Ruud Geels is dood. Vijfenzeventig.
De voetbalhelden uit mijn jeugd beginnen ons langzaam te ontvallen. Van het gouden Ajax team zijn er weinig nog maar over. Alleen Sjaak Swart gaat maar door.
Nu is ook Ruud Geels dood.
Geels was veel te aardig voor een competitieve wereld als de voetballerij. Tijdens het WK van 74 had ik een set met foto’s, waaronder de zijne. Hij werd gepest door Krol en Suurbier. Na zijn carrière was hij helemaal klaar met de voetballerijen en die “vreselijke figuren”, zoals hij ze zelf noemde. Hij werd weer huisschilder, het vak dat hij op jonge leeftijd vaarwel zei om prof te worden, en hervond weer wat van het verloren geluk. “Zal ik je eens wat vertellen” zei hij ooit tegen Frits Barend, “Als ik gewoon op die ladder was blijven staan was ik misschien wel veel gelukkiger geweest dan nu”.
Je moet het geluk dicht bij huis zoeken. Al die jongetjes met hun dromen. En meisjes natuurlijk. Gelukkig komen de meesten gewoon in de stroom des levens. Worden ze gezien door de mensen die belangrijk voor ze zijn. Dat hoeven er niet zo veel te wezen.