Labels

vrijdag 28 november 2025

Overleefd

 
Emile Claus, “Meisje aan de Leie”, 1892

Ik citeer uit “De Radetzkymars. Carl Joseph von Trotta is gesneuveld bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Roth beschrijft aan het einde van de roman hoe deze gebeurtenis zijn oude vader, Franz, tot een gebroken man heeft gemaakt:
"Luitenant Carl Joseph von Trotta was allang vergaan of opgevreten door de raven, die toen boven de dodelijke spoordijken cirkelden, maar voor de oude heer Franz von Trotta was het nog altijd of hij het doodsbericht pas gisteren had ontvangen. Het overlijdensbericht zat in de borstzak van het districtshoofd, elke dag werd hij gelezen en in zijn verschrikkelijke versheid geconserveerd, zoals een grafheuvel wordt onderhouden door zorgzame handen. Wat gingen de oude heer Von Trotta de honderdduizend nieuwe doden aan die zijn zoon intussen waren opgevolgd? Wat gingen hem de gejaagde en verwarde verordeningen van de overheid aan die week op week hem bereikten? En wat ging hem de ondergang van de wereld aan, die hij nog duidelijker zag komen dan ooit de profetische Chojniki? Zijn zoon was dood. Zijn taak was ten einde. Zijn wereld was ten onder gegaan."

Ik heb mijn ouders overleefd. Zoals het hoort in dit leven. Mijn taak is volbracht. Het is goed zo.

dinsdag 25 november 2025

Gezuiverd door de regen

 
Zegel op het nog ongeopende graf van Toetanchamon,
1922, kort voordat Howard Carter het verbrak

Gezuiverd door de regen,
Door de donker, de sterren, de maan,
Door de ruimte tussen bladzij en regel,
Door de kier van het krakende raam,
Door de wankele stand van de kegel,
Door gestorvenen zonder een naam,
Door de barst in de muur en de tegel,
Door de deur die heeft opengestaan,
Door de breuk in het eeuwige zegel,
Door het zijn van ons nieuwe bestaan,
Komt de kou je van verre al tegen,
Heeft de regen wat anders gedaan,

Gezuiverd door de regen,
Voor het langer en ver vergeten leed,
Voor zo vele tot stof vergane kruizen,
Voor degene die in stilte wat vergeet,
Voor wie wind in de wilgen doet ruisen,
Voor wie rust in het dal van de sleet,
Voor de man die er niet in kan huizen,
Voor de vrouw die reeds alles al weet,
Voor vergeten verzegelde kluizen,
Tot het vast in verleden vergleed,
Hoort het in het voorbij te vergruizen,
Gezuiverd als geen regen ooit deed,

Gezuiverd door de regen,
In de tombe van het eeuwige zijn,
In de diepten van duistere wegen,
In de scheuren van afscheid en pijn,
In de rust van geloof, hoop en zegen,
In de scheidslijn van mijn en het dijn,
In een wereld van boosheid tot tegen,
In de verandering tot het verdwijnt,
In de broden die dubbel-veel wegen,
In de vijfde - zes - zevende lijn,
Is het wonder de waarheid ontstegen,
Gezuiverd van regen tot wijn.

zaterdag 22 november 2025

I can’t explain, so much pain

 


Ik luister naar John Lennon, wat altijd therapeutisch werkt, en het groeft als een cirkel door mijn hoofd:

My mummy's dead
I can't get it through my head
Cause it's been so many years
My mummy's dead
I can't explain
So much pain
I can never show it
My mummy's dead

Mijn mama is dood
Ik kan het maar niet bevatten
Omdat ze er altijd zo al was
Mijn mama is dood
Ik vind geen woorden 
Voor de wortels van mijn pijn
Die ik nooit ga kunnen tonen
Mijn mama is dood


vrijdag 21 november 2025

American Dream

 

Sal Veder (1926), thuiskomst van krijgsgevangenen, Luchtvaartbasis Travis, Californië, 1973.

De Amerikaanse oud-militair Robert Stirm is op 92-jarige leeftijd overleden, lees ik op NOS.nl.


Stirm werd in 1967 neergeschoten bij een bombardement op Vietnam en werd vastgezet in het Hanoi Hilton, de cynische bijnaam voor het meedogenloze detentiecentrum voor Amerikaanse krijgsgevangenen. Hij werd er mishandeld en gemarteld. Zes jaar later, in maart 1973, was hij een van de 591 krijgsgevangenen die werden vrijgelaten na de Parijse vredesakkoorden, waarin de VS afspraken maakte over het einde van de oorlog. Hij kwam met een groep van twintig lotgenoten aan op de luchtmachtbasis in Travis in Californië, waar hun gezinnen wachtten op hereniging.


Stirm had gemengde gevoelens bij de foto. Hij had bij zijn vrijlating in Vietnam een gevreesde Dear John-brief gekregen, waarin zijn vrouw Loretta, die het met andere mannen hield tijdens zijn gevangenschap, aankondigde te willen scheiden. "Bob, je weet toch ook dat we het samen niet zullen redden. Waarom ongelukkig zijn als je er iets aan kan doen? Het leven is daar te kort voor", schreef ze. De hereniging liep uit op een vechtscheiding, waarin zijn vrouw de jongste twee kinderen kreeg toegewezen, hun huis en een deel van zijn pensioen.


Voor de Amerikanen maakt het allemaal niet uit. De foto staat voor iets groters. Iets groters dat nooit zal bestaan. De Amerikaanse droom bestaat alleen als abstractie, nooit op individueel niveau. Zoals alle collectieve dromen. Reden om nooit een leider te volgen, denk ik dan. Reden om altijd je eigen gelukt te blijven zoeken. Wat ook weer niet waar is, niet fair liever, want dan zou ik Loretta misschien wel gelijk geven. Misschien moeten we gewoon blijven dromen in de wetenschap van het bedrog. Zonder dromen geen geluk.


Mooie foto. Foto van geluk. Het raakt me toch!


donderdag 20 november 2025

Droevige dag

 
Doe Proctor, “Het gouden meisje”, 1930



Vandaag is een droevige dag,
Een dag in mijn leven,
De eeuwigheid door,
Vandaag is een droevige dag.

dinsdag 18 november 2025

De houthakkersdochter

 
John Everett Millais, studie uit 1849 voor “The Woodman’s Daughter”, 1851;
De vader kijkt bezorgt toe.

Ik lees nu pas dat Ike Cialona-Janszen eerder dit jaar is overleden, literair vertaalster, schoonmoeder van Robert ten Brink naar ik me herinner, 90 jaar oud. Ze houden mij maar slecht op de hoogte.

Ike Cialona vertaalde vaak verouderde gedichten en goot ze meteen in een nieuw jasje, waardoor ze voor de huidige tijd beter werden dan het origineel. Dat is de kunst van vertalen. Dat is het voordeel van hertalen.

Ike Cialona vertaalde op bewonderingswaardige wijze Coventry Patmore’s gedicht “The Woodman’s Daughter” uit 1844, over de kalverliefde tussen een houthakkersdochter en de zoon van een landheer, waarvan uiteindelijk geen sprake kon zijn, met een dramatische afloop tot gevolg. Als eerbetoon aan Ike kies ik voor een de scène waarop John Everett Millais in 1851 zijn gelijknamige schilderij baseerde:

Originele Engelstalige tekst
She fancied and he felt she help'd;
And, whilst he hack'd and saw'd,
The rich Squire's son, a young boy then,
Whole mornings, as if awed,
Stood silent by, and gazed in turn,
At Gerald and on Maud.
And sometimes, in a sullen tone,
He offer'd fruits, and she
Received them always with an air,
So unreserved and free,
That shame-faced distance soon became,
Familiarity. 
Nederlandse vertaling door Ike Cialona, 2008
Ze hielp gewoon haar vader
Bij het hakken van het hout,
Maar elke ochtend kwam de zoon
des landheers naar het woud,
En keek terzijde, urenlang,
Naar Gerald en naar Maud.
En bood hij haar op stuurse toon
Wat fruit, van tijd tot tijd,
Dan nam zij die geschenken aan
met ongedwongenheid,
Zo groeide allengs tussen hen
Familiariteit.


maandag 17 november 2025

Wie ben ik?

 
Jean-Michel Brasquiat, “Vogel op het geld”, 1981, kunst onder invloed

Een sympathieke Nederlander, Bas Bloem, kreeg een belangrijke prijs voor onderzoek naar Parkinson. Hij mocht bij Jinek in het praatprogramma. Daar vertelde hij dat het toedienen van dopamine aan mensen met Parkinson ervoor kon zorgen dat individuen die eerder nooit enige interesse in kunst hadden getoond konden veranderen in getalenteerde kunstenaars. De vraag of de dopamine verborgen talen had blootgelegd of dat het kunstenaarschap chemisch gecreëerd was liet hij onbeantwoord.

Ik ben blij voor mensen met Parkinson dat er steeds betere medicatie komt. Oprecht. En toch werd ik een beetje verdrietig van het item. Wat is creativiteit nog waard als je het met een pilletje kunt beïnvloeden. Als je mensen kunt maken tot wie ze willen zijn, wie ben je dan nog zelf? Ik zie het ook in de psychiatrie. Niemand vraagt meer of dit is wat we willen. Ieder onderzoek begint wel met een positieve reden. Maar wie vraagt nog om legitimatie. Mij wordt niks gevraagd. Laat mij ook maar met rust!

zondag 16 november 2025

Blijven dromen

 
Herman Richer, “De lente”, 1909, 147x48,5 cm,
olie op linnen, privé  collectie 

Nog eentje van Herman Richer, omdat die niet het bij mijn blog van gisteren paste. En omdat ik deze misschien wel het mooiste vind. Vanwege de romantiek denk ik. Ik ben een romanticus.

Wat is dat toch, dat ik een ‘rückenansicht’ vaak het mooiste vind? Misschien is het wel om de teleurstelling te ontlopen. Je moet altijd blijven dromen zeg ik tegen mijn cliënten, altijd blijven hopen. Dat is het enige wat ons op de been houdt.

En zo past het toch weer een beetje bij mijn eerdere blog.

zaterdag 15 november 2025

Belgische schonen


Herman Richer, “Zwart en wit; in de luwte van de schaduw”, 1910, 
200x108,5 cm, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België, Brussel  

Herman Jean Joseph Richer (1866-1942) was een gerenommeerd Belgisch portretschilder die zijn opdrachtgevers vooral vond in de hogere kringen uit de omgeving van Brussel, tot aan de koninklijke familie toe. Hij maakte vooral vrouwportretten. De meesten bevinden zich in privé collecties.

Met mijn vrienden had ik lang geleden ooit een discussie over de vraag uit welk land de mooiste vrouwen komen. Dat was lastig, kwestie van smaak, daar kwamen we niet goed uit. Over de minst mooie vrouwen waren we het sneller eens. Polen werd genoemd, maar ook België. Hoewel er heel veel uitzonderingen zijn natuurlijk.

Als ik naar de vrouwportretten van Richer kijk zie ik er steeds iets Belgisch in. Niet dat zijn modellen niet mooi zijn, zeker niet, maar toch ook iets Belgisch dus, wat enigszins onbehaaglijke associaties oproept uit mijn jeugd, iets dat ergens afbreuk doet aan de schoonheid. Kan natuurlijk aan die associaties liggen. Vraag blijft of het ook afbreuk doet aan het kunstenaarschap van Richer. Die kon er uiteindelijk weinig aan doen.






















donderdag 13 november 2025

Zonder context

 
Charles Frederic Ulrich, “Portret van een jongedame”, 1903, 56x44,5 cm, privé collectie 

Charles Frederic Ulrich (1858-1908) was een Amerikaans kunstschilder die eind negentiende eeuw naar Europa reisden om hun kunststudies te voltooien en inspiratie op te doen. In 1884 bracht hem dat naar Haarlem, samen met zijn minder getalenteerde vriend Robert Frederick Blum. Op Wikipedia beschreef ik “De stadsdrukkerij, Haarlem, Holland”, een genrewerk waarbij het fijn is om wat achtergrondinformatie te hebben.

Ulrich schilderde meer werken die zich met het beste uit zijn tijd laten meten. Zijn estheticistische “Portret van een jongedame” uit 1903 doet niet onder voor portretten van grotere namen uit die tijd, als John Singer-Sargent en James MacNeill Whistler. Intimiteit en afstandelijkheid gaan hand in hand. Niemand weet waar ze met haar gedachten zit. Ik heb een hele poos gezocht naar wat achtergrond-informatie over het model, maar kon niks vinden. Maar soms is context verder niet zo nodig. 

Gewoon omdat het zo mooi is. Perfect welhaast.


dinsdag 11 november 2025

Twee biografieën

 


                                             Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
                                             En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
                                             Over mij-zelf en 't al, naar rijks-geboôn
                                             Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten. -

                                             En als een heir van donker-wilde machten
                                             Joelt aan mij op, en valt terug, gevloôn
                                             Voor 't heffen van mijn hand en heldre kroon:
                                             Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten.

                                             Willem Kloos, Verzen, 1894


Nu heb ik twee biografieën over Kloos, niet omdat ik zijn gedichten zo graag lees, maar omdat ik vanaf mijn adolescentie voelde: ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten. Een beetje althans, met de jaen wat minder, maar toch.

Ik houd van stijl, mooischrijverij, lyriek, poëzie, l’art pour l’art. Bart Slijper heeft dat goed begrepen. Zo schrijf je een boek over Kloos, vanaf de eerste alinea:

Het zijn donkere jaren, trage uren, eindeloze dagen en Willem zit daar maar aan tafel in een boek te lezen - een stichtelijk boek, het maakt niet uit wat voor een boek. Bij hem in de kamer een vrouw en een jongen die acht jaar ouder is dan hij. Hij houdt zich doodstil in het hem vijandige huis, ‘ ‘t koele, harde huis, dat leek op een dichte kist’. Willem mag niets zeggen, tenminste niet meer dan een paar woorden en alleen als hem wat gevraagd wordt. Door de jaren heen is hij stil geslagen”.

Een biografie die zo begint wil je twee keer lezen. Zeker als psycholoog. En dus heb ik nu twee biografieën over Kloos. Wie weet waar het nog toe leidt. Misschien schrijf ik zelf nog ooit de derde, bij mogelijk nieuwe inzichten. Zo lees ik twee biografieën. Ik kan niet anders.

maandag 10 november 2025

Wankele woorden

 


Carl Holsøe, “Interieur met de vrouw van de kunstenaar “, 1890-1900


Ik loop het geliefde leven af,
Ik loop een geliefd lang leven af,
Ik ben niet langer van leven,
                        Ik ben weer kind,
Ik speel met al mijn vriendjes 
                                         koene ridders in mijn hoofd,
Ik voel met mijn vriendjes 
                                                           koene ridders trekken door mijn hoofd,
In mijn ziel vormt zich de jonkvrouw,
In mijn ziel een mooie jonkvrouw,
Mijn moeder gaat zacht door mijn gedachten,
Maar het beeld gaat niet gelijken, 
            het ruist
En verlaten voelt mijn verdriet,

Ik loop een geliefd lang leven af,
Klein, ritselend, mooi,
En ik weet niet en ik denk niet 
en ik voel 
                                                     teveel voor mijn wankele woorden.


vrijdag 7 november 2025

In rust

 
Wout Schram (1895-1987), “Liggend naakt voor het raam”, 1931, 120-170 cm, olieverf op linnen, Museum Arnhem

Wout Schram is geen grote naam in de Nederlandse schilderkunst. In musea is zijn werk beperkt te zien. Een stilleven in het Eindhovense Van Abbe Museum, waarvan ik niet eens weet of het nog op zicht is, indertijd een portret in het Scheringa Museum en een naakt in het Arnhem Museum, waar ik jaren geleden ooit was.

Schram’s levensgrote naakt uit 1931 is een van de weinige werken uit het Arnhem Museum dat me nog bijgebleven is. Misschien wel het enige dat me raakte. Bij toeval zag ik het recent weer op internet en het was alsof ik er weer voor stond, stil bleef staan, terug in de tijd. De perfecte kleurbalans en krachtige compositie accentueren de indringende aanwezigheid van de ontklede vrouw met de roze schoentjes, liggende op een bed met grote kussens, met de rug naar ons toe, nonchalant naar buiten kijkend door het slaapkamerraam, alsof het haar niet uitmaakt dat ze bekeken wordt. De verhoudingen zijn niet overal realistisch correct, haar lijf is wat langgerekt, het perspectief soms vervormd, maar toch voelt natuurlijk omdat het allemaal in dienst staat van de totaalcompositie, als een stilleven, in rust, in volkomen evenwicht, zakelijk, zonder sentiment, spannend in afstandelijkheid, klassiek en toch modern. Voor mij een van de mooiste werken uit de Nederlandse schilderkunst van de vorige eeuw. 

Wie spreekt me nog tegen?

dinsdag 4 november 2025

Pauline’s onsterfelijkheid


150 x 120 cm, Harris Museum and Art Gallery, Preston.

“Pauline in de gele jurk” is een portret van de Schotse kunstschilder Herbert James Gunn (1893-1964). Het veroorzaakte nogal wat ophef toen het in 1944 geëxposeerd werd bij de Royal Academy in Londen, kreeg lof zowel als kritiek. De Daily Mail lauwerde het als de Mona Lisa van het jaar. Tegelijkertijd werd er schande over gesproken, met name in Preston, niet alleen vanwege het hoge bedrag dat het Harris Museum er voor neerlegde, maar ook omdat het niet gepast werd geacht om zoveel glamour en weelde te etaleren in oorlogstijd.

Pauline Miller (1901-1950) was de tweede vrouw van de kunstschilder, een mannequin die hij in Parijs ontmoette nadat zijn eerste vrouw hem had bedrogen. Gunn, die toch ook twee koningen en drie eerste ministers portretteerde, leek vooral te genieten wanneer hij de elegante schoonheid van zijn eigen Pauline op het witte doek mocht vastleggen. Zijn trots is voelbaar, net zoals de hare. Je voelt liefde, intimiteit en vooral ook gelijkwaardigheid. Als je je vrouw zo portretteert dan weet je dat het goed zit. 

Pauline wist op het moment dat ze geportretteerd werd al dat ze terminaal ziek was. Ze zou uiteindelijk nog een zestal jaren leven, maar de wetenschap dat ze haar sterfelijkheid bewust moet zijn geweest geeft het portret een nieuwe dimensie. Ik zie het achter haar ogen, door de liefdevolle ogen van Gunn, die weet dat hij haar gaat verliezen. Een verborgen eeuwigheid die sterker kan zijn dan de dood. Dat is denk ik waar de liefde voor bedoeld is. Dat is de schoonheid die we zoeken in het einde. Oorlog of niet.



maandag 3 november 2025

Dit staat er

 
Wout Schram, “Vrouw voor het raam”, 1928


Sterven leidt langzaam naar later,

Over land, 
                                            langs de weiden, 
                                                                         het water,

Met de kikkers die kwaken, 
                                                   het eenden-gesnater,

    Waar honden zich leggen, 
                                                      als een snorrende kater,

Ver van de mensen, 
                                                        meer zwijger dan prater,

In de boeken gebleven, 
                                           gewezen theater,

Langs oevers
                              en water,

Langs oevers
                              en water,

Langs de woorden die zeggen, 

                                  dit staat er, 

                                                                          dit staat er.



zaterdag 1 november 2025

Druilerige dag

 
Alfred Stieglitz, “Paris, a snapshot”, Camera Work, 1913

November begint druilerig en triest. Mijn moeder kreeg slecht nieuws, ze is stervende, meer dan wij allen die nog leven. Waar valt nog troost te halen, voor haar, voor mij, voor ons allemaal.

“Het hoort bij de normale loop van het leven”, zegt ze. “De hoort bij de loop van het leven dat we hen die ons lief zijn bij ons willen houden”, zeg ik.

Waar valt nog troost te halen. Voor mij vanmiddag. Ik blader in een fotoboek. Een foto van Stieglitz. Beter valt het niet te verwoorden. Ik herken mijn moeder in de vrouw op de voorgrond. In alles wat ik zie op deze druilerige dag bij de start van november.