Paul Gauguin, “Eiahe Ohipa” (niet werken), 1896, 65 x 75 cm, Poesjkin Museum Moskou |
Ik heb vakantie en denk na over werk. Iedereen moet werken. Veertig jaar van je leven of langer. We doen ons best, ons leven lang. Ik althans, en de meesten wel. Wat moet je ook?
De arbeidsmoraal in de Westerse wereld staat zelden ter discussie. De ethos van de werkende mens. Voor mijn vader, die een beetje baas was op zijn werk, stond het begrip van een goed mens nagenoeg gelijk aan “een harde werker”.
“Kijk eens”, zei vroeger ooit een vriend tegen mij, terwijl hij zijn al ruwe handen liet zien, “komt allemaal van het werken”. “Daar ben je vet mee”, gaf ik ten antwoord, en daar moest hij hard om lachen. Dat leek een nieuw inzicht voor hem. Vanaf zijn veertigste zou hij arbeidsongeschikt zijn.
Paul Gauguin zag op PolynesiĆ« hoe het anders kon. “Eiahe Ohipa”, niet werken. Leven bij de dag, zien wat het brengt, wat er komt. Hij wist het maar ook hij kon er zich niet van losmaken. Hij zou schilderen als een bezetene tot hij er bij neerviel. Door het raam in het schilderij zien we hem druk bezig, terwijl de inheemse vrouwen een waterpijp roken, zonder zorgen.
Ik ben met vakantie. Ik doe mijn best. Afschakelen om weer te gaan. Soms lukt het, een beetje. Nog even en dan heb ik pensioen. Hopen maar dat ik er vervolgens niet bij neerval. Wat kun je hier anders, in deze wereld?