Thérèse Schwartze, “Portret van Catharina Josephina den Tex-Biben”, 1882, 142 x 89 cm, Amsterdam Historisch Museum |
Thérèse Schwartze (1851-1918) mag nog steeds doorgaan als Nederlands beste portretschilder na 1700, mannen en vrouwen. In 1879 studeerde ze te Parijs bij Léon Bonnat, Franz von Lehnbach en Jean Jacques Henner. Haar doorbraak kwam vervolgens met een portret van koningin Emma in 1881, waarna ze een veelgevraagd portrettiste werd bij vooraanstaande Hollandse families.
Het portret van Catharina Josephina (Cateau) Biben (1858-1889) is een vroeg werk van Schwartze, uit 1882, een jaar voor haar huwelijk met Jhr. Mr. Dr. Cornelis Jacob den Tex, zoon van de toenmalige burgemeester van Amsterdam. Het schilderij valt op door het forse, staande formaat en de relatief ongedwongen compositie. Kleurgebruik en lichtval doen denken aan de zeventiende-eeuwse Spaanse schilder Velasquez, die door Schwartze bewonderd werd en die ze te Parijs bestudeerde in het Louvre. Uit Parijs bracht ze ook haar toegankelijke stijl mee, waarbij ze een losse penseel combineerde met een de eis van een goede gelijkenis.
Schwartze zet haar model kordaat neer, een zwarte hoed op het hoofd en haar handen samengevouwen, leunend op een soort rek met draperieën, ik weet niet precies wat. Als altijd heeft ze veel aandacht voor de kleuren en texturen van de kleding geaccentueerd door het kant bij de kraag en de armomslagen. In snelle brede streken zet ze haar opdrachtgeefster ten halve lijve neer, waarbij behalve de invloeden van haar Parijse leermeesters ook die van Velsquez zichtbaar zijn. De uitwerking, in brede penseelstreken, is krachtig, versterkt door het diepe rood van haar jurk, dat prachtige, afgewogen vlakkenstructuur maakt met de draperieën en de egale achtergrond.
Behalve dat het portret een en al gedistingeerde gratie uitstraalt, zie ik ook de buitengewone karakterologische aspecten van het werk, informeler en persoonlijker dan toentertijd gemeengoed was in het stijf-sobere Holland. Door de subtiele belichting en de warme kleuren wordt het een intiem portret. De persoonlijke blik die haar Cateau de kijker toewerpt verraadt een romantische inborst. Je voelt haar denken, dromen. Ze zou vroeg overlijden, zeven jaar later, op 31-jarige leeftijd, in het kraambed na de geboorte van haar tweede kind. Er zijn weinig biografische gegevens over haar te vinden, maar je zou ze graag zelf willen invullen. Ik denk vast dat ik het goed met haar had kunnen vinden, dat zie ik, alles dankzij Schwartze, en haar grootse talent om personen dichtbij te brengen. In je eigen leefruimte.
Het portret van Catharina Josephina den Tex-Biben geldt voor mij als een hoogtepunt van de Nederlandse portretteerkunst uit die tijd. Tot 1991 bevond het werk zich in het bezit van de familie Tex. Maar freule Usrula van Tex, de kleindochter, wilde het niet meer. Ze verkocht het aan het Amsterdams Historisch museum om er een Lucebert voor te kopen, “als tegengif... al die geesten die om je heen staan te jammeren... ik wilde niet langer gedomineerd worden door de doden”. Tja. Laat ik ze dan maar een beetje in ere houden, denk ik dan.
Maar wel fijn dat het portret zich weer in het publiek domein bevindt, dacht ik even. Dacht ik! Want nee dus! Tot mijn grote verbazing, ik heb het twee keer nagevraagd, bevindt portret zich in depot. Ik weet niet wie conservator is van het Amsterdams Museum, ik heb wel vaker vraagtekens bij de werkwijzen van Nederlandse curatoren en conservatoren, maar hier daalt mijn vertrouwen opnieuw naar een dieptepunt. Niet iedereen houdt de doden in ere. Dat kan ik beter, voorwaar!