Voor mij is het fascinerende dat schrijven uit een plaats in mij of of buiten mij komt waar ik niet veel over weet. In zekere zin ben ik niet degene die schrijft, het is iemand anders. Schrijven is een daad van luisteren. Waarnaar ik luister weet ik niet. Het is alsof ik luister naar iets wat al is geschreven, ik luister en op een gegeven moment, als ik geluk heb, ga ik zitten en schrijf ik.
Dat zegt John Fosse. Mooi citaat. Ik heb twee boekjes van Fosse gekocht omdat iemand hem met Hamsun associeerde. Het zijn soms kleine dingen die de keuze bepalen. Een toevallige opmerkingen. Ik begin te lezen. Ik lees twintig bladzijdes en ik hoor Hamsun, als overal misschien. Ik herlas De Toverberg en toen Hans Castorp ijlend door de sneeuw doolde hoorde ik Hamsun, Nagel in het bos. Ik hoor de stille stemmen achter de woorden van mijn eigen bestaan. Ik hoor Nescio, waarin alles zich herhaald. En blijft herhalen. Als je lang en veel gelezen hebt gaat alles zich herhalen. Herhaalt alles zich tot stilte, tot muziek, tot de vorm van mijn leven. De vorm bestaat enkel uit liefde en goedheid, bedacht Hans Castorp zich in de sneeuw. Hans Castorp is een goed mens. Fosse is een goed mens, ook hij, dat weet ik. Dat voel je. Zelfs Hamsun was een goed mens. Op de juiste momenten. Net als ik, toch ook wel hoop ik.