Victoria Hamsun, 1918 |
Hamsun staat voor mij al meer dan veertig jaar op een voetstuk. Ik kan me soms een beetje boos maken over het feit dat de schrijver Hamsun en de nazi-sympastiant nog altijd door elkaar worden gehaald. In een essay van Suze van Pol staat het mooi verwoord:
Dat Harry Mulisch in zijn roman De pupil (1987) zijn hoofdpersoon De cirkel gesloten laat gebruiken om een rioolpijp te stutten is veelzeggend. Minstens even veelzeggend is dat Arnon Grunberg in een essay in het tijdschrift Tirade uit 2003 over het veelbelovende talent Jan Baptist Warnke, die een Duitse uitgever had vergeleken met Hamsun, schrijft: “De vergelijking snapte Warnke zelf niet, want die wist van Hamsun niet meer dan dat het een fascist was.” Dat een dergelijk beeld schrijvers er niet van weerhoudt Hamsun te bewonderen, blijkt wel uit het al eerder genoemde artikel van P.F. Thomése: “Een schrijver die net goed genoeg was om de stront van Mulisch op te vangen, dat kon wel eens iets zijn.”
Zo gaat dat…
Tegelijkertijd ben ik een bewonderaar van het werk van Mulisch. In een relatief korte periode las ik zijn gehele oeuvre. Het merkwaardige is echter dat ik met Mulisch als mens altijd veel moeite heb gehad, maar van Hamsun geen kwaad wil horen. Zelfs niet van Mulisch. Omdat ik ook over Mulisch nooit kwaad heb gesproken, uiteindelijk.