Labels

donderdag 18 juni 2020

De wetten en het Heilige Land




Twee topwerken. Verschillend. Overeenkomstig.

Op weg van Egypte naar het Heilige Land trok Mozes zich veertig dagen terug op de berg. Daar ontving hij van God de Tien Geboden, onwrikbaar gebeiteld in stenen tafelen, als eeuwige waarheden voor zijn volk. Bij terugkeer zag hij hoe de Israëlieten weer eens het woord van God in de wind had geslagen: ze hadden een gouden kalf gemaakt en dansten daar omheen. Uit woede sloeg Mozes de tafelen stuk.

Ik kijk naar de Mozes van Chagall. Ik zie zijn persoonlijke frustraties. Het is een treurig schilderij. De wereld is niet vrolijk. Mozes was het begin van wat er fout ging met de mensheid. Hij riep dat hij de waarheid in pacht had. De eerste die het opschreef. Duizenden jaren na dato zitten we nog steeds met lieden die met stenen tafelen tot ons afdalen. Nog altijd vinden ze gelovigen. Maar het Heilige Land zullen ze niet betreden. Zoals Chagall het ook nooit wist te vinden.

Ik kijk naar de Mozes van Rembrandt. Ik zie teleurstelling, meer dan frustratie. Hier herken ik me beter. Ook Rembrandt heeft het Heilige Land nooit aanschouwd. Ook ik zal het nimmer betreden.

Soms voel ik me een omgekeerde Mozes. Volgens mij is het wel duidelijk intussen: niemand weet het, niemand heeft het Heilige Land ooit gezien. In Krabbé’s serie over Chagall zag ik van die Talmoed-joden in Israël. Er zijn ook anderen die het zeker denken te weten. Het blijft voor mij lastig te bevatten dat zoveel mensen het steeds nog niet willen zien. Ik heb alleen geen stenen tafelen om stuk te gooien. Mijn roepen maakt geen indruk. Dus zwijg ik maar liever. Ik laat het gebeuren, zoals Mozes beter gedaan zou moeten hebben.