Labels

zondag 10 augustus 2025

Churchill en de vergetelheid


William Worcester Churchill, “Jonge Brieflezende vrouw”,
olieverf op linnen, 140x63,5 cm, zj, privé collectie 

William Worcester Churchill (1858-1926) was een Amerikaans kunstschilder. Hij studeerde aan de Boston Museum School en vervolmaakte zijn studies, als zoveel Amerikaanse schilders, eind jaren 1870 in Parijs onder Léon Bonnat. Terug in de Verenigde Staten, Boston, volgde hij studies onder Edmund Tarbell, die hij in Parijs had leren kennen, en maakte hij vooral naam als portretschilder. Ook maakte genrewerken, naakten en landschappen. Hij had diverse grote exposities over het hele land en werd onderscheiden tijdens de World’s Columbian Exposition in Chicago in 1893, de Pan-American Exposition in Buffalo in 1901 en de Panama-Pacific Exposition in San Francisco in 1915. Tegenwoordig haalt hij Wikipedia niet eens. Bovenstaand bijna levensgroot portret van een lezende vrouw werd in 2012 voor 14.500 dollar verkocht. Terwijl het zich best zou kunnen meten met een portret van bijvoorbeeld William Merrit Chase. Sargent en Klimt durf ik bijna niet te noemen. Ik zie de invloed van Tarbell. In zijn naakten herken ik Bonnat. Soms weet je niet waarom de een boven komt drijven en de ander niet. Aan mij de eer om hem toch nog maar eens uit te lichten. Niks mis mee toch?








woensdag 6 augustus 2025

Wisseldagen

 
George Spencer Watson, “Vrouw in hemd”, ca. 1932, 
91,5 x72 cm, Royal Academy of Arts, Linden

Op donkere dagen,
Wolken die huilen,
Ben je niet zonnig,
Maar bozig en klein,

Tot het weer licht wordt,
Niet om te schuilen,
Kom je tevoorschijn,
Wil je er zijn,

Mag je er zijn,

Zo bozig en klein.


maandag 4 augustus 2025

Zicht op geluk

 
Paul Mathey, “Felicien Rops in zijn studio”, ca. 1888,
146,5 x 156 cm, Musée d’Orsay, Parijs

De doden zijn het gelukkigst.
Zo sprak vandaag een man tegen mij.
Hij kende de bundel van Korteweg.
‘Ouderen zijn het gelukkigst’,
Zo heet een bundel van Korteweg.
Het was een oudere man die dat zei.
Zo oud als ik ben geworden,
En kunstenaar
                                                 die zei dat tegen mij,
De kunstenaar die ik nooit ben geworden.

Een leven lang hopen, 
                                voorbij,
En nog steeds was hij niet gelukkig.
Een leven lang wachten, 
                                voorbij.

Het is een lange weg geweest,
Zo sprak hij tegen mij,
En dat alles gaf mij te denken.
Ouderen verliezen
                                                     het zicht op het geluk,
Denken dat je pas gelukkig wordt 
                           later.

Zo’n ongelukkig leven wordt nooit meer gelukkig.
            Zo’n leven is maar beter 
                                                           op een goede dag voorbij.

Al is dat wel erg somber.

Ik zoek hier vooral naar het heden,
Dat zij hij tegen mij.


zaterdag 2 augustus 2025

Carl is een meisje

 


De naam was ik weleens tegengekomen, steeds heb ik gedacht dat het een man was. Ik kende niks van Carl Friedman. Nog nooit had ik iets van haar gelezen. Een paar weken geleden kocht ik haar verzameld werk in de ramsj, een prachtig bandje van Van Oorschot voor vijftien gulden. Na twee alinea’s lezen in de winkel voelde ik dat het een toon was die paste. Dat kon ik niet laten liggen voor dat geld.

In 2005 ontstond er een controverse over Friedman, die de schijn wekte Joods te zijn maar het niet was. Dat las ik op internet. Sommigen vonden het schande. Het was aan mij voorbijgegaan. Maar het blijft interessant. Max Pam noemde haar een eng mens. Hij vroeg zich in een column af of de weggevallen authenticiteit afbreuk aan haar werk. Hij schreef: “Een kunstwerk is autonoom, zoals dat zo fraai heet, maar dat neemt niet weg dat je er toch anders tegen aan gaat kijken als je weet dat de schepper de boel heeft belazerd. Je kunt wel denken dat de Emmaüsgangers een even mooi schilderij bleef, toen uitkwam dat het niet door Vermeer maar door Han van Meegeren was geschilderd, maar dat is op den duur niet vol te houden.” Dat vind ik mooi gezegd maar ik ben het er niet mee  eens. Niet alleen omdat het werk van Van Meegeren nooit de kwaliteit van Vermeer heeft gehaald, maar het werk van Friedman is van hoog literair niveau. Het leest voor mij ook niet anders nu het een vrouw blijkt te zijn. Een vergelijkbare redenatie geldt voor Hamsun, Celine…

Misschien is het wel goed dat ik altijd afstand heb gehad. De controverse ligt twintig jaar achter ons en Friedman is al vijf jaar dood. Het is aan mij voorbijgegaan, maar nu ben ik wat bijgelezen. Ik lees stukken uit haar verzameld werk en ik vind het mooi. Friedman heeft al die nare criticasters niet verdiend. Dat voel ik als ik haar werk lees. Dat zie ik als ik naar haar foto kijk. Joodse of niet, Carl Friedman is een goed mens. Ze is misschien psychologisch complex, dat zou ik weleens willen ontrafelen, maar niet eng. Mensen die Carl eng noemen zijn in wezen pestkoppen. Carl is een kwetsbaar meisje, los van het feit dat ze ook zelf weleens kon pesten. Het ligt allemaal dicht bij elkaar. Postuum heb ik met haar te doen.


                              

vrijdag 1 augustus 2025

Goede jeugd

 
Peder Mønsted, “De bloemen water geven”, 1925

Aan de mensen die spreek vraag ik bij aanvang van een therapie altijd of ze een goede jeugd en kindertijd hebben gehad. Misschien moet ik het ook eens aan mezelf vragen. Geen trauma’s, dat niet, een liefdevolle moeder, zorgzaam aan mijn bed als ik ziek was, maar ook een moeder die mij niet altijd even goed aanvoelde, en voor wie maar weinig mensen goed genoeg waren. Intelligent, maar ook rationeel, ongewoon nuchter over de dood, soms een beetje star, vast zittend in een aantal overtuigingen die hun wortels in haar verre verleden vinden. 

En zo kom ik weer in het hier en nu, zeg ik dan.

Mijn moeder lijkt in haar laatste levensfase te zitten. Dat is ze zichzelf nog meer bewust dan de mensen om haar heen. Haar horizon is nog maar uiterst beperkt. Wat ook mij beïnvloed. Ik zoek haar beeld steeds vaker in het verleden, maak mijn eigen waarheid, als iedereen, als ook mijn moeder. Ik herken mijn moeder in schilderijen, vandaag van Mønsted en Nordenberg. En dan weet ik dat die idyllische gevoelens er ook ooit hebben gezeten. Zo had het moeten zijn, maar dat weetje altijd pas achteraf. Ik weet nog steeds niet of ik kan zeggen dat ik een gelukkig kind ben geweest. 


Henrik Nordenberg, “Familie idylle”, 1887

woensdag 30 juli 2025

Medeplichtigheid

 
Alexander Artway Archive, “Parisien café “, jaren dertig

“Lezen”, zegt Marina Tsvetajeva, “is medeplichtigheid aan het creatieve proces”. Goede literatuur vereist goede lezers. Je verwerkt het gelezene tot een volstrekt individuele representatie die alleen kan bestaan in de eigen verbeelding. Voor poëzie geldt dat wellicht nog meer dan voor proza, omdat rijm, ritme, metrum, als een stuwende rivier met de opgeroepen beelden aan de haal gaan. Je hoeft een gedicht vaak niet eens geheel te begrijpen, in de zin van het bedoelde, om er in je hoofd iets groots van te maken. Wat voor de een zo een meesterwerk wordt zal dat vaak niet zijn voor de ander. De schrijver, in dit geval de dichter, heeft daar na voltooiing geen invloed op. De enige referentie is hijzelf. Als hij zelf denkt dat het goed is, is dan heeft het zijn doel bereikt. Schrijven doe je daarmee in uiterste consequentie alleen voor jezelf. Wat anderen ervan maken heb je niet in de hand.

maandag 28 juli 2025

Niet van Frans

 
Frans van Holder? “Zittend meisje peinzend voor het raam”, z.j., 70x51 cm, particulier bezit

Soms eindig je ergens anders. 

Laat ik beginnen met Frans.

Frans van Holder (1881-1919) was een Belgisch kunstschilder, geboren te Brussel. Hij werd opgeleid aan de Académie de Saint-Gilles, en in het atelier van Alfred Cluysenaar, waar hij onder invloed kwam van het impressionisme. Zeker in het begin van zijn carrière schilderde hij vooral portretten, later ook genrewerken, soms landschappen. Van Holder was lid van het kunstenaarsgemeenschap Pour l’Art, reisde naar Spanje (1905) en Italië (1906). Het einde van zijn leven bracht hij door in Zwitserland waar hier stierf aan tuberculose, slechts 38 jaar oud.

Frans van Holder lijkt een beetje vergeten. Wikipedia heeft niet eens een lemma over hem. Uit musea is hij verdwenen. Zijn werken doen lage prijzen. Toch stuitte ik op een schilderij dat alleen al een betere vermelding waard leek. “Zittend meisje voor het raam”. Dat wil zeggen: ik meende dat het van Van Holder was. Op tientallen plekken op het internet staat het gepresenteerd met zijn naam. Op de veilingsites Arcadia en Artnet staat echter vermeld dat het een werk is van Gonzalo Bilbao Martinez. Met 10 april 2010 als laatste verkoopdatum. Dat lijkt me te concreet om te wantrouwen. Maar misschien moet je wel het hele internet wantrouwen. Iedereen kopieert er maar op los. Ook ik dus, bijna! Wie weet straks nog wat waarheid is?

Als troost voor Frans, omdat hij toch echt wel een kunstenaar van niveau was, hieronder toch ook nog maar een werk dat van zijn hand lijkt (ik wordt een beetje voorzichtig).


Frans van Holder, “Melancholie”, 1907

donderdag 24 juli 2025

Kijken met distantie

 
Christopher Wilhelm Eckersberg (1783-1853), “Gezicht op Lyngby”, 50,5x56,2 cm, ca. 1810, Statens Museum for Kunst, Kopenhagen  


Wat tilt een landschap van Eckersberg uit boven willekeurig welk ander landschap uit de negentiende eeuw? Het is de distantie. De manier waarop de schilder van een afstandje naar zijn ‘habitat’ kijkt, vlak voordat hij - net vader geworden in een ongelukkig huwelijk- naar Parijs vertrekt, later Rome. Ik zie hem zitten verholen aan de rand van het bos, kijkend naar Lyngby, naar de vrouwen en het kind. Het zijn de Nietzscheaanse deugden van inzicht, mededogen, eenzaamheid. Trots wellicht. Er is meer. Eckersberg kijkt anders dan zijn stad- en dorpsgenoten. Hij moet weg hier, hoeveel liefde hij ook voelt. En dat voel ik nog steeds, tweehonderdjarig later. In die herkenning zit zijn meesterschap. Voor wie een beetje met me mee kan voelen.

Memento George

 
Voor George, omdat hij dood is nu. En ik nog niet. Een kopie van mijn blog over de Earring van bijna zes jaar geleden. Toen hij nog niet ziek was. Memento mori. Zo snel kan het gaan.

Golden Earring, Pinkpop, 1977

Een verre herinnering.

Een popfestival in je tienerjaren is een belevenis. Mijn eerste festival was in 1977, Pinkpop, toen nog in Geleen. Met zeventien jaar keek ik mijn ogen uit. Naar de joints rokende verouderde hippies, naar de sexy geklede vrouwen, naar de acts op het podium. Een nog volop levende Tom Petty, Nils Lofgren op de trampoline, Father of day, father of night van Manfred Man. Alles was nieuw, betoverde en beloofde een prachtig leven.

Meeste indruk maakte echter onze eigen Golden Earring. Ik kende ze lang vanaf de lagere schooltijd en had de singletjes Back Home en She flies on strange wings (kant a en b). Inmiddels was ik geen groot fan meer, maar het optreden op Pink Pop gaf me kippenvel. Ik weet nog precies waar ik stond. Ik werd betoverd door Mad love’s coming, met een sublieme Eelco Gelling op gitaar, naast George natuurlijk. Nog altijd het beste Earring-nummer voor mij.

Ik kocht het dubbelalbum “Live” en raakte opnieuw in de ban. De geweldige uitvoering van To the hilt draaide ik keer op keer, ooit tien keer achter elkaar, tot mijn moeder kwam vragen of er nu eens geen andere plaat op kon. Gelling en Kooymans speelden als Hunter en Wagner op de Live elpee van Lou Reed, een van mijn inmiddels nieuwe helden. Mad love’s coming en To the hilt staan nog steeds in mijn afspeellijst. En dat wil wat zeggen. Tussen de allergrootsten. De helden van mijn jeugd.

woensdag 23 juli 2025

Anita en Ivo

 


Op NPO keek ik naar een documentaire over Anita Ekberg. Het meisje in de Trevifontein. Ivo Niehe liet haar in de jaren negentig vertellen over de film die haar onsterfelijk maakte. Voor de zoveelste keer, maar voor Ivo Niehe maakte dat niet uit. “Verlet nog een keer”. En ze vertelde er met trots over, zo trots als ze was op zichzelf.

Op EBay vind ik een uitgave het het Amerikaanse blad Movieland uit 1955. Anita staat zowel op de cover als op de echterzijde. Ze vragen er nog 70 euro voor, maar dat ga ik er niet aan geven. Ik bewaar haar wel op mijn blog. Dan schaar ik haar toch een beetje bij mijn verzameling schoonheden, zoals Ivo dat deed met beroemdheden.

Misschien lijk ik wel meer op Ivo dan ik vroeger wilde weten. Een makkelijk blog vandaag, niet zoveel diepgang, maar evengoed eentje om trots op te zijn. Why not!



dinsdag 22 juli 2025

Ozzy bezoedeld

 
Black Sabbath, 1971

Ik wil er geen herdenkingsblog van maken, maar ze blijven omvallen. Nu Ozzy Osborne. Al kon dat zo onderhand worden verwacht.

Eind 1970 verscheen het album Paranoid van Black Sabbath. Het titelnummer kwam op nummer 1. Voor mijn elfde verjaardag kreeg ik de LP. Het volume ging omhoog. Mijn moeder had natuurlijk meteen spijt van het kado. Ze wist niet wat ze hoorde. Terwijl ik me bewust werd van mijn alternatieve muzieksmaak. Dat mag ik toch wel zeggen. Mijn moeder was nog niet van me af.

Eigenlijk had Ozzy misschien beter zo ergens eind jaren zeventig kunnen overlijden. Toen hij uit Black Sabbath werd gezet. De herinnering aan zijn persoon is later toch in alle opzichten een beetje bezoedeld. Tot een schrikbeeld van hoe het fout kan lopen met iemands leven. En dat maakt me misschien nog wel meer verdrietig dan het bericht van zijn heengaan, vandaag. 

Maar wie ben ik om daar iets van te vinden. Paranoid is nog steeds een geweldig album. Net als de foto hierboven, die al die latere foto’s van Ozzy doet vergeten.


maandag 21 juli 2025

De dodo van Bert


Carl Holsøe, “Interieur met de vrouw van de kunstenaar “, 1890-1900

Zo geheel onverwacht stuit ik op een naam uit een ver verleden. Bert Jans, die ken ik, vanuit begin jaren negentig, toen ik bij De Grote Beek in Eindhoven werkte. Bert, van het poëzieproject. Tientallen jaren was je weg uit mijn hoofd maar ineens ben je er weer. Zo werkt ons geheugen, soms tot ons verdriet maar in dit geval tot vreugde. Op de website van Trouw lees ik een kort verhaaltje van jouw hand:

De dodo van het Aamsveen

Mijn vader kwam, ergens in de jaren vijftig, terug van zijn zondagse wandeling en vertelde dat hij in het Aamsveen bij Enschede een dodo had gezien. Hij meende dat dit toch een zeer opwekkende gebeurtenis was. En dus keer ik eens in de zoveel jaar terug naar mijn geliefde Twente om de dodo te spotten. En warempel, verleden week heb ik hem gezien. Een zeer opbeurende gebeurtenis.

Ik probeer dan ook mijn jongste zoon, die wat zwaar op de hand is, tot vreugde te verleiden. Maar hij reageert vol ergernis. Dat de dodo al lang uitgestorven is, en dat het zinloos is om daar blij om te zijn. Maar ik zeg je, gelijk mijn vader, ik heb de dodo van het Aamsveen gezien en dat stemt me vrolijk. Ondanks de ergernis van mijn jongste zoon. En vooral om de toenemende ellende op aarde.

Bert Jans Eindhoven

Dank je wel Bert Jans. Jou wil ik geloven. Als jij de dodo hebt gezien dan bestaat-i dus nog. Gelukkig. Je verhaaltje stemt mij vrolijk deze ochtend, vooral om de toenemende ellende op aarde.mooi verhaal.  Alleen zal ik het aan  mijn zonen maar niet laten lezen. Die moeten de wereld nog verbeteren.


zaterdag 19 juli 2025

Toscaanse ontsnapping



Odoardo Borrani, “Le primizie” (Het eerste fruit), 1868, olieverf op linnen, 110x130 cm, 1866-1868, privé collectie  

Omdat er nog zoveel ontzettend mooie schilderijen zijn, nog maar eentje uit de school van de ‘Macchiaioli’: “Le primizie” (Het eerste fruit), door de Italiaanse kunstschilder Odoardo Borrani (1833-1905), geschilderd in 1866-1868, olieverf op linnen, 74x41,5 cm, zich thans bevindend in privé collectie. 

Odoardo Borrani werkte net als Silvester Lega in de jaren 1860 vaak in Piagentina, een buitengebied van Florence, om te ontsnappen aan de snelle veranderingen die daar tot hun beider ongenoegen plaatsvonden. Ook “La primizie” past in serie daar ontstane werken die ik zou kunnen typeren als ‘ontsnappingsschilderijen’: een vlucht uit de werkelijkheid, de zucht naar een ideale wereld. Als het lezen van een boek.

Op het terras van een kleine villa, verscholen in het Toscaanse platteland, legt een jonge vrouw van gegoede komaf, denkelijk de dochter van een landeigenaar, haar boek even terzijde, als een jonge boerin haar een mand perziken komt aanbieden: het eerste fruit. Ze lijkt nog niet helemaal los van het gelezene en staart nog wat afwezig naar het geschenk, alsof ze iets van ontgoocheling heeft meegenomen uit haar boek. Een feodaal tafereel, uit een tijd toen dat nog niet als verkeerd werd gezien: het verschil in sociale status is zo duidelijk als het vanzelfsprekend is, tot in de kleurstelling toe.

Op een een borstwering, van waarover uitzicht is over een kalm glooiend landschap, staan drie terracotta potten met anjers en geraniums. De pure picturale verfijning waarmee de draperieën zijn uitgevoerd, de weerspiegeling van het licht op het fluweel van de perziken, de strook van de hoofdsteun en de vacht van de hond zijn typerend voor de schilders van de ‘Macchiaioli’. Ze experimenteerden nadrukkelijk met lastige picturale oplossingen, zoals de relatie tussen structuur en kleur, bijvoorbeeld in het wit van de vrouwenjurk en de vacht van de hond: "je moest het doek tegelijkertijd vorm en kleur geven", zei Borrani daarover.

“La primizie” is opgebouwd volgens een strak ontwerp en een doordachte analyse, waarbij het thema van het hedendaagse leven wordt vermengd met voor de ‘Macchiaioli’ belangrijke waarden uit het verleden. Diverse details verwijzen naar het Toscane van de vijftiende eeuw, zoals de vazen op de muur die herinneren aan het werk van schilders als Filippo Lippi of Benozzo Gozzoli. Het werken met tegenlicht doet weer denken aan Piero della Francesca. Net als Lega leunde Borrani ondanks alle vernieuwingsdrift van de ‘Macchiaioli’ onmiskenbaar ook op de late renaissance.

Maar eigenlijk hoeven we dit allemaal niet te weten. Net als bij Lega zie ik direct de pure schoonheid. Voel ik troost, zelfgezocht, andermaal.

donderdag 17 juli 2025

Serene perfectie

 


“Il canto della Stornello” (“Een Stornello lied”) is een schilderij van de Italiaanse kunstschilder Silvestro Lega uit 1867, 158x98 cm, olieverf op linnen. Het bevindt zich in de Galerie voor Moderne Kunst van het Palazzo Pitti.

Lega beeldt met veel genegenheid drie jonge vrouwen af die op een zomermiddag met elkaar musiceren. De jongedame achter de piano is, naar wordt aangenomen, Virginia Batelli, de verloofde van Lega die in 1870 overleed aan TBC. De beide zingende meisjes zijn haar vriendinnen Maria (voor) en Isolina Cecchini. Virginia was de dochter van de Florentijnse uitgever en mecenas Spirito Batelli, bij wie Lega als geliefde van zijn dochter regelmatig verbleef. Plaats van handeling is de muziekkamer van Batelli’s landhuis te Piagentina, een plattelandsgebied net buiten de Florentijnse stadsmuren. Een groot raam biedt uitzicht op een wijds Toscaans landschap met akkers en de glooiende heuvels in de verte, als een schilderij in het schilderij. Het totaalperspectief is niettemin strikt monofocaal en convergeert op één punt, namelijk de riemgesp van de centrale figuur, hetgeen evenwicht en harmonie betoont aan de voorstelling.

Het schilderij doet denken aan de werken van Toscaanse meesters van de vroege Renaissance. In de verhalende eenvoud van het tafereel zit iets plechtigs en monumentaals, als een modern altaarstuk. Deze indruk wordt versterkt door het grote formaat, maar vooral ook door de formele perfectie en de aandacht voor detail, geaccentueerd door de ongelijkmatige verdeling van het binnenvallende licht, dat als het ware blijft hangen op verschillende details: de kostuums, de ambachtelijke meubels, het weelderige gordijn met bloemenmotief en het geometrisch getekende tapijt, alles komt optimaal tot zijn recht, in volle helderheid. Zelfs de noten op de partituur zijn te ontcijferen: eerder werd er een ‘ciaccona’ in herkend, een Toscaanse volksmelodie. Recentelijk echter is vastgesteld dat het een lied betreft van Luigi Gordigiani, een componist die bekend stond als 'de Italiaanse Schubert', vooral beroemd om zijn zogenaamde ‘Stornelli’ (liederen). Het schilderij ontleent er tegenwoordig haar naam aan.

Dat “Il canto dello Stornello” werd geschilderd nabij Florence was geen toeval. In de tweede helft van de negentiende eeuw gold Florence als een toevluchtsoord voor de ‘Macchiaioli’, een groep aan het impressionisme verwante realistische kunstschilders die het Toscaanse landschap en de beschaafde intieme huiselijke wereld van de hogere middenklasse tot voornaamste thema’s namen. Ze waren teleurgesteld in de eenwording van Italië onder de Savoyse monarchie en zetten zich af tegen de opkomende industrialisatie. Lega was één van hen. De details op de ambachtelijke details in kleding en ornamenten kunnen worden gezien als een verwijzing naar het handwerk van renaissancewerkplaatsen, een traditie die door de Lega hardnekkig werd verdedigd. 

Het schilderij straalt de kalme melancholie uit van een perfecte wereld, doordrenkt van de teleurstelling die Lega en zijn companen voelden in de de veranderingen om hen heen. Het schilderij straalt een bijna metafysische sereniteit uit die elke hoek van het tafereel doordringt, en die ook in deze dagen van verandering en nog steeds voelbaar is. In elk geval in mijn eigen teleurstellingen.

Poëtische lyriek.
Schoonheid biedt troost. Elke keer weer.

dinsdag 15 juli 2025

In het witte van de wolken

 
Roman Ribera i Cirera, “het verlaten van het bal”, ca. 1913

In het ritme van de regen, 
In het huilen van de wind,
Op de meeste stille dagen,

Door het tikken van de klok,
En het knarsen van het grint,
Als de klepel heeft geslagen,

In het witte van de wolken,
In een zon die veel verblindt,
In de treintjes die ons plagen,

In het graven door de nacht,
Door het duister zwart getint.
Waar gedachten tergend knagen,

In de onrust van ontwaken,
Als de ochtend niet verbindt,
En de plicht om te verdragen,

Tussen hoofd en overtuiging,
In de snelheid van de sprint,
In een poging te vertragen,

In de tranen en wat woorden,
In wat afstoot en ons bindt,
In de jammer van het klagen,

In het fluiten van de merel,
In de ogen van het kind,
Blijf ik horen alle vragen,

In het deurtje van de koelkast,
In de kieren van de plint,
Alsmaar vragen vragen vragen.

Blijf ik zoeken naar een weg
Die de tijd voor mij verzint
Die het antwoord blijft verdagen

zaterdag 12 juli 2025

August von Brandis


“Zomerdag”, geschilderd in het rococo tuinhuis van Hermann Poensgen te Kaldenkirchen

De Duitse impressionistische kunstschilder August von Brandis (1862-1947) stond op mijn lijstje van aan te maken artikelen op Wikipedia NL, ook omdat hij in 1912-1913 een tijdje in Nederland werkte (Edam). Bij toeval zie ik dat het lemma intussen al geschreven is. Door een Duitser, die de Nederlandse taal niet bijster machtig is. Zonder afbeeldingen ook, wat een gemis is. Dat had ik beter gekunnen.

Op Wikipedia wordt Von Brandis geplaatst in een rijtje met Liebermann, Corinth en Slevogt, van wie ik schilderijen heb beschreven. Dat niveau haalt hij denk ik niet, maar een aantal van zijn interieurs, waarin hij vaak vrouwen afbeeldde “im Rückenansicht”, raken mij wel degelijk in de kern van mijn bestaan. Alsof ik een reïncarnatie ben van iemand uit de periode van rond 1900. Of meer waarschijnlijk zal het komen door mijn voorkeur van boeken uit die tijd. En schilderijen natuurlijk. Uiteindelijk creëren we allemaal onze eigen cirkeltjes.

Op het internet zie ik dat schilderijen van Von Brandis vaak niet meer opbrengen dan een paar honderd euro. Dat is te weinig, vele malen minder dan iets van Liebermann, Corinth of Slevogt, maar het is wat het is. Wellicht dat die Duitse schrijver van het Wiki-lemma er eentje goedkoop op de kop heeft getikt en gedacht heeft dat een extra Wiki-artikel de waarde zou kunnen verhogen. Ook zo kun je een eigen cirkeltje creëren.

Maar ik ga geen Von Brandis kopen. Voor mij volstaan vandaag een paar afbeeldingen die het verdienen gezien te worden.








donderdag 10 juli 2025

Woodstock

 


Het was 1970, de tijd van Woodstock, wordt wel eens gezegd. Maar daar kwamen wij niet. Wij kwamen zelfs niet in Amsterdam. Wij bleven thuis en keken naar Willem Duis, Voor de vuist weg, met een vis in een kom. Ik was een jaar of tien. In het weekend mocht ik al wat later opblijven.

Ik herinner Melanie, die met de Edwin Hawkin Singers optrad bij Willem Duis. Lay Down, een nummer dat ze schreef na haar optreden op Woodstock. En dat ik onder de indruk was. Mooi lief meisje, mooi liedje. Maar ik vond geen weerklank bij mijn ouders. Popmuziek was voor de nozems.

Bij toeval loop ik op Youtube tegen de opname aan en ik ben weer 75 jaar terug in de tijd, als at ik een madeleine. Met verbazing kijk ik naar het publiek. Of eigenlijk vol herkenning. Mijn ouders hadden er ook kunnen zitten. Maar ik was niet zo. Ik voelde de geest van Woodstock en die voel ik eigenlijk nog steeds als ik naar de opname kijk. Een gevoel dat ik nooit meer kwijt ben geraakt.

dinsdag 8 juli 2025

Mooi verpakt

 
Alex Russel Flint, “De verjaardag “, 2019


Klein gedichtje 
               voor de zomer,
Mooi verpakt in klein geheim,

Golvend in de gloed der warmte,
Golvend weer in tijd verdwijnt,

Zoekend naar verborgen uitweg,
Zoekend naar de stille lijn,

Van rood naar oranje,
In het groen van de pijn,

Langs de weg naar de herfst,
In het groot en het klein.

Zou ik soms 
                            opnieuw een blaadje
Van jouw boompje willen zijn


zondag 6 juli 2025

Opveren

 


Het zijn onze emoties die herinneringen maken.

De Tour is weer begonnen. Dat doet iets met me. Voor de zoveelste keer in mijn leven veer ik op. Van de Poel wint de etappe en pakt meteen het geel. Ik veer op als ooit mijn vader. De dag kan niet meer stuk.

Zo’n beetje zestig jaar kijk ik al naar de Tour. Vanaf 1965, beginnende met Gimondi, heb ik lang alle Tourwinnaars kunnen opnoemen, alleen de laatste vijfentwintig jaar is dat wat moeilijker. Tot aan het schrappen van Armstrong, wat mijn vader niet meer mee heeft gekregen.

Ik keek als jochie samen met mijn vader, op de BRT. We waren voor Jan Janssen. Poulidor kende ik ook. Helden in zwart-wit, op onze eerste televisie. Daar was de televisie voor. De helden fietsten de huiskamer in. Ook bij mijn vriendjes. De wereld ging vooruit.

De fietsen zijn nog steeds niet echt veranderd. De Tour is niet veranderd. Fietsen is fietsen, in kleur of zwart-wit. Alleen mijn vader is er niet meer, al vijfentwintig jaar niet meer. Maar ik kijk nog steeds televisie, nog steeds kijk ik de Tour. 

En je kunt nu zo’n beetje de hele dag kijken, al je de tijd hebt. Ook dat is anders. Straks heb ik pensioen en zou ik de hele dag kunnen kijken. Ik zou ook de hele dag tennissen kunnen kijken, of biljarten. Ik weet niet of ik daar blij van wordt.

Ik had een cliënte waarvan de man met pensioen ging. Eerder hing ze de vlag uit als hij ging werken; dan zei haar niemand meer dat ze moest eten. En toen ging hij met pensioen. Hij hoefde niks meer. ‘Even kijken wat erop is’, zei hij dan. ‘Oh, er is veldrijden op’, hele middag veldrijden kijken.

Toch maar een boek schrijven vrees is. Of een beetje blijven werken. Bij leven en welzijn, klop ik af. Alsjeblief niet de hele dag Tour de France. Hoe groot een wielerfans ik ook ben. En ik ben niet mijn vader. Gelukkig ook maar.





zaterdag 5 juli 2025

Stoere Dany

 


En nu Dany Lademacher. Ik had ook andere helden.

Ik zag Dany met Herman Brood, wat eind jaren zeventig geweest moet zijn. In elk geval de begintijd van de Wild Romance, want ze kwamen nog in ons dorpshuis. Van net over de Belgische grens kwamen de jongens van het punkbandje De Brassers met een busje aangereden, liepen naar achter het podium en vroegen: “mogen wij in jullie voorprogramma”. Herman en Dany hadden ermee moeten lachen. Maar het mocht niet.

Dany hoorde bij de stoere jongens. In die tijd zag je nog op tegen de stoere jongens. Tegenwoordig zie ik ze in de spreekkamer. Veel hebben last van een soort statusverlies, proberen dat de compenseren met hun motor en tattoos, maar voelen dat in het leven van alledag niet meer zo werkt. Dany heeft het later ook niet makkelijk gehad, al heeft hij in de muziekwereld altijd wel een zeker status behouden. Maar niet persé de status van de stoere jongen. Eind jaren tachtig dook hij op als lid van The Radios, een bandje rond de Belgische presentator Bart Peters, met enigszins zoete muziek. Ik begreep niet goed wat hij daartussen deed. Maar misschien heeft het hem wel behoed voor een einde alla Herman.

Ik luister naar The Radios en kijk naar Dany. En naar die lieve zanger Robert Mosuse, die al vijfentwintig jaar eerder met een tumor het leven moest verlaten. Teardrops is een heel mooi liedje. Misschien wel beter als alles van de Wild Romance samen. Misschien heeft Dany wel een vergelijkbaar veranderingsproces ondergaan als ikzelf. Zonder dat we echt alles hebben verloochend.

woensdag 2 juli 2025

IJzeren Rinus

 


Begin jaren zeventig voetbalden we op het pleintje, op de lagere school hadden we voetbalveldjes. In 1972 wonnen we het regionale schoolvoetbaltournooi, op penalty’s in de finale

Iedereen was altijd iemand als we voetbalden. Ik was meestal Ruud Krol. De meesten wilden Cruijff zijn, of Van Hanegem, Neeskens. Maar ik kan me niet herinneren dat er ooit iemand Rinus Israël wilde zijn. Misschien kwam het door zijn geblokte voorkomen, misschien door de bril, misschien wel omdat hij gewoon verdediger was. Maar ik was wel Ruud Krol.

Toch kun je ook niet zeggen dat Rinus geen uitstraling had. Samen met Laseroms in het blok van de verdediging, later Rijsbergen, daar stond wel wat. IJzeren Rinus zeiden ze. En hij was geeneens Rotterdammer. 

En hij was bang voor de dood, lees ik in de krant.

Ik vind een foto samen met Van Hanegem, Rinus met nummer 3, vanop de rug, de armen in onschuld uit elkaar: Cruijffie neergeschoffeld. Hij was de gemeenste van allemaal, volgens Van Hanegem, ‘alleen liet hij het nooit merken’.

Rinus Israël heeft ons deze week verlaten. Niet mijn grootste held, maar toch voel ik sympathie. Een lijntje naar mijn jeugd. Alweer een naam die we kunnen doorstrepen.


dinsdag 1 juli 2025

Slaperig jong meisje

 
Friedrich von Amerling, “Slaperig jong meisje”, 1934

Soms, zeker als het om kunst gaat, twijfel ik een beetje aan mijn goede smaak. Mijn romantisch-sentimentele aard drijft mijn soms in een richting waar ik in de vorige eeuw niet mee gedraaid zou komen. Maar alles keert ten goede. Het internet helpt daarbij. We hoeven ons niet meer door anderen te laten vertellen wat ‘echte’ kunst is, gelukkig bepalen we dat nu zelf. Niet dat ik Von Amerling in mijn woonkamer zou hangen, maar in mijn blog mag de begrensde close-up van het slaperige meisje vandaag groot worden afgebeeld. Ik voel harmonie, kwetsbaarheid ook. Het appelleert aan aan wie ik ben. Aan wie ik was. Aan wie ik gewoon mag zijn, gelukkig. 

Twijfel aan goede smaak is eigenlijk niet meer nodig vandaag de dag.

zondag 29 juni 2025

Voorbij

 
Twee vrouwen op de pier van Clayton-on-Sea, ca. 1900

Als ik op vakantie ben maak ik foto’s. Wie foto’s maakt kijkt scherper, beweer ik weleens. Bewuster. Maar misschien is dat enkel een excuus.

Wie foto’s terugkijkt kijkt anders, ook dat. Alle kleine pijntjes, ongemakken en frustraties, boosheidjes, zijn snel vergeten. 

“Ik kan de werkelijkheid van de feiten niet laten zien, ik kan er slechts de schaduw van weergeven’’, schreef Patrick Modiano. 

De herinnering maakt weemoedig. Niet noodzakelijk beter. Niet noodzakelijk mooier. Al is het maar omdat het allemaal weer voorbij is.

vrijdag 27 juni 2025

Mitleid

 
Frédéric Valloton, “Het zieke meisje”, 1892

Stefan Zweig wekt in zijn roman “Ongeduld” het concept van medelijden uit. ‘Mitleid’ in het Duits. Zo schrijft hij het volgende:

Ik weet dat het geen zin heeft zich een genot te ontzeggen omdat het anderen ontzegd is, zichz LF een geluk te verbieden omdat iemand anders ongelukkig is. Ik weet dat elke seconde dat wij lachen en onnozele grappen maken, ergens iemand in zijn bed ligt te reutelen en sterft, en dat achter duizenden vensterbanken ellende schuilgaat en mensen hongerlijden, dat er ziekenhuizen, steengroeven en koolmijnen zijn, dat op fabrieken, in kantoren, in tuchthuizen tallozen moeten zwoegen, dag in dag uit, en dat de nood van niemand er minder op wordt als weer een aner zich zinloos kwelt. Ik weet maar al te goed: als je zou proberen je alle ellende voor te stellen die er op een en hetzelfde moment op deze aarde is, dan zou het je de slaap benemen en iedere lach in je mond smoren. Maar steeds is het toch niet het gedachte, het verbeelde lijden dat je verplettert en vermorzelt; alleen wat de ziel met meevoelende ogen daadwerkelijk heeft gezien, kan haar waarachtig tot ontzetting brengen.

Ik plak deze observatie op mijn werk als psycholoog. Al het leed in de wereld gaat mij minder aan het hart dan het leed van mijn cliënten. Zweig noemt dat “meegaan in het lijden”. Daar hoort een oprechtheid die alleen gevonden kan worden in het individuele contact. Al de rest is humbug en sentimentaliteit.

maandag 23 juni 2025

Vrijheid in zicht

 
William Brymner, “In de boomgaard”, 1892

Een leven lang volg je het nieuws vanuit het idee - kleine rimpelingen daargelaten - dat je eigen leven er niet noemenswaardig door beïnvloed wordt: dat gaat uiteindelijk gewoon door, dat sturen we zelf, lijkt zelfs in de toekomst verankerd.

Misschien is dat wel wat we met vrijheid bedoelen. Dat het ons niet of nauwelijks raakt wat er om ons heen gebeurt. Dat we de buitenwereld op afstand kunnen houden.

Een gevoel dat begint te veranderen. En dat met mijn pensioen in zicht. Net nu ik me bijna terug kan gaan trekken. Nu ik hoop dat ze me met rust zullen laten. Met de ultieme vrijheid in zicht.

Die natuurlijk nooit gaat komen.

Ik heb veel geschrapt in dit stukje.

zondag 22 juni 2025

Telefoon

 
Pleuni Touw in “De stille kracht”, 1974

“Men zag elkaar alleen op de receptie's , en verder besprak men elkaar door de telefoon. Het misbruik van de telefoon voor huiselijk gebruik doodde alle gezelligheid tussen kennissen. Men zag elkaar niet meer, men hoefde zich niet meer te kleden en het rijtuig - de wagen - te laten inspannen, want men causeerde door de telefoon, in sarong en kabaai, in nachtbraak en kabaai, en zonder zich bijna te bewegen. De telefoon was vlak bij de hand en door de achtergalerij tjingelde telkens het belletje. Men belde elkaar op om niet, alleen om het plezier te bellen. De jonge mevrouw Harteman had een intieme vriendin, die zij nooit zag en iedere dag, gedurende een half uur lang, besprak door de telefoon. Zij ging erbij zitten, zo vermoeide het haar niet. En zij lachte en schertste met een vriendin, zonder zich te hoeven kleden, en zonder zich te bewegen. Zo deed zij met andere kennissen ook: zij maakte hare visite door de telefoon. Zij bestelde zelfs haar boodschappen door de telefoon”.  

Soms wordt ik weleens gevraagd waarom ik van die oude boeken lees, terwijl en ook zoveel mooie nieuwe boeken verschijnen. Ik doe geen moeite om me te verdedigen.

Het fragment is uit “De stille kracht” van Louis Couperus, een roman uit 1900. Ik heb in recent jaren diverse boeken van Couperus gelezen, maar deze nog niet, niettegenstaande dat ik lang geleden met veel genoegen de televisieserie had bekeken. Of misschien juist daarom. Of om de sensuele verschijning van Pleuni, die niet los wilde laten. De mooie naam van Leonie van Oudijk. Wie zal het zeggen.


zaterdag 21 juni 2025

Bijzondere ervaring

 


Soms heb je een bijzondere ervaring. In het oude Verona, waar alleen de mensen leken te zijn vervangen,  zag ik Aida, in de Romeinse Arena. De de grootsheid van de enscenering en het massale luidruchtige publiek maakten een overrompelende indruk, zoals ik meende  het alleen nog te kunnen ervaren in een boek. Maar het leven bestaat echt. Niet alleen in boeken.

Ik heb niet gelezen in Verona.


          


woensdag 18 juni 2025

Tegenstrijdig

 
Harold Taylor, “Up in the Hills”, Engeland, 1931


Drie foto’s die ik om een of andere reden opgeslagen heb, in een mapje op mijn ipad. Foto’s gemaakt rond 1930. Aan de vooravond. Er hangt dreiging in de lucht en tegelijkertijd voel ik een serene rust. De meeste mensen proberen hun gevoelens met elkaar in overeenstemming te brengen, maar dat hoeft niet. Gevoelens zijn vaak net zo tegenstrijdig als ons denken. Ook al geven we dat zelden toe. 

Maar dat maakt het er nog niet beter op.


Joseph Sudek, “The Veil of the Temple”, Tsjechoslowakije, 1934

Jan Lauschmann, “Meisje  bij de fontein”, Tsjechoslowakije, 1932


maandag 16 juni 2025

Aantikken

 


Soms denk ik na over de functie van schoonheid. Het sublieme.

Altijd zoek ik het water. Ik ben in Bellagio aan het Como-meer en de schoonheid van het uitzicht is overweldigend. Ik probeer het op me in te laten werken, denken dat ik er nú ben en nu dus gelukkig hoor zijn. Soms weet je het even heel dicht aan te tikken.

Ik vraag mijn vrouw: “Zouden mensen die in plaatsen als Bellagio wonen gelukkiger zijn dan andere mensen”? Zij meent van niet. Wat zo mooi is mag niet blijven duren. Even aantikken is genoeg. Daar is vakantie voor. Een mooie om eens over na te denken vanavond.




zaterdag 14 juni 2025

Trager


N.N.

Denken
Maakt gedachten trager,
Zonder eten
Wordt iedereen mager,
Zonder vlees
Geen werk voor de slager,
Kom je niet hoger,
Val dan niet lager,
Wordt je gevangen
Maar niet door de jager,

Denken maakt
Mijn gedachten wat trager.