Gottlieb is bang. Bang voor de volgende gedachte, de volgende seconde, omdat hij weet waaraan hij zal denken, moet denken. Dat is geweld, erger dan wel fysiek, materieel geweld ook. Een klap of een steek doet pijn, maar ook als het erg veel pijn doet, gaat het daarna over. Ook als je telkens weer een klap of een steek krijgt en als dat elke dag meer pijn doet, neemt de pijn daarna altijd weer af. Zielenpijn kan, als de oorzaak blijft, elke dag weer meer pijn doen. Je ziet de ondraaglijkheid ervan tegemoet. Straks zie je niets meer tegemoet, kun je niets meer verbergen. Dan is het AFGELOPEN.
Martin Walser, “Een ogenblik van liefde”, 2002
“Walser zal ook wel bijna dood zijn”, schreef ik op 15 juli bij de dood van Kundera. Op 28 juli is hij gestorven, 96 jaar oud. Er blijven er niet veel meer over, schreef ik al.
Binnen het Nederlandse taalgebied is Walser altijd een ondergewaardeerd schrijver geweest. In 2010 schreef ik zijn lemma op Wikipedia. Bij herlezing meen ik dat zo slecht nog niet te hebben gedaan. Lees maar mee: “Zijn werk typeerde zich vooral door de tekening van innerlijke conflicten, later vaak in combinatie met de tragiek van het ouder worden (de ouder wordende man die verliefd wordt op een veel jongere vrouw). Een steeds terugkerend thema vormden de mislukkingen in het leven van zijn antihelden. Ze zijn niet opgewassen tegen de eisen die aan hen gesteld worden, door anderen of door henzelf. Dat de innerlijke strijd die dat oplevert steeds onderhuids blijft, zich onzichtbaar afspeelt in het zielenleven van de hoofdpersonen en dat de uiterlijke gebeurtenissen slechts bijzaak zijn, maakte hem tot een typisch Duits schrijver van na de oorlog, in de geest van Heinrich Böll, Peter Handke en Siegfried Lenz.
Beter kan geen bron dat omschrijven.
Ik moet maar weer eens wat gaan herlezen. Werk dat zo getypeerd wordt moet wel bij me passen.