kijk naar Picasso’s interpretatie van Walter. Naakt, gebonden, de buste kijkt op haar neer. Alsof hij de afloop voorvoelde.

Maar de bladeren blijven groen. Ook nu nog!


Naakt, groene bladeren en buste, 1932                        Marie-Thérèse  Walter


zondag 25 april 2021

Soms blader ik door een fotoboek

 
Millais, “A Huguenot”, 1852


Soms blader ik door een fotoboek,
En zie ik dezelfde blik,
Verborgen in mijn ogen,
Maar toch is dat niet mogelijk.

Soms denk ik terug aan toen,
En voel dat ik een ander werd,
Maar dat kwam jaren later,
En bleek toen niet meer mogelijk.

Soms denk ik aan de toekomst,
Maar je weet nooit of die komt,
Je wil nog dit en ook nog dat,
Maar zelden bleek het mogelijk.

Soms denk ik aan het einde,
Maar je weet niet hoe het gaat,
Misschien blijk ik wel onsterfelijk,
En is alles toch weer mogelijk.

vrijdag 23 april 2021

De achtertuin van Linde

 
Hermann Linde, “Lübecker Stadtgarten, Johannisstr. 64”,
67,5 x 47,5 cm, 1891, Behnhaus Drägerhaus Lübeck

De vader van Hermann Linde had een foto-atelier in de Altstadt van Lübeck, waar hij werd grootgebracht. Dit schilderij toont de achterzijde van de woning en de bijbehorende tuin, bezien vanuit de eigen gevel. Linde maakte het werk in 1891, toen hij terugkeerde van een reis naar Sicilië, Tunesië en Egypte. Niet lang daarna zou hij opnieuw vertrekken voor verre reizen.

De aantrekkingskracht van het schilderij zit hem in de kleurcontrasten, met het rood van de daken en het groen van het gras, maar zeker ook in de idyllische nostalgie van van de oude huizen en de verborgen groene oase er tussenin. De lucht is Hollands grauw. Bloemen groeien langs de staken. De hond en de maagd die de duiven voert geven het werk een narratief element.

Linde behoort niet tot de canon van de Duitse schilderkunst, maar voor mij is dit een uitzonderlijk schilderij. Op de een of andere manier doet met denken aan de wereld mijn grootouders, een wereld die ik niet gekend heb maar nog net heb mogen ruiken. Ik voel de weemoed die Linde ervaren moet hebben tijdens zijn tussenstop. Waarom, bij God, vertrok hij weer?

Waarom zoek ik steeds weer naar die pas verdwenen wereld? Naar een wereld die ik net niet meer kan grijpen?

Hij had beter thuisgebleven, onze net als ik zo zoekende Herman Linde, later aanhanger van de antroposoof Rudolf Steiner. Nooit zou hij het vinden vinden. Het lag in zijn eigen achtertuin.


woensdag 21 april 2021

Zoekend in het zilte zand

 
Mesdag, “Voorbereiding voor vertrek”, ca. 1876


Zonder zeven zwakke zeilen,
Zoekend in het zilte zand,
Zonder zon en zin te peilen,
Zonder zolen zweeft het land,
Zoute geuren zachtjes zwervend,
Zonder zorgen op het strand,
Zonder zeven zwakke zeilen,
Zoekend in het zilte zand.


maandag 19 april 2021

Eerder leven

 


Waddesdon Manor lijkt een Frans chateau uit de achttiende eeuw maar werd pas aan het einde van de negentiende eeuw gebouwd. Een optrekje voor de rijksten der rijksten, de Rothshilds wel te verstaan.

Een oude foto van de Grey Drawing Room, een soort zitkamer waar gasten weren ontvangen en vermaakt. Twee klassieke dames geschilderd door sir Joshua Reynolds. Weelderige sofa’s.


Waddesdon Manor, the Gresy Drawing Room


Als ik de tijd heb ga ik The Forsyte Saga lezen. Ik geloof vast dat ik daar het juiste gevoel voor heb. Brideshead Revisited, Strangers and Brothers. Ik had er prima bij kunnen horen.

De juiste boeken lezen is zoiets als op zoek gaan naar een basisgevoel, een gevoel uit een vorig leven, een gevoel waar je niet aan kunt komen. Nooit helemaal. En misschien is dat ook wel beter!


Francis (Fanny) Abington, 1764-1773
Lady Jane  Tollemache, 1779

zondag 18 april 2021

Altijd weer meer

 


Vanaf dat ik eind jaren tachtig Rybakovs Kinderen van de Arbat las heb ik een opmerkelijke fascinatie voor de geschiedenis van de Sovjet-Unie. Die fascinatie duurt tot op de dag van vandaag. Vorige week bestelde ik vier boeken, vrijdag binnengekomen, inmiddels al weer eentje al half uit gelezen. Mooi weer. Mooie koop. Goed gevoel.

Wat maakt dat je steeds meer wilt weten over een specifiek onderwerp, waar je eigenlijk al hartstikke veel van gelezen hebt, en maar niet overstapt op een nieuw thema? Wil ik me deskundig voelen? Dat kan het niet zijn eigenlijk. Beroepsmatig heb ik er niks aan en er zijn nauwelijks mensen waar ik deze interesse mee deel. Wil ik iets begrijpen wat ik nooit heb begrepen?

Misschien is dat het wel waarom ik terug weer psycholoog ben geworden. Je herkent je angsten, maar constateert dat het ook wel weer meevalt. Het leed is onmeetbaar. Je blijft je verwonderen. Ik wíl me verwonderen. Daar ligt de sleutel. Ik wil begrijpen. Maar je kunt niet alles begrijpen. Vandaar die beperking van thema’s. Dat moet het zijn.

Welbeschouwd benader ik Stalin en trawanten nog steeds psycholoog, en Lenin. Ik kan niet anders. De zucht naar het willen begrijpen. En dat heeft tijd nodig. Twee of drie boeken zijn lang niet genoeg. Ik heb er vier laten komen deze keer. Er is altijd weer meer. Ik vrees dat het nooit eens voldoende zal zijn.

zaterdag 17 april 2021

De sloot bij de weide

 
Henri-Joseph Harpignies, “De molenvaart “, 1900, Haggin Museum, Stockton

Henri-Joseph Harpignies (1819-1916) werd geboren in Valenciennes, was voorbestemd koopman te worden, maar volgde zijn hart, trok naar Parijs en ging daar bij Jean Archard in de leer als kunstschilder. Hij schilderde vooral landschappen in de stijl van de Barbizon-schilders, waarin hij regelmatig kinderen liet figureren. Hij werkte vaak in Bourbonnais, Nivernais en de Auvergne. Veel van zijn werk ging naar Amerika. Verder valt er niet zoveel te vertellen.

“De molenvaart” is een schilderij door Harpignies gemaakt in 1900, het jaar dat mijn grootmoeder werd geboren. Het heeft voor mij een bijzondere appellerende waarde omdat het doet denken aan mijn kinderjaren. Ik voel het meteen. Wij woonden aan de rand van uitgestrekte weidevelden, afgescheiden door een brede kikkersloot, vol van een schoolplaatachtig leven, wat er spoedig uit verdween nadat de buurman er de olie van zijn vrachtwagen loosde. Het is niet het enige dat verdwenen is. Maar het gevoel blijkt er altijd nog te zitten. Negentienhonderd, jaren zestig, inmiddels 2021. Hoe lang kan het nog duren?

Mooi schilderij. Dat is wat er opkomt. Het gaat altijd om de herkenning. 
Daar zou ik kunnen wonen! Zo moest het kunnen blijven!

vrijdag 16 april 2021

Ten voeten uit

 


Op zoek naar wat schoonheid. Gewoon omdat ik vanavond verder even geen inspiratie heb. 

Het komt vanzelf. Een prachtig huis, kunst aan de muren. Claudia als mooiste. En alles wat verder zo onbereikbaar is.

Ten voeten uit.

Omdat schoonheid het enige is dat telt. Drijfveer van ons leven...

Maar ook omdat ik het verder even niet weet vanavond, gewoon.

Omdat ik toch wel iets met Duitsland heb. Met de taal, die alle schoonheid draagt...

Als het mooiste gewoon lijkt en het gewone zo mooi. Het zijn de momenten waarop ik me afvraag waarom schoonheid vaak zo uitzonderlijk is. Als alleen de beste kunstwerken echt de moeite waard blijken, de beste boeken...

Bij vrouwen durf ik dat zo niet te zeggen, merk ik. Maar toch... Kijk naar de foto’s en je weet wat ik bedoel.





donderdag 15 april 2021

Essentiële fragmentatie

 
Robert Delaunay, “Portrait de Guillaume Apollinaire”,
100 x 75 cm, 1911-1912,  Musée National d’Art Moderne, Parijs

Du rouge au vert tout le jaune se meurt
Paris Vancouver Hyères Maintenon New-York et les Antilles
La fenêtre s’ouvre comme une orange
Le beau fruit de la lumière

Fragmentatie was een belangrijk beginsel van wat Delaunay later het Orphisme zou noemen, een stroming die uiteindelijk al het figuratieve uit de abstracte kunst wilde halen. Alleen het essentiële, op een gegeven moment is het klaar, heb je genoeg gezegd, genoeg laten zien, en dan moet je gewoon stoppen.

Apollinaire was de bedenker van de term Orphisme. Peintre pure, zo drukte hij het in 1913 uit. Hij zette schilderijen van Delaunay om in gedichten en Delaunay op zijn beurt vertaalde diens poëzie naar schilderijen. Da’s mooi! Reeds in 1911 vertaalde Delaunay in zijn portret van Apollinaire het wezen van de dichter in een subliem portret. Na enkele enkele fragmenten had hij de kern al te pakken, zag hij de essentie van de dichter. Beter kan de kunst zich niet tonen. Zo probeer ik het ook in de dingen die ik doe. 

Dit moet het portret geweest zijn dat Apollinaire zijn inzicht heeft gebracht. Dat is wat ik denk...

Van rood naar groen sneuvelt al het geel...

woensdag 14 april 2021

Openingsritme

 
Per Oscarsson als Pontus in de Deens-Zweeds-Noorse Honger-verfilming van Henning Carlsen, 1966

De openingszin van Hamsun’s “Honger” kan worden gezien als typerend voor de atmosfeer van de verdere roman. De zin wordt als zodanig regelmatig aangehaald en geciteerd in de literatuur.

Det var i den Tid jeg gik omkrig og sultet i Kristiania, denne forunderlige By som ingen forlater för han har faat Maerker av den... (origineel van Hamsun)

Es war in jener Zeit, als ich in Kristiania umherging und hungerte, in dieser seltsamen Stadt, die keiner verlässt, ehe er von ihr gezeichnet worden ist. (Julius Sandmeier)

In die tijd zwierf ik met een hongerige maag door Kristiania, die vreemde stad, die niemand verlaat zonder erdoor getekend te zijn. (Cora Polet)

Het was in die tijd, toen ik hongerig rondzwierf door Kristiania, die wonderlijke stad, die niemand verlaat, zonder erdoor getekend te zijn. (mijn vertaling)

Ik zet er maar een eigen vertaling bij, alsook de Duitse, notabene al honderd jaar oud. Een tijdje geleden herlas ik Honger in het Duits. De laatste Nederlandse vertaling van Cora Polet uit 1975, onder toeziend oog van Amy van Marken, mist het ritme van de schrijver. Negeert de wisselingen in tijdgebruik. Brengt de kracht net onvoldoende over.

Een aantal jaren geleden verschenen en nieuwe uitgaves van een aantal Hamsun-romans bij De Geus, waaronder enkele nieuwe vertalingen. Onder andere van Mysteriën, wat niet nodig was. Ik wachtte vooral op een nieuwe vertaling van Honger. Die bleek niet te komen. De heruitgaven belandden in de ramsj en stopten ten lange leste.

Soms vraag ik me af wat bepalend is voor de uitgeverskeuze om een werk opnieuw te laten vertalen. Het zullen wel commerciële overwegingen zijn, hoewel ik die soms ook niet helemaal volg. De kwaliteit van de laatste vertaling heeft in geval van Hamsun niet de doorslag gegeven. Ik zie dat wel vaker. Helaas. Ook Solzjenitsyn las ik ik het Duits.

maandag 12 april 2021

In aders en adem

 
Claude Monet, “La promenade” (Camille en zoon Jean),
100 x 75 cm, 1875, National Gallery Washington DC 


Dit is de lente,
           In wachten verlaat,
In weggeëbd leven,
          In pijn op en neer,

In aders en adem,
          In rustiger maat,
In bladeren groener,
           In bloesem zo teer,

In voelen en weten,
            In zien hoe het gaat,
Is dit weer de lente,

             Gebeurt het ons weer.




zondag 11 april 2021

Eerste indruk van Karel

 
Jan van Eyck, “Portret van een man met rode tulband”, 1433


Je leest toevallig één regel van een auteur en je weet meteen zeker dat je alles wat die schrijver ooit gemaakt heeft zult lezen.

Citaat van Karel van het Reve, wiens verzamelde werken ik er weer eens bij heb gepakt, ooit aangeschaft omdat ik zeker wist dat ik alles van hem zou lezen. Zou kunnen lezen, moet ik zeggen, want alles van Karel is veel. Hoewel, nooit té veel, zeg ik er meteen bij.

Bij Karel wist ik het meteen. Het eerste wat ik van hem las was “Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes”. Ik herinner me de openingszinnen, die onderstrepen wat ik wil zeggen, ten voeten uit:

Als kind heb ik enige tijd gedacht dat Karl Marx en Karl May een en dezelfde persoon waren. Er zijn een keer verkiezingen geweest waarbij in bijna ieder voortuintje in het Betondorp een bordje stond met de oproep om op Gerhard te stemmen. Ik dacht toen dat dat mijn vader was. Later heb ik een roman gelezen van Charles Morgan over een Engelse officier die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland geïnterneerd was. Dat boek beviel me niet en daarom heb ik jarenlang geen boeken willen lezen van Somerset Maugham tot ik er in 1948 achter kwam dat Maugham en Morgan twee verschillende schrijvers waren.

Toen ik op de middelbare school zat hoorde ik een oom vertellen dat hij Karel van het Reve zo’n geweldig schrijver vond. Voor mijn lijst las ik als een van de eerste boeken De avonden. Het duurde jaren voor ik dat wist te herstellen.

zaterdag 10 april 2021

Muziek en waanzin

 

Fever to the from, design Duncan Bellamy


Bij het vervangen van de vloer in huis moest alles eruit. Een antieke ladekast vol CD’s, allemaal in een doos. Uiteindelijk hebben we maar besloten dat ze niet meer terug hoeven. Ze liggen nu in een doos op zolder, waarschijnlijk komen ze er nooit meer vanaf. Ooit heb ik ook mijn LP-verzameling, 350-400 stuks, overgedaan aan mijn zus. Later kreeg ik daar weer even spijt van, maar ook daar ben in intussen weer overeen. Met YouTube en Spotify kan alles weg, in feite.

De laatste CD die ik ooit kocht was van Nick Mulvey. Fever to the form, uit 2013. Die heb ik er met een paar andere toch nog snel even uitgevist. Niet zozeer voor in de auto, zoals ik beweerde, maar vooral vanwege de cover. De hoes, zeiden we vroeger. Veel oude LP-hoezen staan in mijn geheugen gegrift, gekoppeld aan de muziek, gekoppeld aan mijn jeugd. Mulvey is van later, maar mag er met genoegen bij. De vorm in bepalend! Hoe langer ik er naar kijk, hoe meer ik het hoor.

So whether music or madness,
Live by one of the two...

donderdag 8 april 2021

Luchtballon

 
Paul Klee, “Roter Ballon”, 31,8 x 31,1 cm, olieverf en krijt op doek, 1922


Bij Paul Klee (1879-1940) is het compositorische altijd voorliggend aan het figuratieve. Ik zie er een soort kindertaal in, een taal in plaatjes die uitdrukking geeft aan onderliggende gevoelens. Ik zie er mijn kindertijd terug, passend in de tijd dat de psychoanalyse hoogtij vierde. Een symboliek die mijn hier zijn overstijgt. Een expressie van mijn eeuwigheid.

Klee is niet in hokjes te vangen. Zijn werk van Klee bevat elementen van het kubisme, expressionisme en Dada. Je hoort de stilte. Maar meer nog voel ik een ritme met muziek, muziek uit de jaren twintig. Muziek van Satie, Stravinsky, composities in kleur, zelfs Schönberg kan, bij uitzondering. 

Ik ben alleen en zet passende muziek op. Ik kijk naar de werken van Klee. Even neem ik niet deel en creëer ik mijn eigen hoekje. Ik kijk naar zijn luchtballonnen, die als een symbool van rust afsteken tegen een andersoortige achtergrond. In een ander tempo. Op afstand van het leven. Luchtballon, denk ik. Honderd jaar later en nog altijd heeft het dezelfde werking. Net als Klee.


“Der Luftballon”, olieverf op zwart paneel, 32,5 x 33 cm, 1926

woensdag 7 april 2021

Patronen

 
Toulouse-Lautrec, “Au Salon de la Rue des Moulins”, 1894


Drie boekjes van Freuds verzamelde werken gekocht, alweer. Voor een habbekrats. Lezen doe ik ze misschien niet meer.

Iemand vroeg me of de psychologie sinds Freud eigenlijk wel zo veel vooruitgang had geboekt.

Tja... Psychologen zoeken vooral naar patronen. Dat is de bril waarmee we kijken. Gedragspatronen, gedachtepatronen, leefpatronen. En als die patronen disfunctioneel zijn proberen ze die te corrigeren. Dat basis.

Sinds Freud heb je een veelheid aan verklaringsmodellen en nog veel meer interventie-mogelijkheden, maar de basis is in feite niet veranderd. Je moet vooral het patroon zien, verbinding maken en de rest is finetuning.

Ook Freud heeft zijn cliënten vaak goed geholpen, ook al lees je tegenwoordig dat het achterhaald is. Zoals onze modellen over zoveel tijd ook wel achterhaald zullen zijn. En toch zullen cliënten zich altijd weer geholpen voelen.

Zo werkt dat, legde ik uit. Maar wie ben ik?

maandag 5 april 2021

Wereld van gisteren

 


Tegenwoordig herlees ik liever een boek waarvan ik weet dat het goed is, dan dat ik begin aan een nieuw. Ik ben net weer begonnen aan de memoires van Stefan Zweig, “De wereld van gisteren”, die tot de mooiste herinneringen horen die ik ooit heb gelezen. En ook dat is een herinnering.

Zweig begint met zijn jeugd in het Habsburgse Keizerrijk. De tijd van de eeuwige zekerheid. “Alles stond in dit uitgestrekte rijk onwrikbaar op zijn plaats <...>. Niemand geloofde aan oorlogen, aan revoluties en omwentelingen. Elke vorm van radicaliteit en geweld leek al onmogelijk geworden in dit tijdperk van redelijkheid”.

“Alleen wie zonder zorgen naar de toekomst kon kijken, kon tevreden van het heden genieten”. Is dat hoe het werkt? Zweig wijst op een hovaardigheid die ik herken in onze eigen solide samenleving en wellicht ook wel in mezelf, hoe bescheiden ik ook wil zijn.

De spanning tussen zekerheid en avontuur heeft mij mijn hele leven bezig gehouden. Ik herken het in Zweig. Altijd wilde ik meer dan ik durfde. Soms durfde ik meer dan ik wilde. De balans is lastig te maken. Ook durven heeft zijn prijs. Je bepaalt het nooit in je eentje.

Ik herlees tegenwoordig liever dan dat ik aan een nieuw boek begin, niettegenstaande de grote keuze. De wereld van gisteren. Ik zie me weer flaneren door het Prater in Wenen, zondagmiddag, de lentezon, een beetje kijken naar de dames. Uiteindelijk lijk ik vooral een man van zekerheid. Langzaam wordt ik ouder.

zondag 4 april 2021

Middelpunt

 
Klimt, Die Jungfrau, 1912-1913


Al weer een heel aantal jaren geleden was in in Amersfoort voor een bijeenkomst. Het was zomer en de zon scheen prachtig. Mooie dag. Toen ik terugwandelde richting treinen zag ik in de verte op het stationsplein een groepje mensen: een dame (dat kon ik al zien) in een felrode jurk en een stuk of tien kleurloze mannen in donkerblauw of grijzig pak. Vanaf een afstand kon ik duidelijk zien dat de dame het absolute middelpunt was van het groepje. Dat zag ik aan de manier waarop er om haar heen werd gecirkeld. Toen ik dichterbij zag ik dat het Annemarie Jorritsma was, toen burgemeester van Almere, recent weer in het nieuws.

Hoe merkwaardig dat je al van een afstand kunt zien wie de centrale persoon moest zijn, niet alleen in de afwijkende kleding en kleur, maar vooral in de bewegingen van de kleine zwerm om haar heen. Om een of andere reden proberen mensen altijd in het gevlei te komen van de leider, naar goedkeuring en instemming zoeken, zoals ze dat vroeger zochten bij hun ouders. Het beste kind willen zijn... Zoals ik dat zocht in mijn puberjaren, toen er ook eentje de leider van ons groepje was. Hoe mooi dat het ook een vrouw kan zijn. Hoe ellendig dat het zich doortrekt tot in de volwassen leeftijd. Ik zie het overal. Ik mag toch hopen dat ik dat een beetje van me af heb geschud. Meestal wel denk ik, maar er zijn altijd wel momentjes dat het toch weer op de loer ligt. Enfin. Laat anderen het maar zeggen dan.

vrijdag 2 april 2021

Accent op snijdt

 


Sporen
Station
Van tijd tot tijd
Van oost naar west
Zoals i rijdt
Tot in de wacht
Oneindigheid
Door al mijn boeken
Teruggeleid
Tot een niet bestaande
Werkelijkheid
Een verre vlucht
De droom doorsnijdt.



donderdag 1 april 2021

Sebald en de tijd

 
Lucas van Vakckenborch, “Zicht op Antwerpen met de bevroren Schelde”, ca. 1589-1593, Städel Museum Frankfurt am Main


“In feite, zei Austerlitz, liepen tot aan de synchronisatie van de treindienstregelingen de klokken in Lille of Luik anders dan die in Gent of Antwerpen, en pas sinds de gelijkschakeling, omstreeks het midden van de negentiende eeuw, beheerste de tijd onbetwist de wereld. Alleen omdat wij ons aan het door de tijd voorgeschreven verloop hielden, waren wij in staat door de reusachtige ruimten te snellen die ons van elkaar scheidden. Maar toch, zei Austerlitz na een poosje, heeft de relatie tussen ruimte en tijd zoals je die bij het reizen ervaart, tot op de huidige dat iets illusionistisch en illusionairs, wat ook de reden is dat wij, telkens als we van elders terugkeren, nooit zeker weten of we wel echt weg zijn geweest”. 

Sebald laat zijn personage Austerlitz deze bijna metafysische zinnen zeggen in het station van Antwerpen, waar ik veertig jaar geleden met regelmaat arriveerde voor een weekend doorzakken, vanuit hotel Florida, inmiddels geruimd. Ik herinner me grote koloniale klok in het station als een mega-waarschuwing dat we eindelijk met onze dromen moesten aanvangen. Vooralsnog tevergeefs. Elke minuut hamerde de enorme wijzer een stukje van de tijd af die we nu tekort komen. Zo voelt het althans.




Iets verderop in het boek vertelt Austerlitz over bovenstaand schilderij van Lucas van Valckenborch, gemaakt in de kleine ijstijd, toen de Schelde nog dicht kon vriezen. Een winters tafereel met op de achtergrond de onveranderde stad, met daarachter het stuk vlakke land dat zich uitstrekt tot aan de zee. De toren van de Onze-Lieve-Vrouwe-Kathedraal torent uit de eeuwigheid boven de gebouwen. Vierhonderd jaren zijn een fractie, veertig jaar is nog minder.

“De Antwerpenaren vermaken zich op het ijs, gewoon volk metaalkleurige kielen aan en voornamere personen met zwarte schoudermantels en witkanten plooikragen om hun hals. Op de voorgrond, dicht bij de rechterrand van het schilderij, is een dame ten val gekomen. Ze draagt een kanariegele jurk; de cavalier die bezorgd over haar heen buigt een rode, in het vale licht zeer opvallende broek. Als ik nu naar die rivier kijk, zei Austerlitz, en aan dat schilderij met zijn kleine figuurtjes denk, heb ik het gevoel dat het door Lucas van Valckenborch weergegeven ogenblik nooit voorbij is gegaan, dat de kanariegele dame pas zojuist is gevallen of bewusteloos geraakt, dat haar zwartfluwelen muts pas net pas naast haar hoofd is gerold, dat het kleine ongeluk waaraan de meeste beschouwers ongetwijfeld voorbij zien, telkens weer opnieuw gebeurt, dat het nooit meer ophoudt en door niets en niemand meer goed te maken is”.

Zo mooi als Sebald kan ik het niet zeggen. Maar het gevoel is overeenkomstig als ik denk aan die veertig jaren. Dat het nooit meer ophoudt en door niets en niemand meer goed te maken is. Stiekem had ik andere dromen, in die tijd. Alles leek voorbestemd. En soms ook niet. Het loopt zoals het loopt. Wat doe je eraan?