Labels

dinsdag 12 november 2024

Een kort huwelijk

 
Stanhope Forbes, “Through The Looking Glass”, 1914,
Portret van Florence kort voor haar dood.

Alfred Munnings, huwde begin 1912 met de tien jaar jongere kunstschilderes en - vermogend - paardenmeisje Florence Carter Wood. Ze maakten beide deel uit van de Newlyn kunstenaarskolonie te Cornwall, waartoe onder andere ook Harold en Laura Knight behoorden, die het koppel een slechte match vonden. Het was in elk geval geen gelukkig huwelijk. Reeds tijdens hun huwelijksreis deed Florence een zelfmoordpoging omdat Munnings Laura Knight te nabij zou staan. Munnings kon met dit soort dingen maar moeilijk omgaan. Hij kon charmant zijn, maar ook koel en weinig empathisch. Na het huwelijk nam hij snel afstand, was hij vaak in Londen en Suffolk, waar hij vandaan kwam, en liet Florence min of meer alleen achter in Lamora, nabij Newlyn, waar ze woonden. Het zou haar niet helpen met haar depressieve gevoelens. Ze schijnt nog troost te hebben gezocht in een verhouding met een regimentsofficier, Gilbert Evans, maar toen deze voor militaire dienst vertrok naar Nigeria benam ze zich in juli 1914 het leven met cyaankali, nog geen 26 jaar oud. Het gerucht ging dat ze zwanger was van Evans.

Munnings hertrouwde in 1920 met Violet McBride, opnieuw een paardenmeisje. Over Florence, ooit liefkozend ‘Blote’ genoemd, zou hij het nooit meer hebben. Op latere leeftijd, tussen 1950 en 1952, schreef Munnings een driedelige autobiografie, waarin ze niet één keer werd genoemd. Wat weer verbaast als je de liefdevolle portretten bekijkt die hij rond 1912 van haar maakte.


Munnings, “Florence at Sunset”, 1912


Munnings, “Two women” (Florence met Laura Knight), 1912


Munnings, “The Morning Ride”, 1912

maandag 11 november 2024

Munnings in Parijs

  
Alfred Munnings, “Zittend vrouwelijk naakt, 
Julian’s atelier , Rue du Dragon”, 1902-1903
“Zittend naakt”, 1901,
Van voor zijn vertrek naar Parijs

Ik volg wel eens wat kunstbiedingen op veilingsites en zo stuitte ik op een vroege tekening van de Britse kunstschilder Sir Alfred James Munnings (1878-1959) uit 1901. Voor een paar honderd euro ging hij weg. Als ik alleen was geweest had ik hem gekocht. Vraag me niet waarom.

Alfred Munnings stond ooit op mijn lijstje voor een Wikipedia artikel, maar dat is er nooit gekomen. Hij was vooral een paardenschilder, wat mij maar weinig trekt. In 1902-1903 volgde hij lessen aan de Academie Julian te Parijs om zijn vaardigheid in het figuurtekenen verder te vervolmaken. Dat heeft wel wat opgeleverd, constateer ik. Ik struin wat op internet. Al snel stuit ik op een naaktportret gemaakt op de Academie Julian, in atelier van zijn leermeester Bouguereau. En al snel vind ik ook andere werken die gemaakt zijn in die ruimte, van Munnings en van anderen. En ook foto’s uit die periode, van vlijtige studenten met op de achtergrond de resultaten van hun noeste arbeid. En centraal op sommige van die foto’s ook het naaktmodel: je kiest niet voor niks voor het kunstenaarsleven.

En ik lees nog wat over Munnings. Hij had een hekel aan Picasso en Matisse. Het vond het geen vakmensen.  Ze hadden nooit echt leren tekenen, vond hij, en verbloemden hun onkunde achter modernistische snoeverij. Maar ook als mens had hij beide heren niet hoog: ze betaalden nooit hun rekeningen of schulden maar deden het af met in de ogen van Munnings waardeloze schetsjes, hoeveel ze nu ook waar zijn. En als je het met Picasso of Matisse niet eens was, dan werden ze lasterlijk en kwaadaardig, wist hij zich in 1946 te herinneren. En ze verzamelden alleen maar lieden om zich heen die de laster versterkten, hielenlikkers, die hen altijd naar de pijpen dansten.

Dat vond Munnings. Wat zegt dit over hemzelf? Wat zou er gebeurd zijn begin 1900 in Parijs, wat hem zoveel jaren later nog dwars zit? Dat zijn de dingen die ik zou willen weten.


“Mannelijk naakt”, 1902-1903

Julian’s atelier, 1902-1903


Bouguereau’s atelier, 1903: de schilder journalist Rob Wagner aan het werk,
in hetzelfde jaar dat Munnings er studeerde.

Bouguereau’s atelier, circa 1900

vrijdag 8 november 2024

Museumbezoek

 
Edgar Degas, “Bezoek aan het museum”, ca. 1885

Bij de verlening van het eredoctoraat in de Letteren en Wijsbegeerte aan David Roëll, directeur van het Rijksmuseum, door de Amsterdamse universiteit in 1958, hield de ‘jonge doctor’ een rede over de inrichting van musea, waarin het volgende voorkwam:

‘Het voornaamste doel van een oordeelkundige opstelling is de bezoeker de verveling en vooral de vermoeidheid te besparen. Hij moet zich in het museum thuis voelen en telkens, van de ene zaal naar de andere gaande, aangenaam worden verrast. Hij moet kunnen rondlopen met een gevoel van welbehagen. Alles moet daartoe meewerken: niet alleen een logische en kunsthistorisch verantwoorde circulatie door het gebouw en een volmaakte opstelling, maar evenzeer voldoende gelegenheid tot uitrusten en een perfect systeem van verwarming, air-conditioning en verlichting.’
Ik bezit een gehavende 1e druk van Nescio’s verhalenbundel “Dichtertje, De Uitvreter, Titaantjes” uit 1918, in datzelfde jaar door Roëll aangeschaft, gezien zijn naam en datering op het exemplaar. Ik leidt af dat beide heren elkaar gekend moeten hebben. Ik constateer dat de geest van Nescio doorheen Roëll’s leven en werk altijd is rond blijven waren, gezien ook bovenstaand citaat. Ik zou daar een kleine studie aan willen wijden, na mijn pensioen. Hoewel, waarschijnlijker is dat ik met een gevoel van welbehagen wat vaker door een museum zal lopen. Maar ook dan zal ik af en toe aan Roëll denken.


Degas, “Bezoek aan hetmuseum”, 1879-1880

woensdag 6 november 2024

Slecht scenario

 
William Merritt Chase, “The Morning News”, 1887

Netanyahu heeft er belang bij een oorlog te continueren omdat hij zich na beëindiging voor de rechter moet verantwoorden. Trump begint aan zijn tweede en laatste termijn. Wie weet waar hij over vier jaar belang bij heeft om alsnog aan de macht te kunnen blijven.

Allemaal zeggen ze het land te dienen, telkens weer zien we persoonlijke belangen prevaleren.

Als psycholoog werk ik wel eens met doemdenkers. Altijd denken dat het slechtste scenario zich gaat voltrekken. Dat helpt niet, zeg ik dan, daar ga je je niet beter door voelen. Vanochtend voelde ik me toch een beetje minder. Maar de dag heeft gewoon zijn beloop weer gehad.

maandag 4 november 2024

Erinnerung an die Marie A.


Marie Rosa Amann, aan wie Brecht zijn gedicht opdroeg

     An jenem Tag im blauen Mond September       Eens op een dag in de blauwe maand september,
     Still unter einem jungen Pflaumenbaum.          Zwijgend onder een priljonge pruimenboom,
     Da hielt ich sie, die stille bleiche Liebe.           Daar hield ik haar stil, mijn lelie blanke lief,
     In meinem Arm wie einen holden Traum.         In mijn armen, als een uitgestelde droom,
     Und über uns im schönen Sommerhimmel.      En boven ons aan de zomers mooie hemel,
     War eine Wolke, die ich lange sah                    Was een wolk, die ik vluchtig wist op te nemen,
     Sie war sehr weiß und ungeheuer oben.           Ze was heel erg wit, ze was heel erg hoog,
     Und als ich aufsah, war sie nimmer da.           Maar als ik opkeek, was ze telkens weer verdwenen.

In de jaren twintig van de vorige eeuw schreef Bertolt Bracht zijn gedicht “Erinnerung an die Marie. A.” Hij verwoord zijn herinnering aan een oude jeugdliefde, welke met het verstrijken van de tijd in de vergetelheid is geraakt: het lukt na al die jaren niet meer haar gezicht terug te halen. Het roept een gevoel van weemoed op dat herkend wordt in de wolken, die zich al even vergankelijk tonen. Dat ik herken in mijzelf, bij het ouder worden. Het tekent het verdriet van het leven: beseffen dat het allemaal vervliegt, zonder te weten waarom.

Ik zou een romanticus zijn, zei iemand. Ik weet eigenlijk niet of het zo voelt…

Maar wel mooi!

Een jonge Brecht

zaterdag 2 november 2024

Ideetje

 
Yasumasa Morimura, (Osaka, 1951), “De kamer van Van Gogh”, 2016
Uit de serie: Zelfportretten uit de kunstgeschiedenis 

Omdat ik het gisteren terloops even over Yasumasa Morimura had.

Soms gaat het allereerst om het idee. Je moet er maar opkomen! Ik bedenk me in welke schilderijen ik mezelf zou hebben geplaatst, mocht ik op het idee zijn gekomen. Maar ik ben natuurlijk weer niet op het idee gekomen. En had ik het wel bedacht, dan had ik het waarschijnlijk nooit uitgevoerd. En had ik het uitgevoerd dan was het nog maar de vraag geweest of het aandacht had getrokken. De juiste connecties en kanalen zijn ook wat waard.

Op weg naar mijn werk passeer ik ‘s-ochtends en ‘s-avonds drie windmolen, statig geposteerd langs de snelweg. Bij verschillend en per dag veranderend licht, vanuit per seconden wisselende perspectieven, bij regen en zonneschijn. Ik stel met foto’s voor op groot formaat, mooi ingelijst, in verschillende ruimtes van het plaatselijke museum. Grote kans dat ze er nooit komen hangen. Ook niet als ik straks pensioen krijg.

Zo gaat dat. Niemand zal ze missen.




vrijdag 1 november 2024

April is bijna zomer

 
Albert Gottschalk, Deens kunstschilder (1866-1906), “Namiddag in april”, 1897

Ik wou dat het april was,
April is bijna zomer,
Het wordt nochtans november 
              en het voelt al best wel koud.

Ik wou dat het april was,
April was in de lente
Want elk seizoen dat er nog komt
             voelt herfstig 
                 en al bijna oud.

donderdag 31 oktober 2024

Twee keer Gérôme

 


Jean-Léon Gérôme (1824-1904) in zijn studio. Twee foto’s. Ik was er zomaar ingetrapt. Hoe makkelijk je tegenwoordig voor de gek gehouden kunt worden. Maar soms is dat helemaal niet zo erg eigenlijk. Wat maakt het uit? Yasumasa Morimura doet ook zoiets. En ik kijk liever naar de bovenste foto dan naar de onderste.

Het alweer het tweehonderdste geboortejaar van Gérôme. Terwijl het einde van de negentiende eeuw niet eens zo ver weg voelt. Ik ben een beetje van een andere tijd, denk ik. Maar ook dat is niet erg. Voor Gérôme zelf trouwens ook niet. Hij heeft de modernistische twintigste eeuw toch maar mooi overleefd. En ik hou van zijn werk, om meerdere redenen.

Enfin. Ik schrijf ook maar wat…



dinsdag 29 oktober 2024

Voorgevoel

 
Canal Dock, Liverpool, ergens begin vorige eeuw

Soms
heb ik moeite
met het tempo
van mijn angst,

Voor momenten 
als deze
ben ik eigenlijk 
het bangst.

zondag 27 oktober 2024

Darwinistische angsten

 
Rembrandt of een volger, “Lezende man in hoge kamer”, ca. 1630

Ik lees Bloedlanden van Timothy Snyder. De verwoestende omvang van de slachtingen die zich tussen 1941 en 1943 in midden Europa afspeelden is nog steeds niet te bevatten. Hoe kon zoiets gebeuren? Snyder zoekt verklaringen in laat negentiende eeuwse darwinistische theorieën die een gewelddadige strijd tussen tussen rassen of nationaliteiten in naam van de vooruitgang legitimeerden. Hitler en Stalin hadden theorieën. Maar het zijn niet de theorieën, het zijn de angsten. Theorieën kun je veranderen, vervangen, angsten niet. Collectieve angsten, individuele angsten. Zorgen dat je de sterkste bent, de sterkste blijft. Ook dat is Darwinisme.

Angsten bekruipen ook de grote leiders. Netanyahu, met zijn persoonlijke angsten voor wat er komt na zijn val. En de grote leiders beïnvloeden weer de angsten van de massa’s. Tolstoj geloofde niet in de bepalende kracht van grote mannen, de angsten van de massa’s zijn er gewoon al, natuurlijk, maar grote mannen kunnen ze wel sturen, beïnvloeden, gebruik maken van de collectieve angsten die er al zijn, gevoed door hun eigen individuele angsten en complexen. En die van iedereen. Zo bezien zit het toch net wat ingewikkelder in elkaar dan Tolstoj doet vermoeden. Angst verpulvert de ratio. En omdat er altijd angsten zullen zijn, collectief en individueel, zal het zich nooit oplossen. 

Misschien moet ik daar maar eens een studie aan wijden.

vrijdag 25 oktober 2024

Geheime brieven

 
James Carroll Beckwith, “Grandmothers loveletters”, 1887

“Grootmoeders liefdesbrieven” is misschien wel het mooiste schilderij van de Amerikaanse kunstschilder James Caroll Beckwith (1852-1917). Oma is net overleden. Haar kleindochter stuit op de brieven. Het laat zien hoe weinig wij de meeste mensen kennen, ook al waren ze ons altijd erg dichtbij. Onze blik op de ander kan soms in één klap veranderen. Meestal niet ten goede. Maar ik weet niet wat er in staat. Moet je het willen weten? Moet ze de brieven lezen? Dat is de vraag die ik me stel als ik naar het schilderij kijk. Heeft Beckwith het geweten? Of had hij zelf nog brieven liggen, en wist hij niet wat hij ermee doen moest? Soms kunnen geheimen maar beter verborgen blijven. 

woensdag 23 oktober 2024

Gescheiden werelden

 
Camillie Pissarro, "Hyde Park", 1890

Er zijn twee gescheiden werelden in de zorg, die van de hulpverleners en die van de beleidsmakers. Achter bureaus worden allerlei concepten bedacht, plannen, projecten, om alles beter te maken. En nooit wordt het beter. Ik was eens bij de presentatie van ideeën voor een nieuwe wet op de jeugdzorg. Lang geleden alweer. Twee beleidsmedewerkers van het ministerie presenteerden een plaatje dat uitzag als een breipatroon, dat was de huidige jeugdzorg, en toen kwam een evenwichtig plaatje over het nieuwe systeem. En niks werd beter. Minister Kuiper zei dat er beter samengewerkt moet worden in de zorg en tekende ook weer twee plaatjes, voor en na. En overal worden nu werkgroepen geformeerd, winning teams, managers met targets. En weer zal er niks beter worden.

Langer geleden schreef ik ooit columns in het personeelsblaadje. Toen kon ik boos worden, af en toe. Tegenwoordig voel ik vooral cynisme. Columns schrijf ik al lang niet meer. Ik ga er niet op vooruit.

zondag 20 oktober 2024

Wielergeneraties

 
De Nederlandse wielerploeg arriveert op het circuit van Monthléry, nabij Parijs, om het parcours van het WK 1933 te verkennen.
Achter in de auto zit Marinus Valentijn die uiteindelijk derde zou worden, na Georges Speicher en Antonin Magne. In het midden Gerrit van der Ruit die negende werd. Rechtsachter (goed kijken) de derde Nederlandse deelnemer Thijs van Oers. Voorin de Nederlandse begeleiders, met sigaret verzorger/oud coureur Guus Schilling en ernaast ploegleider/journalist Joris van den Bergh.

Ik zit wat te neuzen op een webpagina over historische momenten uit de historie van het Nederlandse wielrennen. Ik volg van dag tot dag het verloop van de Ronde van de Toekomst in 1962, waar Jan Janssen voor het eerst van zich liet spreken met drie overwinningen en een derde plek in de eindklassering. Vijf jaar later zat ik samen met mijn vader voor de televisie toen Janssen, vermoeid na de achtervolging op de kopgroep, de overwinning op het wereldkampioenschap aan een jonge Eddy Merckx moest laten.

Ik stuit op enkele wel heel bijzondere foto’s van het wereldkampioenschap 1933, toen mijn vader ongeveer net zo oud was als ik tijdens de Ronde van de Toekomst in 1962. Mijn vader is er niet meer. Niemand zal zich het wereldkampioenschap 1933 nog actief kunnen herinneren. Hoewel…, een 98-jarige, die zou zeven zijn geweest, net als ik in 1967. Het wereldkampioenschap van 2058 is nog ver weg. Kinderen die nu geboren worden gaan mogelijk de 22e eeuw in. Soms schrik je van de getallen.

Een geweldige foto, trouwens. Wat een autorit moet dat geweest zijn…

vrijdag 18 oktober 2024

Zoals het loopt

 
Teodor Axentowicz, “Zorgen”, 1938

Het loopt
Zoals het loopt,
Bij het afscheid
Staat het stil,
Liep het niet
Zoals zou moeten,
Nooit het einde
Dat je wil.


donderdag 17 oktober 2024

Goedgekeurd

 

Als een bekende Nederlander een boek schrijft sta ik meestal niet te springen om het aan te schaffen. Thom Hoffman heeft sinds zijn vertolking van Frits Eggers echter een klein streepje voor. Ik kocht zijn boek over Indië. Ook een beetje omdat Van Reybroucks Revolusie een paar jaar geleden mijn interesse voor het onderwerp had gewekt. Maar ook omdat Hoffman op de foto stond voor zijn boekenkast. Mensen met een boekenkast hebben een streepje voor. Ik speur altijd naar boeken die ik ken, maar ook als ik weinig vind ben ik tevreden. Ook zijn blik staat me wel aan. Goedgekeurd dus. Voor wat het waard is uit mijn mond.

Nu het boek nog lezen…

maandag 14 oktober 2024

Fotoboekje

 

Madame Misonne in het Misonne-huis, Gilley, 1910

Ik deed een bod op een fotoboek van Leonard Misonne, maar als gewoonlijk veel te laag. Er zijn nog altijd liefhebbers, wat we ook weer deugd doet. Enfin, dan maak ik maar mijn eigen fotoboek. Misonne is het waard. De foto’s weerspiegelen mijn herkomst. Mijn wortels langs vaderskant liggen in België. We zijn allemaal van boerenkomaf. Arbeiders later. Misonne laat dat voelen, ook al zet hij zijn vrouw hierboven in een ander daglicht.

Mijn tekst van Wikipedia:

Leonard Misonne (1870-1943) was een Belgisch picturalistisch fotograaf. Hij werd geboren als zoon van een advocaat en was de jongste van zeven kinderen. Hij studeerde mijnbouwkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven, maar oefende het ingenieursberoep nooit uit. Reeds als student werd hij aangetrokken door musiceren, de schilderkunst en vanaf 1891 ook de fotografie, op welke laatste hij zich vanaf 1896 volledig toelegde.

Misonne maakte diverse reizen door Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Hij maakte naam met zijn kunstzinnige lichteffecten. “Het onderwerp is niets”, zei hij eens, “licht is alles”. Misonne stond bekend om zijn gevoel voor atmosfeer, maar zijn benadering wordt vanuit artistiek oogpunt ook wel enigszins als conservatief en sentimenteel bestempeld. Zijn onscherpe, impressionistische benadering van de fotografie leverde hem de bijnaam “Corot van de foto” op. 

Misonne werkte aanvankelijk vooral volgens het edeldrukprocedé en leerde in 1910 te Parijs van de bekende fotograaf Constant Puyo met het procedé van de pigmentfotografie (bromoliedruk) werken. Hij was toen inmiddels uitgegroeid tot een internationaal gewaardeerde exponent van het picturalisme en een bekende figuur in avantgardistische kringen. De meeste van zijn foto’s maakte hij in België en Nederland, veel landschappen, vaak aan de kust en in het bijzonder ook in de steden Gent en Antwerpen. 

Misonne leed aan een ernstige vorm van astma en overleed daar uiteindelijk ook aan, in 1943, te Gilly, België.