 |
Ellen von Unwerth, 1993 |
Na de Tweede Wereldoorlog vormde zich een zeker evenwicht in de wereld. Soms een wankel evenwicht, niet altijd eerlijk ook, maar er was evenwicht. Tot nu, zo lijkt het. We weten niet wat komt.
De laatste tijd heb ik regelmatig nagedacht over evenwicht. Evenwicht is een sleutelwoord. Het is de essentie van leven, zelfs van materie. Het hele universum is in beweging, enkel op zoek naar evenwicht. Ook ik zoek naar het evenwicht, wij allen, want alleen evenwicht zorg voor rust.
Evenwicht staat voor harmonie, wat de basis is voor schoonheid, in het gedicht. De basis van relaties. Start van elke intentie, motor van vooruitgang. Alles in het leven is afwegen. In het wegen zoeken we balans. In de balans ontstaat de rust.
Disbalans werpt ons terug. Terug in de onrust, terug in de chaos, die wel willen vermijden. Harmonie staat haaks op de chaos. De chaos staat haaks op balans, haaks op de harmonie die we zoeken.
En toch, als we dichterbij komen wordt vrijwel altijd de boel weer door elkaar geschud. Soms heb ik het gevoel dat ik dicht bij de essentie kom, maar dat laatste wil ik maar niet snappen.
Je komt er nooit helemaal. Je komt hooguit in de buurt, en ook dan nog maar voor even.