Lefebvre, “Chloé”, 1875, 260 x 139 cm, Young and Jackson Hotel, Melbourne |
Portrettist Jules Joseph Lefebvre (1834-1912) kreeg misschien wel zijn grootst bekendheid als docent aan de Académie Julian en de Ecole des Beaux Arts te Parijs, waar hij een groot aantal beroemd geworden kunstschilders inwijdde in het vak. Als uitvoerend kunstenaar raakte hij in de twintigste eeuw in de vergetelheid. In een tijd waarin het modernisme de boventoon voerde, raakte zijn academisch-maniëristische stijl al snel uit de gratie.
Lefebvre maakte als kunstschilder vooral portretten van mooie jonge vrouwen. In 1875 exposeerde hij met veel succes, onderscheiden met een gouden medaille, zijn “Cloé” in de Parijse Salon, refererend aan de Griekse god Demeter. Academische naakten, in het bijzonder van mythologische thema’s waren in die tijd erg populair. In het dagelijkse leven voerde een soort van hypocriete preutsheid de boventoon, maar onder de oever van kunst mocht het allemaal en sprak men geestdriftig over de esthetiek.
Het meisje dat model stind voor “Chloé” was een armlastig Parijs’ arbeidersmeisje genaamd Marie, dat ook model stond voor diverse andere kunstschilders. Niet ongebruikelijk werd ze ook de minnares van Lefebvre, maar die trouwde later met haar zus. Twee jaar na voltooiing van het portret pleegde Marie op eenentwintigjarige leeftijd zelfmoord door vergiftiging, nadat ze eerst met haar laatste geld nog een feest voor vrienden had gegeven. Lefebvres leerling George Moore geeft in zijn memoires aan dat ze stierf uit liefde voor Lefebvre.
“Cloé” werd in 1879 geëxposeerd op de Sydney International Exhibition en in 1880 op de Melbourne International Exhibition. Vervolgens werd het voor 850 guinea’s gekocht door Dr. Thomas Fitzgerald. Toen deze het portret exposeerde in een Melbournese galerie ontstond er echter ophef, omdat de puriteinse Presbyteriaanse kerk bezwaar maakte tegen expositie van het “schandalige” naakt op zondagen. Fitzgerald hing het werk vervolgens op in zijn salon in Lonsdale Street, maar omdat voorbijgangers het drie meter hoge werk van buitenaf konden zien hangen ging het schandaal nog steeds door. Uiteindelijk verhuisde hij het naar een achterkamer van zijn woning.
Na Fitzgeralds dood in 1908 werd “Chloé” op een veiling voor een relatief lage bedrag gekocht door de voormalige goudzoeker en kunstverzamelaar Norman Figsby Young. Omdat hij het enorme werk thuis niet kwijt kon deed hij het snel weer over aan de eigenaren van het Young & Jackson Hotel, op de hoek van de Melbournese Flindersstreet en Swansonstreet, die het ophingen in de hotelbar. Daar trok het vervolgens decennialang veel bekijks. Vooral ook soldaten tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog, later ook Amerikanen tijdens de Korea- en Vietnamoorlog, brachten Chloé tijdens de vooravond van hun vertrek vaak een bezoek. Ze schreven haar brieven, bezwoeren haar hun liefde en beloofden haar hun terugkeer. Het werd een waar ritueel. In 1943 gooide een dronken soldaat een glas bier over het portret, “ter herinnering”, waarna zijn maten zelf geld verzamelden voor de restauratie. Bij het einde van WOII was er zelfs een groep Amerikaanse GI’s die een plan hadden gemaakt om haar te ontvoeren. Een oud soldaat die ervan werd beschuldigd een Duitse spion te zijn, werd vrijgepleit nadat hij vertelde met zijn eenheid in een Australische bar met een reusachtig naaktportret een laatste glas bier te hebben gedronken. Welke Duitser kon zoiets weten. Zaak gesloten.
In 1987 werd Cloé in de bar vervangen door een kopie en naar een andere ruimte in het hotel verhuisd. In 2004 werd het werk grondig gerestaureerd en de geschatte veilingwaarde is inmiddels minimaal vijf miljoen euro. Het werk geldt als het beroemdste naakt op Australisch grondgebied.
Studie, tekening, Getty Museum |
Soldaten met een glas bier vor het schilderij |