Carolus Duran, “Studie van Lilia”, 1887 77 x 67 cm, National Gallery of Art |
Mooi portret geschilderd door een van mijn favoriete portretschilders. Ik zie invloeden van Courbet, Vélasquez. Ik zie Singer-Sargent, die zijn leerling was. Een mooie vrouw van op de rug gezien, rood in haar kleren, rood om haar heen. Het opgestoken haar maakt haar nek en een deel van haar gezicht zichtbaar. Net genoeg om er zeker van te zijn dat we niet worden bedrogen.
Als ik een mooi portret zie, wil ik ook weten wie de geportretteerde is. Zeker bij verborgen gezichten. Op de website van de National Gallery of Art vind ik geen informatie, wat een tekortkoming is. Maar ik weet het. Lylia is de hoofdpersoon uit de gelijknamige roman van George Sand, uit 1839. Lélia is een uitzonderlijk mooi meisje dat zichzelf echter niet vermogend noemt, omdat ze niet kan genieten van lichamelijke liefde. Ze heeft een grote passie voor kunst, natuur en poëzie, maar kan in haar relatie met de jonge dichter Stenio geen lichamelijke bevrediging vinden. Wellicht daarom dat ze zich af wendt. Van achteren. Je ziet niet wat ze voelt.
Psychologisch roept Lylia de vraag op of onvermogen tot liefhebben samen kan gaan met grote passie. Of wellicht kan leiden tot grote passie. Of je vol moet kunnen liefhebben om vol te kunnen leven. Je ziet haar van achteren, je weet niet wat je denkt.
In 1889 voltooide Carolus Duran de definitieve versie van het portret, maar het rood is schier verdwenen. En met het rood verdwijnt de kracht. Geen naakte rug kan dat verhullen.
“Lylia”, definitieve versie, 1889, Musée d’Orsay |