Léon Gérôme, Phryné devant l'aréopage, 1861, Kunsthalle art museum, Hamburg |
Phryne was een courtisane in het oude Griekenland in de vierde eeuw voor Christus. Ze werd aangeklaagd wegens goddeloosheid en in haar proces verdedigd door de redenaar Hyperides, naar verluid een van haar minnaars. Tijdens het proces zou Hyperides haar borsten aan de rechters hebben laten zien en ze spraken haar daarop vrij omdat het zonde zou zijn zo een schoonheid te vernietigen. Aldus luidt het verhaal, althans het verhaal waar Léon Gérôme bij aansloot toen hij er in 1861 een schilderij van maakte en meteen maar alles toonde, handig inspelend op de acceptatie toentertijd van het naakt in mythologische voorstellingen.
En als het toen mocht mag het nu ook!
Gérôme schilderde zijn naakt niet naar model, maar op basis van een van de eerste naaktfoto’s ooit, gemaakt door de bekende fotograaf Nadar tussen 1855 en 1860. Het model was Marie-Christine Roux, op haar beurt ook weer een courtisane en minnares van meerdere Parijse kunstenaars en notabelen. Diverse schrijvers lieten zich door haar inspireren, waaronder Henri Murger (Musette in “La vie bohème”, 1851) en Campfleury (Mariette in “Les Aventures de Mademoiselle Mariette”, 1853). Ingres gebruikte haar als model bij de voltooiing van zijn bekende schilderij “La Source”. In 1863 verdronk ze tijdens een schipbreuk, onderweg naar Algiers, samen met haar moeder.
Het noodlot valt niet te ontlopen, uiteindelijk. Hoe mooi je ook bent…