Miroslav Tichy (1926-2011) was in opleiding tot kunstschilder, maar verliet de kunstacademie nadat het socialistisch realisme na de machtsovername door de communisten de norm was geworden. Hij weigerde zich aan te passen en mat zichzelf een leven aan als drop-out. Hij besloot fotograaf te worden, bouwde zijn eigen camera en maakte tussen de jaren vijftig en 1986 tienduizenden foto’s in het kleine Tsjechische plaatsje Kyjov, vaak quasi stiekem, als een soort van voyeur. Op straat, in winkels, vaak aan het zwembad, vrijwel altijd vrouwen, meisjes. Met zijn zwerversvoorkomen beschouwde de lokale bevolking hem echter als een onschadelijke dorpsgek en ze lieten hem gewoon begaan. Praatjes gingen rond dat zijn camera niet eens zou werken. Wat i ook maar half deed. Tichy ook had bewust geprobeerd de slechtste camera ter wereld te bouwen. Zijn credo was: als je beroemd wil worden moet je iets slechter doen dan wie ook ter wereld. De imperfecties zorgden in zijn visie voor de poëzie in zijn foto’s.
In 1981 ontdekte een buurman zijn oeuvre toen jij Tichy kwam helpen met opruimen: overal waren foto’s, in dozen, kasten, sommige zelf ingelijst aan muren en deuren. Deze buurman bracht de foto’s breder onder de aandacht in nadat er in 2004 een documentaire van zijn werken was gemaakt voor de Tsjechische televisie volgde internationale roem en internationale expedities. Zijn werk werd vergeleken met dat van Gerhard Richter, een van mijn helden, musicus Michael Newman, liet zich door hem inspireren. En ook mij kan het inspireren. Op een vergelijkbare wijze zoek ik vaak de poëzie, in mijn stukje, in mijn bestaan. Ik herken mijn eigen jeugd, de imperfectie van mijn leven toen, maar ook de schoonheid, in weemoed, achteraf, altijd achteraf, als je weet dat het te laat is.