Labels

zaterdag 28 september 2019

Alexa en de tragiek van mijn zoeken




Als je vaak foto’s kijkt op een site als Pinterest, zie je op een gegeven moment allemaal nieuwe foto’s voorbijkomen die aan je smaak beantwoorden, maar die je nog nooit hebt gezocht of gezien. Ineens zag ik bovenstaande foto van het Engelse model Alexa Chung, en later nog een, en nog een. Hoe mooi ze ook was, ik had nog nooit van haar gehoord.

Het werkt als een olievlek. Of misschien ook andersom, als een draaikolk. Alles komt vanzelf naar je toe. Schoonheid in deze tijd kost moeite noch geld. Je hoeft je huis nog niet meer uit. En daar zit hem meteen de beperking. Alexa Chung zal nooit te weten komen wie ik ben, of dat ik haar zocht. Wat is de waarde. Alles vanuit een zetel, zonder te delen. Alles heeft zo zijn eigen tragiek.

Maar de foto’s blijven prachtig.


   


 


    


  



vrijdag 27 september 2019

Couperus, Hamsun en de regen


Caillebotte, “L’Yerres, la pluie”, ca. 1875

Vanmiddag vrij. Het loopt al in de avond. Ik kijk in het water en het regent een weinig. De herfst is begonnen. Blaadjes gaan kleuren. Ik zit binnen achter glas, pak nog een kop koffie en zet voor het eerst de verwarming weer wat aan. Ik neem een boek van Couperus dat leest als van Hamsun.

Het lange fjord lag recht voor hen, als een ranke reep wazig stil water, omketend door haar, in de regenmist wegkwijnende bergen. In die mist waren ze als doorschijnend, als schimmen van bergen, vaag van lijn. Vier majestueuze bergen, hoog optreurend in de nijdige fronsende lucht die, door stortregen opgezwollen, vuilvale wolken langs hunne koppen voortslierde en in het zwijgende water een donkere schaduw neersloeg. En de bergen weenden, als ijle roerloze spoken, somber, roerloos en tragisch onder een ontzaglijke bovenmenselijke smart: een leed van reuzen en azen; het fjord, met zijn stadje, - wat groezelige vlakjes van daken en huizen, en het vaalwitte chalet van het Grand-Hotel - het weende, roerloos onder de afspiegeling van de lucht; een spectrale kilheid rees uit de kom van het fjord op naar de drie mensen in de hoogte, niets verloren in het tastbare waas van de nevel, die zwaar op hun oogleden zonk. De regen viel niet neer, maar scheen slechts als vocht af te sijpelen uit het zwarte floers van de wolken, die nog niet scheurden. En in het westen tussen twee bergen, die zich openden op een streepje van de oceaan te laten doorschemeren, trilde iets bleekgouds en vaalrozigs, nauwelijks een paar lijntjes roze en een tikje goud: de aalmoes van een zonsondergang....

Ik kijk weer even in het water, naar de kringen van de druppels en voel me voor even verbonden, met alles. In honderd jaar is niets nog veranderd. Het had zomaar ook Luitenant Glahn kunnen zijn. Alles is goed zo, denk ik even, meer heeft een mens zo niet nodig. Zo mogen lezen is het hoogste genot. Meer kan een mens niet verlangen.

donderdag 26 september 2019

Stones through my life


Rolling Stones, 1964

Frisse jongens nog. De Rolling Stones in 1964. Ooit was popmuziek als jongerencultuur. Ik was nog wat jonger. In 1966 pikte ik wel al de Richards-riff van I can get no satisfaction op. Ik weet nog dat ik het hoorde, Getno haalde ik eruit. In 1969 ruilde ik een gekregen singeltje van de Cats met een oudere neef, voor Honky Tonk Woman. Berichtje dat Brian verdronk. Een half jaar later was een Stones-verzamel-LP mijn tweede langspeelplaat, en meer volgden. Lang hing op mijn kamer een poster, ik denk zo van mijn twaalfde tot mijn vijftiende. Op mijn schooltas prijkte de bandnaam met grote letters, groter dan de Beatles. Allengs neigde ik toch naar de Beatles, meer en meer. Allengs vergat ik de Stones. Na Black en Bleu in 1975 was het een beetje voorbij. Ik zag ze pas live toen het al oude mannen waren. En Brian een halve eeuw dood. Het zijn draden door mijn leven. Het leven is kort.

Zo lang ga ik al mee!


Poster boven mijn bed

woensdag 25 september 2019

Antonin Personnaz



Antonin Personnaz (Bayonne 1854 - aldaar, 1936) was een groot bewonderaar van de impressionistische Franse schilderkunst, die met hem volwassen werd. Met een groot aantal impressionisten was hij bevriend. Hij probeerde het ook zelf als kunstschilder, maar was niet echt succesvol. Als bemiddeld man legde hij zich uiteindelijk toe op het verzamelen van impressionistische meesterwerken, waaronder Le pont d’Argenteuil van Monet, Le Lit van Toulouse-Lautrec, Louveciennes, Sentier de la Mi-côte van Sisley, Girl in the Garden van Mary Cassatt. Na zijn overlijden liet hij zijn imposante collectie na aan het Musée d’Osay.

Personnaz wordt echter ook nog op een andere manier herinnerd, en wel als fotograaf. Vanaf 1886 legde hij zich toe op de amateurfotografie, werd lid en later zelfs voorzitter van de “Société Francaise de la Photographie”. Met grote regelmaat publiceerde hij in het fototijdschrift van de vereniging. Hij werkte volgens de autochroom techniek in de wazige impressionistische stijl van het picturalisme. Zijn mooiste foto’s maakte hij na 1907, toen hij als een der eersten ging experimenteren met kleurendruk. Het resultaat was verbluffend. Zijn op Monet en Sisley geïnspireerde foto’s zijn meesterwerkjes die qua uitstraling uitstraling de werken van de inpressionistische meesters evenaren. Ik vind ze in elk geval verbazingwekkend. Ze maken mijn dag weer helemaal goed. Het kleine fotoformaat vergeet ik voor het gemak maar even. Dat zie je niet op het internet.



 





dinsdag 24 september 2019

Hoffmann’s Hitler, voorbij het grote niets



Tijdschriftenuitgever en fotograaf Heinrich Hoffmann (1885-1957) raakte in de jaren twintig bevriend met Adolf Hitler en werd diens persoonlijke fotograaf. Hij vergezelde de grote leider overal en speelde een belangrijke rol in de vorming van diens imago. Reeds in 1926 fotografeerde hij de mars van 5000 nazi-stormtroepen in Weimar, waar Hitler voor het eerst de fascistische groet bracht. In 1933 publiceerde hij het boek “Der unbekannte Hitler”, waarin privé-foto’s waren opgenomen, waarvan hij als enige was toegestaan om die te maken.

Harry Mulisch was altijd geïntrigeerd door de persoon Hitler, wilde hem begrijpen, concludeerde in Siegfried dat Hitler het absolute niets was. Hetgeen eigenlijk aangeeft dat het niet is gelukt. Hoffmann toont aan wat Mulisch niet gelukt is, dat Hitler een mens was, net als iedereen. Tijdens een fietstocht door Berlijn vertelde de gids bij de plek waar zijn bunker had gestaan: en daar bij die bosjes liet hij vaak zijn hond uit, Blondi. Ik zag hem als het ware nog lopen.

Dat Hitler au fond niet anders was dan wij allen, een beetje vreemd hooguit, dat intrigeert meer dan wanneer hij anders zou zijn gebleken, het grote niets, dat niet bestaat. Het enige dat ze echt anders heeft gemaakt is de macht. Macht verandert mensen, en zelden in hun voordeel. Ik zou dezelfde exercitie als Mulisch ondernam met Siefried een keer over willen doen, een fictief interview met Hitler, vlak na zijn dood, met Stalin, Hamsun, Celine. Er valt nog zoveel te begrijpen.

Kijk maar naar de foto’s van Hoffmann. Je krijgt er bijna rillingen van, zo menselijk, alsof je erbij bent.






maandag 23 september 2019

En Brian also


Hopper, “Nighthawks”, 1942

                                                              The Beatles the Stones
                                                              The Stones en the Beatles
                                                              Lennon en Richards
                                                              Jagger en Paul
                                                              Paul die ik zag
                                                              En daarvoor ook nog Ringo
                                                              George die ik mis
                                                              En Brian also

                                                             Wat wil ik zo zeggen
                                                             I really don’t know.

zondag 22 september 2019

Proust naar Nederland


Camille Pissarro, “Boulevard de Montmartre. Soleil après-midi”, 1897

Marcel Proust was een bewonderaar van de Nederlandse schilderkunst in de Gouden Eeuw, waarmee hij bekend was vanuit het Louvre. Hoewel hij weinig reisde bezocht hij twee maal ons land, omwille van de grote meesters. In oktober 1898 reisde hij naar Amsterdam voor de grote Rembrandt-tentoonstelling ter gelegenheid van de kroning van Wilhelmina. In oktober 1902 bezocht hij Brugge voor de tentoonstelling van Vlaamse Primitieven. Hij reisde vervolgens via Antwerpen door naar Dordrecht, Delft en uiteindelijk Amsterdam, waar hij verbleef in Hotel de l’Europe. Met de trekschuit maakte hij nog een tochtje naar Volendam. Ik zie het al voor me! Tussendoor ging hij ook nog naar Den Haag speciaal om Vermeers  “Gezicht op Delft”, en naar Haarlem om de Frans Hals collectie te zien.

Proust was van mening dat een schilderij aan betekenis wint als je het ziet in de omgeving waarin het is gemaakt. Hij bekeek Nederland door de bril van de schilders van de Gouden Eeuw. Hij keek, vergeleek, voelde. In het Louvre bezoek ik doorgaans als eerste de impressionistenafdeling. Ik bekijk Parijs nog altijd door de bril Renoir, Monet, Degas, Cézanne, Pissarro. Ik kijk, vergelijk, ik voel. In mijn hart ben ik een schilder.

zaterdag 21 september 2019

Vermeer, “Gezicht op Delft”


Jan Vermeer, “Gezicht op Delft”, 96,5 x 117,5 , 1660-1661, geschilderd voor zijn mecenas Pieter Claesz van Ruijven (1622-1674), in 1822 op een veiling voor 2900 gulden verworven door de Staat en sindsdien in het Mauritshuis, Den Haag. Van Ruijven had zeker twintig Vermeers in eigendom die na zijn dood nog lang in privé-bezit bleven. Vermeer schilderde in zijn leven slechts enkele tientallen schilderijen, waarvan er in de 18e eeuw slechts enkele openbaar waren. Dit, en ook dat Vermeer niet is opgenomen in Houbrakens toonaangevende verzameling kunstenaarsbiografieën (1718-21), leidde ertoe dat hij nog tot in de 19e eeuw relatief onbekend bleef.

Marcel Proust verhaalt in zijn superbe epos over kunst en herinnering “A la recherche du temps perdu” over de schrijver Bergotte. Bergotte ziet op een Vermeertentoonstelling “Gezicht op Delft” en verstijft van bewondering. Geobsedeerd tuurt hij op gegeven moment naar een perfect geschilderd geel muurvlakje en realiseert zich plotsklaps dat al zijn gewezen inspanningen om iets bij te dragen aan de kunst onbeduidend zijn geweest. “Zo zou ik moeten schrijven”, verzucht hij, raakt plotseling onwel en sterft terplekke.

Bergotte moet zich bij het zien van Vermeers meesterwerk gerealiseerd hebben dat er een transformerende kracht nodig is om de werkelijkheid tot kunst te brengen, tot leven. Slechts weinigen is dat gegeven. Het is al heel wat dat Bergotte het inzag. Maar weinige zich kunstenaar wanende personen is dat gegeven. Geen wonder dat het zo afliep, uiteindelijk.

Ik snap het in elk geval wel, dat Bergotte het loodje legde bij het zien van “Gezicht op Delft”. Het is een adembenemend schilderij, imposanter dan welk ander werk uit de zeventiende eeuw ook. Ogenschijnlijk geschilderd naar de werkelijkheid getuigt het in feite van een subtiele wisselwerking tussen spontaniteit en een reeks weloverwogen beslissingen van de schilder. We zien een topografisch herkenbaar beeld vanuit de Delftse haven van de zuidkant bezien, met de Schiedamse en Rotterdamse poort. Een willekeurig deel van de stadsmuur bestrijkt het beeldvlak en niet - zoals in die tijd gangbaar was - een compleet silhouet. Belangrijke gebouwen hebben slechts een marginale plek. Vermeer schoof verder lustig met afstanden en gezichtspunten in het belang van de harmonie en compositie. De reflectie van de poort rechts werd verlengd, zodat de weerspiegeling van de torens de beeldrand overschrijdt, zo blijkt uit röntgenfoto’s. Sommige figuurtjes zijn weggeschilderd, andere werden weer toegevoegd. Alles suggereert nabijheid, aanwezigheid.

Belangrijkste kwaliteit van het schilderij is dat het je volledig naar binnen zuigt. De afgewogen compositie, met het felle zonlicht doorheen de imposante wolkenlucht, roept een ruimtelijkheid op die uniek is en je als kijker het gevoel geeft dat er werkelijk Hollandse lucht hangt tussen die gebouwen en de scheepjes. Je voelt de frisse nattige atmosfeer, als na een regenbui. Ik kijk naar het schilderij in een reusachtig boek en voel hoe Vermeer op zijn schildersstoeltje moet hebben gezeten. Ik ervaar tot in mijn diepste vezels hoe hij zich toen moet hebben gevoeld, daar in die vlakte, zo lang alweer geleden.

vrijdag 20 september 2019

Schermpje

Childe Hassam, “Geraniums”, 1888

                                                          Je ziet elkaar op een schermpje,
                                                          Ver van elkaar,
                                                          Maar je weet niet goed waar,
                                                          Is het waar?
                                                          Ben je daar?
                                                          Op het schermpje,
                                                          Is het waar?
                                                          Is het echt?
                                                          Het is anders.
                                                          En toch is het waar,
                                                          Maar niet echt.

donderdag 19 september 2019

Vergaderen

Ditlev Blunck, “Deense kunstenaars in de Osteria Gonsola Rome”, 1837 

Vandaag heb ik lang vergaderd in een grote groep.

Ooit leerde ik tijdens mijn studie dat je nooit moet vergaderen in groepen die groter zijn dan 8-9 man.  Dat stamt nog uit de oertijd, toen we nog op mammoeten jaagden, dat deden we toen ook al in groepjes van een dergelijke grootte. Bij 8-9 man organiseren we ons op een vanzelfsprekende wijze, zonder afspraken, begrijpen we elkaar, vormen we een eenheid. Wordt de groep groter dan krijg je allerlei ongewenste neveneffecten, zoals anonymisering (sommigen doen niet mee) of fractievorming (en frictie).

Ik kijk naar het voetballen. AZ speelt met tien man gelijk tegen Partizan, is eigenlijk gewoon beter. Ook daar gaat het principe op. Ik denk maar niet meer aan die vergadering. Wat een treurnis, hoe we ons brood soms moeten verdienen.

zondag 15 september 2019

Seidenstückers schoonheid, in de spiegel van de tijd


Friedrich Seidenstücker, “Twee meisjes”, ca. 1930

Friedrich Seidenstücker (1882-1966) was een Duits beeldhouwer en fotograaf. Hij fotografeerde het geruïneerde Berlijn na de Tweede Wereldoorlog. Na zijn dood raakte zijn werk in de vergetelheid. In 1971 werd zijn hele nalatenschap opgekocht voor 500 mark. Vanaf de jaren tachtig vond echter een herwaardering plaats met als hoogtepunt een overzichtstentoonstelling in de Berlinische Galerie in 2011. In een Taschen-boek over Berlijn heeft hij een prominente plaats.

Op Google zie ik de foto’s van de plat gebombardeerde Tiergarten. En dan ineens, te midden van die mistroostige misère, bovenstaande foto, harmonieus, symbiotisch, laconiek. Uiteindelijk de enige foto die ik nog zie. Ik herken de beeldhouwer, de kunstenaar, de schoonheid die alleen maar kan ontstaan tegen een decorum van ellende. Schoonheid is niet pluis, scheef Armando. Ik zie het aan de meisjes op het bed. Ik voel het In mijn water stil viberen. Het maakt ze ankel nog mooier, in de spiegel van de tijd.


vrijdag 13 september 2019

Uit Berlijn


Roger Schall, “Gedächtniskirche vanuit de Tauentzienstrasse”, 1936

Berlijn is een bijzondere stad. Zoveel wat weg is, zoveel dat toch nog herinnert. De vernietiging van 1945 was totaal en toch staat er weer een miljoenenstad. Gescheiden en toch samen, in ruimte, in tijd.

De Gedächtniskirche is indrukwekkend. Een breukvlak, een muur, als een mes in het nieuwe vlees. Opdat we het nog weten, blijven weten. Of je wilt of liever niet.

De foto van Roger Schall lijkt van gisteren. Gisteren was ik in Berlijn. Ik zie geen verschil op de foto. Het verschil zie je alleen wanneer je er zelf loopt, schrikt. Is het echt zo gebeurd? Ja echt!

Ik was nog nooit in Berlijn maar had al wel Armando gelezen. Armando heeft het begrepen. Of eigenlijk ook weer niet. Ik weet niet. Hij kon het wel mooi zeggen:

Helaas,
Het is niet echt gebeurd,
Niet echt gebeurd,
Nee, liever niet gebeurd,
Kan er iets gebeuren als
Er lachend liever niets gebeurt?


 
“Gedächtniskirche vanuit de Tauentzienstrasse”, 1936

donderdag 12 september 2019

Kerstavond, 1917




Familiekiekje in een krappe Berlijnse woning. Kerstavond, 1917. De man linksachter is militair, op reces tijdens de Eerste Wereldoorlog, zo ligt in de rede. Een enkele man tussen verder allemaal vrouwen. Niemand kijkt echt vrolijk, ondanks alle lekkernijen. Iedereen vreest het onheil. Zovelen mannen al gesneuveld uit Berlijn. Niemand die durft te voorspellen of de man des huizes na zijn terugkeer naar het front ook weer terug zal keren naar huis, waar het opnieuw weer kerstmis wordt, straks in 1918, als de oorlog voorbij is. Maar niemand die dat toen al wist.

Er is veel leed geweest in de vorige eeuw. Misschien zegt zo’n foto wel meer dan al die oorlogsfoto’s, met gesneuvelden, slachtoffers. Dan is het gebeurd, voorbij, immers. Nog niet zeker weten, vrezen dat het binnenkort misschien over is, het ongewisse. Misschien ligt daar wel de kern van ons leed. Ik weet het niet. Wat heb ik nu geleden? Klop af.

dinsdag 10 september 2019

Al zo lang


Samuel van Hoogstraten, “De pantoffels”, 1658

                                                         Dat ik je al zo lang
                                                         Niet meer zie
                                                         Niet meer hoor
                                                         Wil niet zeggen
                                                         Dat je weg bent
                                                         Of verdwenen
                                                         In een diep zwart gat
                                                         In het duister van het niets
                                                         Waarnaar ik zelf
                                                         Onherroepelijk
                                                         Op weg ben
                                                         Al zo lang,
                                                       
                                                         Al zo lang
                                                         Ik je niet meer zie
                                                         Niet meer hoor.

maandag 9 september 2019

Het vuur van Trotski


 

De meesten zullen het wel niet meer begrijpen, maar ooit werd ik gegrepen en geïnspireerd door dit soort foto’s. Wat een foto!Lang geleden, nog voor de val van de muur en de USSR, maar toch, nog steeds voel ik een zeker enthousiasme als ik er naar kijk. Stuk voor stuk bekijk ik de gezichten van de omstanders. Tot diep in mijn vezels voel ik het vuur van Trotski. Ik voel wat hij gaat zeggen.

Het is augustus 1919, honderd jaar geleden. Lev Trotski spreekt zijn getrouwen toe vanaf een geïmproviseerd podium van gestapelde banken op het Rode Plein. Hij staat vlakbij de plaats van het massagraf van degenen die het leven lieten tijdens de Bolsjewistische coup in Moskou. In de burgeroorlog die volgde op de coup werd Trotski de hoogste commandant van de Roden, zonder enige militaire scholing of ervaring. Hij reisde in een speciale trein naar het front waar hij zijn troepen aanspoorde. Toch had hij ook oude tsaristische officieren nodig om succes te boeken. “Ze liepen massaal over”, schreef Chroetsjow later, “sommigen uit angst, sommigen omdat ze geen enkel alternatief zagen, gewoon om de kost te verdienen, anderen sloten zich aan met de bedoeling ons te verraden”. De strijd werd gewonnen, uiteindelijk.

De Russische Revolutie is uniek in de wereldgeschiedenis. Van de ene dag op de andere zag alles er anders uit, stond de wereld volledig op zijn kop, als nooit eerder vertoond. Dat heeft iets geniaals. Lenin en Trotski zijn genieën. Wat je verder ook van ze vind. Hoezeer ik het latere echec ook begrijp. Ooit was er hoop zegt deze foto, het echec dat kwam pas later.

zondag 8 september 2019

Delleani en de eerste trein


Delleani, Veduta dell’Aja (Gezicht op Den Haag),1885.Museo Revoltella, Trieste

Ik heb een bijzondere fascinatie voor buitenlandse kunstschilders die naar Nederland kwamen. Op Wikipedia heb ik ooit tientallen lemma’s van van zulke schilders toegevoegd. Ik had het plan er een overzichtsartikel over te schrijven, wat er niet van is gekomen.

Soms kom ik er weer eentje tegen. In de boekhandel lag een catalogus van een tentoonstelling in het Drents Museum over Italiaanse schilderkunst aan het einde van de negentiende eeuw: “Spezzatura”. Ik bladerde wat en werd getroffen door een “Hollands” landschap van Lorenzo Delleani: “Gezicht op Den Haag”, uit 1885.

Lorenzo Delleani (1840-1908) werd geboren in een klein dorpje in Noord-Italië en studeerde aan de Albertina Academie in Turijn. Aanvankelijk schilderde hij vooral historiestukken, maar allengs legde hij zich toe op de landschapsschilderkunst, in een veristisch-naturalistische stijl

Geïnspireerd door een reisverslag over “Olanda” van Edmondo de Amicis, trok Delleani in 1883-1884 naar ons volgens Amicis nog onbedorven waterland. Hij raakte in de ban van de schilders van de Gouden Eeuw, die hij in openbare collecties in Den Haag en Amsterdam aanschouwde. Zijn fascinatie voor ons land en haar schilderkunst vond onder andere zijn weerslag in Gezicht op Den Haag.  In een synthetische impressie, weergegeven onder een typisch Hollandse hoge wolkenlucht, brengt Delleani het oude en nieuwe Holland bij elkaar. De nog door paarden gejaagde trekschuit op de voorgrond lijkt weemoedig te berusten in de veranderende tijd die zich aankondigt met de rookpluim van de nieuwerwetse stoomtrein aan de horizon. In een “Gezicht op Amsterdam” doet hij hetzelfde.

Vaak wordt “Il vient de loin” van Paul Gabriel genoemd als het eerste schilderij in de Nederlandse kunsthistorie waarop een trein te zien is, als exponent van de nieuwe tijd. Delleani was dus al eerder. Misschien heeft Gabriel Delleani wel bezig gezien, met schetsen dan, want de schilderijen werkte hij pas uit na zijn terugkeer, in Italië. Zijn stukken zijn hoe dan ook uniek. Voor de tentoonstelling in Assen moesten ze worden opgediept uit het depot van het Museo Revoltella in Triest. Misschien dat de Nederlandse kunstwereld maar eens moeten denken aan overkoop. Beide hier getoonde werken zouden in geen enkel museum misstaan.


Veduta dell’Amsterdam (Gezicht op Amsterdam),1885.Museo Revoltella, Trieste

zaterdag 7 september 2019

Elisabeth Taylor en leeftijd



Elisabeth Taylor kort voor haar zestigste verjaardag.
Mooie leeftijd zeg ik dan...

Elisabeth Taylor zei ooit, toen ze naar haar leeftijd werd gevraagd: "My age? But I'm Elisabeth Taylor!"

Leeftijd, iemands sterrenbeeld of nationaliteit, het zijn allemaal constructies. Vraag is in hoeverre ze er toe doen. Niet veel meer waarschijnlijk, dan het belang dat wij er allemaal afzonderlijk aan hechten. Waar het om gaat is hoe we in het leven staan, alleen dat bepaalt het belang van dat soort constructies. Elizabeth Taylor speelde een rol, voortdurend, ook wanneer ze niet acteerde. En dat wist ze, dat wilde ze. We willen allemaal spelen in het leven. Sterven doen we toch wel.


Zo stond Elisabeth Taylor er in. Ze had gelijk, ik probeer het ook wel, maar het valt me toch meestal best zwaar. Zeker in de wetenschap dat ze er inmiddels niet meer is en ik nog zo lang hoop te blijven.

vrijdag 6 september 2019

De synthese van Van der Waay


Van der Waay, “In de pauze in het, Concertgebouw”
80,9 x 61 cm, ca. 1900, privé collectie

Nicolaas van de Waay (1855-1936) was als docent verbonden aan de Amsterdamse Kunstacademie, die rond 1900 als uitermate conservatief bekendstond. Zo werd de "vormeloosheid" van Vincent van Gogh radicaal afgewezen. Hoewel de sporen van dat conservatisme ook in het werk van Van der Waay duidelijk herkenbaar zijn, wist hij zich door zijn themakeuze en kleurgebruik toch duidelijk te onderscheiden van veel andere academische schilders van zijn generatie. In de jaren 1890 raakt hij onder de indruk van de impressionistische toets van zijn vrienden Max Liebermann en Isaac Israëls. Hun impressionistische toets zou geleidelijk steeds nadrukkelijker door zijn traditionele klassiek-realistische werkwijze heen schemeren, maar gehecht aan zijn positie aan de academie durfde hij zich er lange tijd nooit geheel aan over te geven. Zijn werken blijven een zekere strengheid uitstralen, de composities zijn altijd evenwichtig, beheerst en afgewogen. Toch geeft de synthese van het impressionisme met het realisme aan zijn latere werken een charme die uniek is in de Nederlandse schilderkunst. Ik zie er ook iets Hollands in, meer misschien nog dan in het werk van Israëls.

Vandaag twee mooie voorbeelden uit zijn oeuvre, en voor de verandering maar eens niet iets met Amsterdamse burgerweesmeisjes. Hierboven een schilderij met een paar bedeesde meisjes in prachtige lichte galajurken, die hun ogen uitkijken, ogenschijnlijk voor het eerst aanwezig in een dergelijke entourage. Het schilderij doet me denken aan “La premiere soirée” van Renoir. Hieronder een schilderij van een werkstaking van de ballerina’s van het Amsterdams ballet in Carré in 1908 vanwege een repertoirediscussie. De balletscène herinnert uiteraard Degas, die volgens de website van Christie’s mogelijk rechtstreeks als voorbeeld voor Van de Waay heeft gediend. Het zijn uitzonderlijke werken in de Nederlandse schilderkunst uit een oeuve dat in onze nationale kunsthistorie best een zekere opwaardering verdient. Meer dan dat, vind ik zelf. Van der Waay heeft internationale allure.


“Een werkstaking van de ballerina’s”, 60 x 100 cm, ca. 1900, privé collectie

woensdag 4 september 2019

Hoe lang is de toekomst




                                                      Hoe lang is de toekomst,
                                                      Hoe ver het verleden,
                                                      Ben ik in Berlijn,
                                                      Zo lang toch gemeden,
                                                      Zo lang het nu stil is,
                                                      Lijkt alles gestreden,
                                                      Lijkt alles geleden,
                                                      Nu ik in Berlijn ben,
                                                      Voor even.

dinsdag 3 september 2019

Zo zal het wel goedkomen


Johan Thomas Lundbye”Hunebed bij Raklev”, 1839

                                                         Zo zal het wel goedkomen,
                                                         Hollend langs de uren,
                                                         Springend over slootjes,
                                                            Niet te groot,
                                                         Omzeil ik alle muren.

                                                         Zo zal het wel goedkomen,
                                                         Zonder verzuren,
                                                         Ren ik mijlen zonder stoppen,
                                                            Hooguit even,
                                                         Zo lang als het kan duren.

                                                         Zo moet het wel goedkomen,
                                                            Denk ik soms,
                                                         Terwijl ik in mijn luie stoel,
                                                         Voor me uit zit te turen,

                                                         Zonder te sturen
                                                         Zal het wel goedkomen nog?

zondag 1 september 2019

Jane Birkin en mijn jeugdvrienden




Je t’aime moi non plus. Ook ik heb erop geschuifeld in de jaren zeventig, nauwelijks oud genoeg voor de meisjes. Veel van mijn vrienden vonden die Jane Birkin maar niks, te kleine borsten was het oordeel. Dat ging zo onder vijftienjarigen. Ik zei niks. Ik vond Jane Birkin een van de mooisten, maar hield dat een beetje voor mezelf. Zoals ik veel voor mezelf hield, toen al. Jane Birkin is de mooiste. Niemand droeg een spijkerbroek beter dan Jane Birkin, of een simpel shirtje, een jurkje, maakt niet uit, met of zonder mandje. Jane Birkin is de mooiste. De sensueelste in houding en in haar kijken. Zeg nu zelf...

Dat ze met die oude Gainsbourg was zij haar vergeven.