Vorosjilov en Boedjonny, 1920, overlevers, niet van het verfijndere geslacht |
Ik lees Beevor’s “Rusland”, over de alle verbeelding te boven gaande verschrikkingen van de Burgeroorlog, ruim honderd jaar geleden. Over mensen als beesten. Miljoenen slachtoffers, als vliegen kapotgeslagen.
Twee vrouwen uit het gepeupel wijzen een cavalerist op een man in burgerkleren. ‘Dat is een officier’, fluisterden ze. Onmiddellijk wordt de schedel van de man gespleten door een sabelhouw. Hij blijkt de boekhouder uit het postkantoor te zijn.
Toch haal ik er liever iets anders uit:
Wat Horrocks was opgevallen in SiberiĆ«, viel ook Lever op: ‘De vrouwen zijn overduidelijk het verfijndere geslacht, de grote meerderheid is een toonbeeld van sterkte, nog aanwezige cultuur en meer beschaafde gevoelens… Enkele uitzonderingen daargelaten lijken de mannen teruggevallen in een dodelijke apathie, waaruit slechts de primaire instincten hen wakker kunnen schudden.
We weten nog bar weinig over de wezenlijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Daar zou een wetenschap voor moeten zijn, eerder dan voor emancipatie of feminisme, wat maar onzin is, of in ieder geval tot weinig inzicht leidt.